Hoe weerbaar zijn boeren tegen de georganiseerde drugsmaffia?
Hoewel de meeste tuinders en boeren zijn opgewassen tegen de verleidingen van drugscriminaliteit, liggen wel tal van gevaren op de loer. Dat blijkt uit onderzoek van TwynstraGudde in opdracht van het Landelijk Aanjaagteam Ondermijning (ATO) en de Zuidelijke Land en Tuinbouw Organisatie (ZLTO).
Als we de populaire televisieserie ‘Hollands Hoop’ (NPO) mogen geloven, spelen Nederlandse boeren en drugscriminelen al geruime tijd onder één hoedje. Tegen een lucratieve vergoeding wordt in een leegstaande stal of schuur een hennepkwekerij of XTC-laboratorium onderbracht. De risico’s zijn voor beide partijen miniem, vooral omdat de meeste plattelandsdorpen niet eens beschikken over een politiebureau.
De stikstofcrisis waarin ons land sinds 2019 verkeert heeft agrariërs volgens sommigen nog een extra motief gegeven om in zee te gaan met drugscriminelen. Naast dat de agrarische sector in ons land verantwoordelijk is voor maar liefst 46% van alle stikstofuitstoot, gaat 75% van wat Nederlandse boeren produceren naar het buitenland, aldus het CBS. Op grond hiervan concluderen tal van politici dat het inkrimpen van de land- en tuinbouwsector onvermijdelijk is, met grote financiële onzekerheid én leegstaand van agrarisch vastgoed tot gevolg.
Van biet naar wiet?
Al met al lijken er meer dan voldoende redenen te zijn waarom Nederlandse boeren zich momenteel zou kunnen laten verleiden door drugscriminelen. Maar “is het werkelijk zo dat boeren en tuinders in grote aantallen van biet naar wiet en van kalf naar cocaïne overstappen?”, vragen de experts van TwynstraGudde zich af. In opdracht van het ATO en de ZLTO nam het adviesbureau de sector onder de loep.
“In dit onderzoek hebben we geprobeerd meer zicht te krijgen op de context, de aard en de omvang van drugscriminaliteit en ondermijnende effecten daarvan op boeren en tuinders. We zochten ook naar factoren die de betrokkenheid van agrariërs verklaren en naar aangrijpingspunten voor instrumenten om die factoren tijdig te onderkennen en waar mogelijk en relevant weg te nemen”, laten de onderzoekers weten in hun rapport.
Niet alles geloven wat je hoort
In het onderzoek komt naar voren dat land- en tuinbouwexperts en agrariërs kritisch zijn over de bekende verhalen uit de media, over anonieme bronnen en over lastig te controleren beweringen die meer dan eens worden herhaald als waarheid. “Boeren en tuinders geven aan last te hebben van de negatieve reputatie en vinden dat de nadruk bij drugscriminaliteit niet alleen op het platteland moet liggen omdat dit stigmatiserend werkt.”
Cijfers over het aantal agrariërs dat een rol heeft gespeeld bij drugscriminaliteit zijn nagenoeg niet beschikbaar, stellen de onderzoekers: “Het achterhalen van relevante casuïstiek over drugscriminaliteit waarbij boeren en tuinders betrokken zijn geraakt, leverde heel weinig concrete resultaten op. Er worden wel drugsproductielocaties gevonden in het buitengebied, maar deze locaties en de personen die erbij betrokken zijn verschillen volgens de experts dusdanig van elkaar dat het lastig is echte patronen te vinden.”
Maar waar rook is, daar is soms toch echt wel vuur
Dat betekent geenszins dat er niets aan de hand is. Zowel land- en tuinbouwexperts als agrariërs erkennen alom dat drugscriminaliteit in het buitengebied een groot probleem is. “Boeren en tuinders geven aan dat drugscriminelen ‘soms’ (41%) dan wel ‘veel’ (31%) gebruikmaken van agrarische bedrijfsgebouwen of agrarische terreinen in Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Gelderland. Slechts 3% van de ondervraagden denkt dat drugscriminelen hiervan geen gebruik maken. Op dit vlak zien we per regio maar weinig verschillen.”
Verder zegt twee derde van de land- en tuinbouwers dat drugscriminelen weleens gebruik hebben gemaakt van agrarische bedrijfsgebouwen en -terreinen bij hen in de buurt. Deze aantallen verschillen sterk per regio: in Noord-Brabant gaat het bijvoorbeeld om circa 78% en in Zeeland om 48%. “Van de boeren en tuinders die weten dat criminelen gebruikmaken van agrarische gebouwen, zegt 30% weleens contact te hebben gehad met de eigenaren of de huurders van deze gebouwen”, geven de onderzoekers aan.
