‘Samenwerking in de zorg is noodzakelijk, maar opgelegde regionalisering werkt averechts’
In het aangaan van de vele structurele uitdagingen waar de zorgsector mee te maken heeft is samenwerking cruciaal. Dat is de belangrijkste boodschap die kan worden gedestilleerd uit de acht interviews die TwynstraGudde het afgelopen jaar afnam bij bestuurders en beleidsmedewerkers. Wat echter géén oplossing biedt, is opgelegde regionalisering.
Terwijl we de coronacrisis maar niet achter ons weten te laten, zijn er ook nog altijd de verschillende structurele uitdagingen voor de zorg: een tekort aan personeel, een toenemende zorgvraag en oplopende kosten. Daarmee wordt het vinden van gezamenlijke oplossingen steeds urgenter.
Vanuit dit gegeven ging TwynstraGudde met de zorgbestuurders in gesprek over hun zoektocht naar vruchtbare samenwerkingen. De acht geïnterviewden zijn het erover eens dat de antwoorden op de vele uitdagingen alleen in samenwerking kunnen worden gevonden. Maar ook deze samenwerking zelf kan als een uitdaging van formaat worden beschouwd, zo komt naar voren uit de gesprekken.
De bestuurders geven aan dat samenwerking vraagt om “oneindig veel geduld en focus”, constateert TwynstraGudde in het magazine waarin de interviews en analyses zijn gebundeld. “Het is een zoektocht tussen enerzijds het directe en kortetermijnbelang van de eigen organisatie en de veelal langere termijn-insteek van het samenwerkingsverband. Tel daar de grote mate van (bestuurlijke) afstemming bij op en de verleiding individueel door te gaan is duidelijk.”
Opgelegde regionalisering zit samenwerking in de weg
Het is dus belangrijk om deze verleiding te weerstaan. Toch zien de gesprekspartners – afkomstig uit verschillende regio’s en zorgorganisaties – niets in opgelegde regionalisering. Partijen als ZIN en de NZa wijzen de laatste tijd op mogelijkheden om de zorg steeds meer regionaal te organiseren, en ook in beleidsnotities (zoals de houtskoolschets acute zorg van VWS) en de programma’s van politieke partijen klinkt een luide roep om deze regionale benadering.
In het stimuleren van samenwerking werkt opgelegde regionalisering volgens de geïnterviewde zorgbestuurders echter juist averechts. “De kans is groot dat het leidt tot een aanvullende bestuurlijke afstemmingslaag en de incongruentie van regiogrenzen versterkt”, vat TwynstraGudde hun bezwaren samen.
Het initiatief tot samenwerking kan beter bij de zorginstellingen zelf worden gelaten, zo geven ze aan: “Zorgbestuurders weten – als vanzelf – met welke partijen samenwerkingen kansrijk zijn en met welke partijen het minder logisch is om samen op te trekken.”
Geen rigiditeit maar ruimte
De geïnterviewden vragen de externe beleidsgremia en toezichthoudende organen dan ook vooral om ruimte: “Bied – vanuit het veld – gestarte verbanden de mogelijkheid samen te zoeken naar passende financieringsmogelijkheden en schuif als ambassadeur aan. Ga niet voor rigiditeit, maar zoeken naar een ‘coalition of the willing’.”
Binnen die gegeven ruimte is het dan vervolgens wel aan de zorgbestuurders zelf om de handschoen op te pakken: hoe moeilijk dan ook, samenwerking moet een belangrijke plek krijgen in de strategische koers van zorginstellingen. “Alleen door interne druk komt verandering tot stand.”
Daarbij dagen de geïnterviewden hun collega-zorgbestuurders uit “comfortabel te worden met het gevoel van de spagaat tussen interne en externe belangen rondom samenwerken”.
Juist de moeilijkheid van samenwerking is namelijk een bewijs van de grote waarde ervan: “Samenwerking kan ontzettend ongemakkelijk zijn, maar anderzijds zouden de verbanden zonder deze schuring er niet toe doen. Het is de kunst goed met deze (tegenstrijdige) belangen om te gaan. Daar ligt de uitdaging voor samenwerking.”