Is kernenergie groen of gevaarlijk? Nederland blijkt sterk verdeeld

27 januari 2022 Consultancy.nl 7 min. leestijd
Profiel
Meer nieuws over

Kernenergie lijkt aan de vooravond te staan van een grootse comeback. Na vele decennia in het verdomhoekje wil de EU het nu het stempel ‘groene energie’ meegeven. Ons eigen vers geïnstalleerde kabinet zet ondertussen in op twee nieuwe kerncentrales. Hoe kijken Nederlanders aan tegen de controversiële plannen? Aardig verdeeld, zo blijkt uit een enquête van I&O Research.

In 2050 moet Nederland al zijn energie duurzaam opwekken. Dat duurt nog even, maar we hebben ook nog een héle lange weg te gaan: terwijl iedereen de laatste jaren de mond vol heeft van schone wind- en zonne-energie, was in 2020 volgens het CBS nog altijd 89% van onze energie afkomstig van fossiele brandstoffen.

Over één ding is iedereen het wel eens: met alleen wind- en zonne-energie gaan we het simpelweg niet redden, des te meer aangezien de verwachting is dat onze energiebehoefte tegen 2050 zal zijn verdubbeld. En zelfs als je land en zee volgooit met windmolens en zonnepanelen, heb je nog een regelbare back-up nodig voor wanneer het niet waait of de zon niet schijnt. Met het opslaan van energie in accu’s en waterstof zullen we er niet komen.

Wat vindt u ervan dat we in Nederland kernenergie opwekken

Dus zijn we aangewezen op andere energiebronnen. De Europese Commissie presenteerde daarom op oudejaarsdag een plan waarin kernenergie en aardgas een rol kunnen spelen in een duurzaam Europa. Daarbij zouden aardgas en kernenergie kunnen worden aangemerkt als groene energie, respectievelijk tot ten minste 2030 en 2045.

Waar buurlanden België en Duitsland kernenergie inruilen voor aardgas, doet Nederland het gas juist in de ban en heeft het nieuwe kabinet nu ook aangegeven dat er ruimte moet komen voor twee nieuwe kerncentrales. Een flinke ommezwaai, nadat eerder werd besloten dat de laatste in Nederland actieve kerncentrale in Borssele – inmiddels bijna 50 jaar oud – in 2033 zou moeten sluiten. Dit besluit komt nu ook te vervallen.

Minderheid is voor, nog minder zijn tegen

Besluiten rond controversiële thema’s zorgen per definitie voor verdeeldheid, zo ook in dit geval dus. In opdracht van politieke partij JA21 – zelf groot voorstander van kernenergie – peilde I&O Research de mening van ruim 1.100 Nederlanders over kernenergie. De belangrijkste conclusie: een minderheid is voor meer kerncentrales, maar nog minder mensen zijn tegen.

In totaal ziet 46% graag dat meer energie geproduceerd wordt door kerncentrales – 27% ‘gewoon’ meer en 19% veel meer. 14% wil dat het blijft zoals het nu is, terwijl een kwart (gedeeltelijk) van kernenergie af wil – 14% wil (veel) minder kernenergie en 11% wil er helemaal vanaf.

Moet in Nederland meer, minder, even veel of geen energie geproduceerd worden door middel van…

Dus terwijl meer kernenergie geen steun krijgt van de absolute meerderheid, zijn er wel duidelijk meer voor- dan tegenstanders. “Per saldo kunnen we daarom stellen dat Nederlanders meer voor dan tegen kernenergie zijn”, aldus de onderzoekers.

Eén centrale of 2.200 windmolens?

De respondenten kregen ook verschillende stellingen voorgelegd. Bijna de helft (49%) is het ermee eens dat kernenergie nodig is om de overstap te maken van fossiele naar hernieuwbare energie, en ziet liever één extra kerncentrale dan 2.200 windturbines op land (het aantal molens dat volgens JA21 evenveel energie opwekt als één kerncentrale).

Opvallend genoeg vindt ook 49% dat meer kerncentrales moeten worden gebouwd om de vraag naar energie op te kunnen vangen – 3 procentpunt meer dan de 46% die zich in de eerdere vraag achter meer kernenergie schaart.