Iets minder dan 20% van de land- en tuinbouwers laat weten dat hij of zij weleens iemand aan de deur heeft gehad die hun agrarische bedrijfsgebouw of agrarische terrein wilde gebruiken, waarbij ze vermoedden dat deze vraag van doen had met druggerelateerde activiteiten. “In de regio’s Midden en West-Brabant is dit aantal iets hoger dan in Oost-Brabant en Gelderland. In Zeeland gaat het om een aanmerkelijk lager percentage.”
“Ik ken een paar schuren waarvan het mij niet zou verwonderen dat het daar gebeurt. Maar wie ben ik nu om daarvoor te bellen?”
Een champignonkweker uit Noord-Brabant legt aan de onderzoekers uit waarom het bij dergelijke ongevraagde ontmoetingen met criminelen niet altijd even makkelijk, maar wel noodzakelijk is om heel stevig in je schoenen te blijven staan. “Het overkomt velen. Mensen schamen zich daarvoor en dat zeg je gewoon niet zomaar. Het kan niet zo zijn dat je het niet weet. Sommigen zijn naïef of voelen zich niet verantwoordelijk. Maar dat is heel dom, want het is jouw toko, dus jij bent wel verantwoordelijk. Jouw naam gaat eraan.”
Gevaar voor eigen leven
Omdat criminelen geweld doorgaans niet schuwen, is het niet eenvoudig om als boer of tuinder vermoedens van drugscriminaliteit te melden. Toch zegt het merendeel van de respondenten tegen de onderzoekers van TwynstraGudde dat ze een melding zouden maken bij vermoedens van druggerelateerde activiteiten op agrarische bedrijfsterreinen.
Een krappe 40% van de ondervraagden geeft aan niet te weten of ze wel een melding zouden doen bij dergelijke vermoedens. Met name boeren en tuinders uit Noord-Brabant weten niet of ze aan de bel zouden trekken. “Het percentage ondervraagden dat bij kennis of vermoedens van druggerelateerde activiteiten dit zou melden ligt hoger bij respondenten in Zeeland (71%) dan in de andere regio’s waar ZLTO-leden actief zijn”, aldus de onderzoekers.
Een varkenshouder uit Noord-Brabant gaat verder in op de complexiteit rondom het al dan niet melden van druggerelateerde activiteiten: “Ik ken een paar schuren waarvan het mij niet zou verwonderen dat het daar gebeurt. Maar wie ben ik nu om daarvoor te bellen? Ik wil me niet bemoeien met andermans zaken. En misschien heb je die mensen weleens nodig. Ik weet ook niet waarom ze dat doen, misschien wel uit pure noodzaak. […] Op het platteland wordt er niet echt geklikt.”
“De toekomst van veel agrariërs ziet er de komende tien jaar anders uit. Een flink aantal stallen zal vrijkomen die zeker de aandacht zullen trekken van drugscriminelen.”
Denken in oplossingen
Naast dat de onderzoekers van TwynstraGudde een beeld hebben geschetst van de huidige situatie op het platteland, dragen ze ook enkele ideeën aan die kunnen bijdragen aan het verminderen van druggerelateerde activiteiten in het buitengebied. Allereest moet een oplossing worden gevonden om de toenemende leegstand aan te pakken: “Herbestemming van agrarisch vastgoed blijft onverminderd belangrijk, maar het slopen is nu misschien wel belangrijker.”
Daarnaast is het belangrijk dat het platteland vitaler wordt gemaakt, vooral omdat op die manier de mate van ondermijning kan worden verminderd. Daartoe moet een beter verdienmodel voor agrarische ondernemers worden ontwikkeld. Denk hierbij onder andere aan hogere prijzen voor agrarische producten, waardoor boeren minder vatbaar zijn voor aantrekkelijke voorstellen van drugscriminelen. “Het terugkrijgen van waardering voor de agrarische sector is onderdeel van een vitalere plattelandsomgeving”, aldus TwynstraGudde.
Voor een vitalere plattelandsomgeving en een structurele oplossing voor de toenemende leegstand in het buitengebied is eveneens vertrouwen tussen en een goede informatiepositie van de betrokken partijen van cruciaal belang. De onderzoekers geven aan dat het vergroten van de aanwezigheid én de aanspreekbaarheid van de overheid in het buitengebied en het investeren in de meldingsbereidheid hieraan flink kunnen bijdragen.
Peter Noordanus, voorzitter van Strategisch Beraad Ondermijning & Georganiseerde Criminaliteit, onderschrijft de conclusies van TwynstraGudde: “De toekomst van veel agrariërs ziet er de komende tien jaar anders uit. Een flink aantal stallen zal vrijkomen die zeker de aandacht zullen trekken van drugscriminelen. Boeren in Nederland en de overheid moeten zich daarom samen inzetten voor een vitalere en veiligere plattelandsomgeving.”