Interim managers nog redelijk immuun voor coronadip
Een grote meerderheid van de hoogopgeleide interim managers voelt de pijn van het coronavirus nog niet, blijkt uit een peiling onder ruim 200 zelfstandig werkende managers. Toch moeten interimmers zich vooral niet rijk rekenen, waarschuwen de onderzoekers van Schaekel & Partners.
De onderzoekers peilden hun achterban om erachter te komen hoe het coronavirus en de daarmee gepaarde crisis hun werk en financiële huishouding beïnvloedt. Uit de rondgang komt naar voren dat het grootste deel van interimmers thuis de werkzaamheden kan opvolgen en de gewerkte uren ook gewoon kan declareren. Net iets meer dan de helft (55%) verwacht niet dat de interimopdracht op korte termijn zal wijzigen als gevolg van de COVID-19 maatregelen. En 52% verwacht op korte termijn niet of nauwelijks een omzetdaling te zullen incasseren.
“Blijkbaar zijn de effecten op korte termijn voor een belangrijk deel van de interim managers niet zorgelijk. Dit in tegenstelling tot vele andere zelfstandigen, die nu wel al te maken krijgen met forse omzetcorrecties. Maar het lijkt erop dat de grootste pijn nog moet komen, bijvoorbeeld als de opdracht is afgerond”, zegt Piet Hein de Sonnaville, partner bij Schaekel & Partners.
Toch heeft het coronavirus wel degelijk al een impact op de beroepsgroep. Bij 10% van de interimmers is de opdracht al volledig of gedeeltelijk stopgezet. Daarnaast geeft 18% van de ondervraagden aan wel een omzetdaling te verwachten, een percentage dat op de middellange termijn naar verwachting zal oplopen naar 50%. Met andere woorden: de interimmers die zich zorgen maken, maken zich ook écht zorgen.
Voor de langere termijn verwacht 86% dat de vraag naar interimdiensten zal dalen als gevolg van de huidige crisis. Het goede nieuws is wel dat deze groep van interim managers kan terugvallen op redelijk goede reserves. Het gaat hier vooral om managers met een grote staat van dienst, die alvorens ze interimmer werden leidinggevende functies hebben bekleed in het bedrijfsleven of de publieke sector. “Deze groep houdt het mede dankzij opgebouwde buffers nog wel een tijdje uit”, zegt De Sonnaville.