Verbetering binnen het sociaal domein vraagt verbinding op alle niveaus

18 juli 2022 Consultancy.nl 10 min. leestijd

Soms is het makkelijker om een systeem te veranderen als je er zelf geen deel van uitmaakt. Vanuit deze gedachte stapte Pieter Paardekooper een half jaar geleden over van gemeenteland naar de consultancy. Vanuit Significant Groep helpt hij gemeenten nu verbeteringen te realiseren binnen het geplaagde sociaal domein. We spraken met hem en Significant-partner Patrick Tazelaar over de uitdagingen én kansen die er liggen.

Hoe hard je ook je best doet, tussen je oorspronkelijke plan en het uiteindelijke resultaat zit vaak een flink verschil. Neem de decentralisatie van het sociaal domein in 2015, waarin de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen overging van het Rijk naar de gemeenten.

Het idee was dat gemeenten door hun nabijheid bij de burger beter én goedkoper de benodigde ondersteuning konden bieden. Zeven jaar later overheersen echter de verhalen van financiële tekorten en gemeenten die niet goed op hun nieuwe taken toegerust blijken.

Patrick Tazelaar en Pieter Paardekooper - Significant Groep

Als adviesgroep die zich volledig richt op de publieke sector is Significant Groep maar al te goed op de hoogte van de diverse nieuwe uitdagingen waar gemeenten sinds 2015 tegenaan lopen. “We zien hoe moeilijk het in de praktijk blijkt om de beoogde verbetering die als premisse achter de decentralisatie ligt te realiseren”, vertelt partner Patrick Tazelaar.

De kloof overbruggen

Significant zag een uitgelezen mogelijkheid om bij te dragen aan het overbruggen van deze kloof. Ten eerste omdat de groep actief is voor alle lagen van de overheid – “van het Rijk en de zbo’s tot de provincies, gemeenten en aanbieders”, aldus Tazelaar. “Dat stelt ons in staat om te helpen bij het leggen van de verbinding tussen wat beleidsmatig is bedacht in Den Haag en het uiteindelijke resultaat in de gemeentelijke uitvoering”

Ten tweede omdat de groep via zijn vier labels beschikt over de uiteenlopende functionele expertise die nodig is om grip te krijgen op het sociaal domein. “Met Public richten we ons op de zorg, het sociaal domein en justitie en veiligheid, met APE op financieel-economische vraagstukken, met Insight op data en digitalisering en met Synergy op inkoop en bedrijfsvoering – stuk voor stuk zeer relevant voor het sociaal domein.”

Het totaalplaatje

Om de verbinding optimaal te kunnen leggen had de groep nog wel behoefte aan iemand die volledig thuis is in de uitvoering van het sociaal domein binnen gemeenten. Deze ingewijde werd gevonden in Pieter Paardekooper, die zelf ook graag een keer aan de andere kant van de tafel wilde plaatsnemen.

“Ik ben vele jaren ambtenaar geweest binnen gemeenteland en had al langere tijd de ambitie om nog eens de overstap te maken naar de adviesbranche”, vertelt hij. “Ik had het idee dat ik als consultant meer van betekenis kon zijn.”

“Als ambtenaar zit je midden in het spel”, legt hij uit. “Dan word je al snel opgeslokt door de waan van de dag, terwijl je vanuit de consultancy met een meer onafhankelijke blik naar een situatie kijkt en probeert een doorbraak te creëren. Een systeem is soms moeilijker te veranderen als je er zelf deel van uitmaakt.”

“Binnen het systeem pakt iedereen zijn eigen stuk. Je behartigt dat belang maar je overziet vaak niet meer het geheel.”

Met het overzicht dat hij in zijn nieuwe rol als “relatieve buitenstaander” heeft over het gehele systeem wil Paardekooper helpen bij het creëren van de verbinding die nodig is om verbetering te realiseren binnen het sociaal domein.

