Ouderenhuisvesting vraagt om integrale aanpak van woningcorporaties
Ouderenhuisvesting staat steeds hoger op de agenda van woningcorporaties. Maar om écht succes te boeken op het thema, zullen woningcorporaties nauw(er) moeten samenwerken met gemeenten en zorgorganisaties, schrijft Wouter Dreimüller van TwynstraGudde.
Woningcorporaties hebben de afgelopen periode hun organisaties weer steeds meer opengezet voor samenwerking. De reden? De corporaties herpakken hun maatschappelijke rol en daar hoort, na jaren van focus op de kerntaak, een brede blik en ambitie bij. Dat geldt ook voor ouderenhuisvesting, met een opgave voor 50.000 extra ouderenwoningen in 2030.
Dat is een kans voor samenwerking op dit thema. De corporaties hebben de afgelopen periode wel steeds meer op hun bordje gekregen. De prestatieafspraken zijn helder, maar hun portemonnee en realisatiekracht zijn niet eindeloos.
Corporaties hebben traditiegetrouw een brede maatschappelijke blik. Deze visie is in de sector altijd aanwezig geweest, ondanks dat de afgelopen tien jaar de focus toch vooral op een nauwe opvatting van de rol van de corporatie lag. Dat werd ingegeven door overheidsbeleid en de financiële situatie, maar die veranderen nu. Corporaties hebben weer meer ruimte gekregen om te investeren, vooral door het afschaffen van de verhuurdersheffing.
Veel corporaties zetten hun ramen weer wagenwijd open om samenwerking met zorgpartijen en de gemeente aan te gaan. Dat is een kans voor de uitdagingen op het gebied van ouderenhuisvesting.
Het is echter ook belangrijk om het speelveld van de corporatie als samenwerkingspartner te kennen. De prestaties die van corporaties verwacht worden, zowel vanuit overheid als de maatschappij, zijn torenhoog.
Gevolgen afschaffen verhuurderheffing
Sinds januari is de verhuurderheffing geschrapt. Dat lijkt voor veel partijen aanleiding te zijn om een aantal lastige maatschappelijke problemen bij de corporatie te agenderen. De landelijke prestatieafspraken voor corporaties, die in juni 2022 ondertekend zijn, laten zien dat de verwachtingen hoog zijn en die afspraken zijn daarom ook impactvol op alle beleidsterreinen waar corporaties acteren.
De prestatieafspraken gaan naast afspraken over ouderenhuisvesting (onder andere tot 2030 ten minste 50.000 woningen extra) ook over huurmatigingen, verdubbeling van de woningbouwproductie (zowel sociale als middenhuur), versnelling van verduurzaming en een impuls voor de leefbaarheid.
“Nu corporaties weer een bredere rol (mogen) spelen en hun hand uitsteken is het belangrijk om die te grijpen.”
Maar ook andere zaken zoals het huisvesten van statushouders moet geprioriteerd worden. Kortom, de corporatie staat onder hoge (prestatie)druk. De mogelijkheden die individuele corporaties hebben om bijvoorbeeld te investeren in ouderenhuisvesting, hangen daarom sterk af van de lokale prioriteiten en mogelijkheden van individuele corporaties.
Opgaven combineren
De prestatieafspraken bieden natuurlijk ook kansen. De opgave is duidelijk en bij een goede vertaling naar de lokale situatie kunnen ze (met behulp van een goede woonzorgvisie) aanzetten tot effectieve samenwerking.
De verduurzamingsopgave bijvoorbeeld betekent dat vrijwel het hele corporatiebezit de komende zeven jaar onder handen wordt genomen. Het toevoegen van eenvoudige maatregelen voor levensloopbestendigheid aan een investeringsprogramma is een kans om doelstellingen voor ouderenhuisvesting in de wijk te realiseren.
Elkaar de hand reiken
Zoals Aedes al medio 2020 adviseerde is het belangrijk om op basis van elkaars kerncompetenties samen te werken. Omdat ouderenhuisvesting gaat over wonen, zorg én welzijn is het vraagstuk alleen integraal op te lossen, samenwerking is dus randvoorwaardelijk.
Dan is het belangrijk om transparant te zijn over je eigen mogelijkheden en duidelijk te zijn over de manier waarop ieder de verantwoordelijkheden invult. Nu corporaties weer een bredere rol (mogen) spelen en hun hand uitsteken is het belangrijk om die te grijpen. Juist dan krijg je betekenisvolle samenwerking en resultaten op lokaal niveau.
Over de auteur: Wouter Dreimüller is partner Huisvesting, Vastgoed en Facility Management bij organisatieadviesbureau TwynstraGudde.