Scenter: Luchtvaartsector terug naar core business
Europese luchtvaartmaatschappijen zijn de lelijke eendjes van de wereld. Terwijl de wereldwijde luchtvaartsector in 2012 een winst boekte van circa $3 miljard dollar leden de Europese luchtvaart-maatschappijen in totaal een verlies van $1,1 miljard (bron = IATA*). Lowbudget vliegmaatschappijen Ryanair en EasyJet konden deze bedroevende cijfers nog enigszins compenseren met positieve resultaten, want zonder hen zagen de totalen er nog slechter uit. De hamvraag is: waarom doen Europese vliegtuigmaatschappijen het zo slecht? En hoe kunnen prijsvechters hun concurrentie verslaan en positieve resultaten laten zien?
De belangrijkste oorzaak die vliegtuigmaatschappijen aangeven is: ‘ouderdomsverschijnselen’. De lowbudget maatschappijen maken gebruik van kersverse machines, waarvoor de onderhoudskosten simpelweg lager zijn en de vliegkosten ook lager liggen. Bovendien zijn ook de personeelskosten lager door het in dienst nemen van met name jonge mensen met goedkopere arbeidscontracten. Dit zorgt ervoor dat het kosteniveau over het algemeen lager is. Daarnaast kunnen prijsvechters heel flexibel lijnen die niet rendabel zijn schrappen zonder dat het grote gevolgen heeft voor hun dienstverlening en/of verplichtingen. Zo kan KLM sommige niet-rendabele lijnen niet schrappen omdat ze lid zijn van internationale allianties van maatschappijen of omdat bestemmingen onderdeel zijn van doorreisroutes.
Ouderwetse kostenbesparingen
Volgens Mikolaj Fiksinski, adviseur bij Scenter, zijn bovenstaande argumenten slechts een deel van de verklaring. Volgens hem focussen de gevestigde luchtvaartmaatschappijen te veel op ouderwetse kostenbesparingen. Zo richt de gevestigde orde zich met name op het snijden in kosten, zonder dat er veel slimmigheid achter zit. Ook bouwen ze nog te veel op het principe dat schaalvergroting concurrentievoordeel oplevert, wat met name in non-core gebieden in de praktijk niet zo blijkt te zijn.
Fiksinski baseert zijn uitspraken op een onderzoek dat hij uitvoerde onder tientallen luchtvaart-maatschappijen. De consultant keek naar de winst en omzet per medewerker, volgens hem uiteindelijk de belangrijkste criteria voor het succes van luchtvaartmaatschappijen. De cijfers toonden een duidelijk beeld aan: prijsvechters scoren op beide prestatiecriteria beduidend beter dan de gevestigde maatschappijen. Ook laat de steeds meer aan terrein winnende vliegtuigmaatschappij Emirates zien, dat het ondanks een groot wereldwijd netwerk, de verdiensten per werknemer kan verhogen.
Non-core diensten
Op de vraag wat het grote verschil verklaart tussen de twee groepen is de Scenter adviseur duidelijk: gevestigde luchtvaartmaatschappijen verliezen met name terrein op non-core diensten. “Het succes van Ryanair is dat ze met andere bedrijven een product hebben opgetuigd waarin ieder zich beperkt tot zijn specialisme. Op de vlucht na wordt ieder product geleverd door een gespecialiseerd bedrijf”.
“Neem de catering als voorbeeld” zegt Fiksinski. “Denk je dat een luchtvaartmaatschappij dat zelf beter kan dan een bedrijf dat helemaal is gespecialiseerd in catering voor luchtvaartmaatschappijen?”.
* IATA = internationale branchevereniging van luchtvaartmaatschappijen.