“Binnen het systeem pakt iedereen zijn eigen stuk. Je behartigt dat belang – en doorgaans absoluut vanuit de beste intenties – maar je overziet vaak niet meer het geheel. Dat gebrek aan samenspel kan soms ernstige gevolgen hebben en raakt uiteindelijk vaak de meest kwetsbare burgers. In de meest extreme gevallen kan het zelfs leiden tot schrijnende zaken als de toeslagenaffaire.”

Eerder aan tafel

Om een beter samenspel aan te jagen neemt Paardekooper binnen de Significant Groep zelf ook een verbindende rol in. “Van al onze collega’s ben ik degene met de minste specifieke expertise. Ik kijk meer naar het totaalplaatje en daar ligt denk ik mijn toegevoegde waarde.”

En net zoals de vele stakeholders binnen de overheid effectiever kunnen samenwerken, ziet Paardekooper ook binnen Significant zelf ruimte voor verbetering. “Onze expertises staan soms nog min of meer op zichzelf. De één is bezig met een onderzoek voor een ministerie, de ander met data of samenwerking met aanbieders. Als je dat bij elkaar brengt creëer je synergie. Dat willen we nóg meer waarmaken.”

Een andere uitdaging waar hij tegenaan loopt relateert direct aan de aard van het adviesvak: je kunt allerlei plannen hebben om op systeemniveau het sociaal domein te verbeteren, maar uiteindelijk ben je toch deels afhankelijk van de vraag waarmee de opdrachtgever bij je aanklopt.

“Vaak worden we binnen een proces betrokken via een heel specifieke vraag, bijvoorbeeld over de vertaling naar bekostiging of uitvoering”, legt hij uit. “En dan komen we erachter dat de voorliggende vragen nog niet zijn gesteld: Wat wil je nou precies? Wat zijn je strategische uitgangspunten en daadwerkelijke keuzes?”

“Onze insteek is daarom niet zomaar een vraag op te pakken, maar vooral ook de fundamentele vragen die erachter zitten te stellen en helpen beantwoorden”, legt hij uit. “Het liefst bouwen we aan langlopende relaties met gemeenten om dat goed te kunnen doen.”

Uit de Calimerostand

Daarvoor heeft Significant waarschijnlijk nog genoeg tijd, want gemeenten lijken voorlopig nog wel de handen vol te hebben aan het sociaal domein.

“Ik verwacht zeker niet dat het snel rustiger gaat worden”, geeft Paardekooper aan. “Ik hoop dat gemeenten de tijd, middelen en rust wordt gegund om de basis op orde te brengen, en echt te werken aan transformatie, onder meer door regionale samenwerking verder te ontwikkelen, ook samen met aanbieders.”

Gemeenten uitten de afgelopen jaren stevige kritiek op het Rijk, waarbij de klacht is dat Den Haag te weinig geld beschikbaar stelt om de nieuwe taken naar behoren uit te voeren. Paardekooper is het daar tot op zekere hoogte mee eens, maar pleit er wel voor dat gemeenten langzamerhand “uit de Calimerostand” komen. “Dat gaat uiteindelijk meer opleveren.”

“Altijd binnen de kaders werken is voor het sociaal domein onhoudbaar. Durven we af en toe buiten de lijntjes te kleuren?”

“In plaats daarvan kunnen gemeenten denk ik beter werken aan positieve veranderingen”, legt hij uit. “Binnen gemeenten zelf, in regio’s en uiteindelijk ook ten opzichte van het Rijk. Er zijn echt wel mogelijkheden om het met elkaar nog beter én goedkoper te organiseren. En geld is niet eens altijd het grootste probleem. Zo kampen we momenteel met een flink tekort aan handen. Dat dwingt gemeenten tot scherpere keuzes.”

Buiten de lijntjes kleuren

Dit tekort aan geld en mensen maakt ook duidelijk dat het simpelweg niet mogelijk is om “altijd alles te doen”, legt Tazelaar uit. “Gemeenten begonnen in 2015 vanuit het adagium ‘doen wat nodig is’, met als achterliggende gedachte dat ze het beter konden dan in de oude opzet. Je ziet nu langzamerhand dat ze daarop terugkomen: je kunt niet altijd iedereen met elke vraag helpen.”

