Groei in nieuwe megadistributiecentra bereikt piek
Vorig jaar zijn in Nederland 25 megadistributiecentra geopend, meer dan ooit tevoren. Daarmee lijkt de piek voorlopig wel bereikt: voor dit jaar staan er 19 op de planning en gemeenten en provincies staan niet te springen om verdere ‘verdozing’ van het landschap.
Het recordaantal XXL-distributiecentra is grotendeels een gevolg van de al jaren geleden ingezette transitie richting online winkelen, die nog eens een enorme extra impuls heeft gekregen door de coronacrisis.
Daardoor hebben winkelketens en online webshops extra ruimte nodig, “ook al omdat de voorraad van de winkels verschuift naar de warehouses en veel ruimte nodig is voor het behandelen van retourzendingen”, zo legt Kees Verweij uit, partner bij Buck Consultants International (BCI).
Het logistiekadviesbureau – dat de ontwikkelingen van megadistributiecentra in Nederland bijhoudt in zijn jaarlijkse Monitor Megadistributiecentra – spreekt van een megadistributiecentrum vanaf een gebouwoppervlakte van 40.000 m2. Ter vergelijking: dat zijn vijf à zes voetbalvelden.
Samen zijn de 25 nieuwe centra die vorig jaar werden opgeleverd goed voor een kleine 1,7 miljoen m2, waarmee de gemiddelde grootte nog een stuk hoger uitkomt: zo’n 68.000 m2, oftewel zo’n 10 voetbalvelden.
En die enorme schaal biedt belangrijke voordelen, legt Verweij uit. “Grote distributiecentra zorgen voor een grotere efficiency van logistieke operaties. Bovendien willen logistieke dienstverleners graag verschillende grote klanten bedienen vanuit grotere locaties.”
In totaal telt Nederland nu een kleine 200 XXL-distributiecentra. Pakweg de helft daarvan staat in de regio’s Rijnmond, Noord-Brabant en Noord-Limburg – gunstige locaties gezien de nabijheid van havens als Rotterdam en Antwerpen en de goede aansluiting op het Europese achterland.
Overheden houden de boot af
Heel veel nieuwe XXL-centra zullen daar de komende jaren echter niet bijkomen. BCI verwacht dat de snelle groei van het aantal XXL-centra afvlakt. Niet zozeer omdat bedrijven er geen behoefte meer aan hebben, maar vooral omdat regionale overheden ze niet met open armen ontvangen.
“Er zitten in Nederland momenteel weinig nieuwe logistieke terreinen in de pijplijn. Veel gemeenten aarzelen met de aanleg daarvan, omdat al snel discussies oplaaien over de ‘verdozing van het landschap’ en huisvesting van arbeidsmigranten”, legt BCI-directeur René Buck uit.
Tijd voor duidelijk beleid
Waar Buck de zorgen van gemeenten begrijpt, stoort hij zich aan het gebrek aan initiatief in het oplossen van dergelijke vraagstukken – zowel vanuit de verschillende overheden als de logistieke sector zelf. “Gemeenten moeten niet wegkijken van het woningvraagstuk voor arbeidsmigranten. Ook vastgoedbeleggers en huurders van die distributiecentra moeten daar in onze optiek een bijdrage aan leveren.”
Voor overheden is het volgens Buck hoog tijd om kleur te bekennen: “Provincies moeten in onze optiek aangeven of ze de vraag naar logistieke terreinen helemaal, grotendeels of gedeeltelijk willen accommoderen. Door vervolgens bestaande logistieke terreinen en gebouwen maximaal te benutten en alleen selectief nieuwe grootschalige logistieke parken te realiseren kunnen logistieke gebouwen en terreinen duurzaam worden ingepast.”
Om hieraan bij te dragen heeft BCI een kader ontwikkeld met uitgewerkte selectiecriteria en voorwaarden. De eisen die overheden stellen aan de bouw van nieuwe distributiecentra mogen best hoog zijn, het is volgens BCI vooral belangrijk om heldere keuzes te maken en zo duidelijkheid te scheppen.