Schoner dan zonnepanelen

De voorstanders van meer kernenergie beroepen zich voornamelijk op twee duidelijke argumenten: (1) kernenergie is noodzakelijk om de klimaatdoelen van 2050 te behalen en (2) kernenergie is een relatief schone manier van energieopwekking waarbij geen CO2 wordt uitgestoten.

Het eerste argument kwam al langs: met wind en zon redden we het niet, en als we geen aardgas- of biomassacentrales met CO2-opslag willen (beide stuiten in Nederland én het kabinet op verzet) blijft er weinig anders over dan kernenergie.

En ondanks het nog altijd twijfelachtige imago van kernenergie lijkt ook het tweede argument hout te snijden: volgens VN-klimaatpanel IPCC is alleen bij wind-op-land de CO2-uitstoot per kilowattuur (nipt) lager dan bij kernenergie.

In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen?

Bij de opwekking van stroom uit kernenergie komt geen enkele CO2 vrij. De uitstoot die er wel is komt vrij bij de winning van uranium, transport en de bouw van de centrales. Daarmee is kernenergie volgens IPCC net zo schoon als wind-op-zee en zelfs veel schoner dan zon, geothermie en waterkracht.

Wachten op een ramp?

Tegenstanders van meer kernenergie wijzen massaal op de gevaren, waarbij ze enerzijds wijzen op het radioactieve kernafval en anderzijds vrezen voor een kernramp. Rampen als die in Tsjernobyl (1986) en Fukushima (2011) – tevens de belangrijkste reden dat plannen voor meer Nederlandse kerncentrales nooit van de grond zijn gekomen – liggen bij veel Nederlanders nog altijd vers in het geheugen.

Daarbij kan wel worden opgemerkt dat de beveiliging van nieuwe centrales vele malen beter is dan die van Tsjernobyl en dat bij de ramp in Fukushima ‘slechts’ één dode viel – uiteraard nog altijd tragisch, maar luchtvervuiling zorgt volgens de European Environment Agency alleen al in Europa jaarlijks voor zo’n 400.000 doden.

Over het probleem van radioactief kernafval zijn de meningen ook verdeeld. Sommige experts wijzen erop dat de volgende generatie kerncentrales het afval gewoon opbrandt, maar dat zijn vermoedelijk niet de centrales die nu zouden worden gebouwd. Waar Europese koplopers Finland en Frankrijk het afval opslaan in respectievelijk graniet en verharde klei, is er in Nederland nog niet zo’n permanente oplossing.

Duur en ver weg

Slechts weinig tegenstanders wijzen in de enquête op twee andere bezwaren tegen kernenergie, die wel veelvuldig door experts worden genoemd. Ten eerste is het bouwen van een kerncentrale duur – héél duur.

Volgens voormalig minister Eric Wiebes zou een grote centrale – twee keer de output van Borssele – 8 tot 10 miljard euro kosten. Maar budgetoverschrijdingen lijken eerder regel dan uitzondering: de centrale waar Finland aan werkt ging van 3,2 naar waarschijnlijk zo’n 11 miljard, in Frankrijk werd 3,3 uiteindelijk 19 miljard. Degelijke torenhoge kosten zorgen ervoor dat energiebedrijven massaal afhaken en veel experts de businesscase voor meer kernenergie zeer onaantrekkelijk noemen.

Het tweede bezwaar is dat het bouwen van een kerncentrale ook nog eens heel lang duurt. Aan de genoemde Finse centrale wordt sinds 2005 gewerkt. Hij had in 2009 klaar moeten zijn, maar werd uiteindelijk pas enkele weken geleden opgestart. De Franse centrale had in 2012 klaar moeten zijn, maar zal pas dit jaar worden opgeleverd.

Wim Turkenburg, emeritus hoogleraar energie, waarschuwt in Trouw dan ook dat kernenergie zeker niet moet worden gezien als kant-en-klaar wondermiddel richting een duurzaam Nederland: “Zelfs als we nu besluiten een kerncentrale te bouwen, draait-ie naar mijn idee zeker niet vóór 2035 en ik vermoed pas in 2040. Dan heb je er één. Kernenergie kan dus voorlopig niet echt bijdragen aan het klimaatdoel.”