De beperkingen vragen om creativiteit, maar betekenen dus ook dat er soms duidelijke keuzes gemaakt moeten worden, stelt Tazelaar. “Wie help ik wel? Op welke manier? En welke alternatieven zijn er?”

Bij het creatief denken is het volgens Paardekooper goed om af en toe de grenzen op te zoeken van de regelgeving. “Altijd binnen de eigen, vaak zelfopgelegde kaders werken is voor het sociaal domein onhoudbaar. Durven we af en toe buiten de lijntjes te kleuren?”

Op die manier kunnen gemeenten ook bijdragen aan het verleggen van de kaders van het systeem. Paardekooper: “Regelgeving volgt als het goed is via monitoring en evaluatie de uitvoeringspraktijk. Maar we doen het meestal andersom: het mag niet, dus we doen het niet. We zijn vaak aan het overreguleren vanuit de angst dat er iets misgaat, terwijl juist met creativiteit en lef doorbraken te forceren zijn.”

De plekken waar het wél goed gaat

In het komen tot creatieve en gedurfde oplossingen kunnen gemeenten en andere betrokken partijen volgens Paardekooper inspiratie halen uit de coronacrisis. “Een crisis helpt soms om forse stappen te zetten.”

“Toen ik destijds nog bij de gemeente Steenbergen werkte zei ik: ‘Gebruik de daadkracht die nu in de crisisorganisatie zichtbaar is om dit ook breder in de organisatie neer te zetten.’ Maar als de crisis voorbij is gaan we vaak weer over tot de orde van de dag. We zouden er veel meer van kunnen leren: wat doen we nu in zo’n crisis?”

“Voordat het naar de gemeente ging was ook sprake van een onhoudbaar systeem, dan moet je niet verwachten dat het daarna even binnen een paar jaar geregeld is.”

Ook kan veel worden geleerd van de regio’s die het wel “hartstikke goed doen”, benadrukt Paardekooper. “Want die zijn er ook. Waar het goed gaat, daar hoor je vaak te weinig over. Maar er zijn zeker voorbeelden van regio’s die het lef hebben om door te pakken en de regie in eigen handen nemen.”

Waar je vandaag de dag ook niemand meer over hoort is dat het sociaal domein ook vóór 2015 niet bepaald vlekkeloos liep. Paardekooper: “Voordat het naar de gemeente ging was ook sprake van een onhoudbaar systeem, dan moet je niet verwachten dat het daarna even binnen een paar jaar geregeld is.”

Samenwerken is loslaten

Ondanks de stroom aan negatieve berichtgeving in de media zijn Paardekooper en Tazelaar dan ook hoopvol dat er de komende jaren wel degelijk serieuze vooruitgang zal worden geboekt.

“Dergelijke nieuwsberichten kun je ook zien als de waan van de dag”, aldus Tazelaar. “Ook daarin ontbreken het totaalplaatje en de langetermijnvisie. Deze opzet is gewoon nog steeds vrij nieuw. De wisselwerking tussen plan en uitvoering – tussen beleid en de soms weerbarstige praktijk – is nog volop in ontwikkeling.”

“En aan het verbeteren van die wisselwerking dragen wij bij, waarbij het enorm helpt dat we op alle niveaus actief zijn”, geeft hij aan. “We proberen werelden te verbinden zodat die doorontwikkeling kan plaatsvinden – zowel in Den Haag als in regio’s en gemeenten.”

Voor het bevorderen van deze samenwerking heeft Paardekooper tot slot nog één belangrijk advies: “Loslaten”, zegt hij resoluut. “Ik zie dat gemeenten zeggen dat ze wel willen samenwerken, maar tegelijk volledig zelf in controle willen blijven. Dat gaat niet: samenwerken betekent ook loslaten.”

“Dat spanningsveld moeten we zien te doorbreken. Dan ontstaat de magie van synergie en wordt één plus één pas écht drie. Door met elkaar mee te bewegen maken we de wereld voor iedereen een beetje makkelijker. Daar is nog veel te winnen.”