De impact van vergrijzing op de zorg in 5 grafieken
Iedere maand maken consultants van SiRM een grafiek waarin ze een ontwikkeling binnen de Nederlandse zorgmarkt visualiseren. Hier vijf grafieken van het adviesbureau die illustreren hoe ons land de komende decennia verder vergrijst, en de enorme druk die hiermee op ons zorgstelsel komt te liggen.
Het is een bekend verhaal: ouderen vormen een steeds groter deel van de Nederlandse bevolking, en omdat ouderen relatief veel zorg nodig hebben loopt de druk op de zorgsector flink op. Maar wat zijn de precieze prognoses?
Ten eerste kan SiRM ons melden dat we in ieder geval geen uitzondering zijn: heel Europa vergrijst en de meeste landen lopen zelfs nog wat voor op Nederland. In 2017 was in ons land ongeveer 18% van de bevolking ouder dan 65 – 14% was tussen de 65 en 80 en 4% ouder dan 80. Daarmee zitten we net onder het gemiddelde van 19% en ruim onder het percentage van uitschieters Italië (23%) en Griekenland (22%). Anderzijds zijn er ook landen met een opvallen jonge bevolking. Zo is in Ierland maar 13% ouder dan 65 en in IJsland en Luxemburg slechts 14%.
Uiteraard zet de veroudering van de Nederlandse bevolking door, en dat zal de komende decennia terug te zien zijn in het sterftecijfer. De komende tien jaar neemt de jaarlijkse sterfte toe met bijna een derde (31%) – van 87.000 naar 114.000. Weer tien jaar later gaat het al om 145.000 doden, een stijging van 67% ten opzichte van dit jaar. Tien jaar later begint het sterftecijfer weer terug te lopen.
Opvallend is dat vanaf 2035 de groei vooral plaatsvindt onder ouderen van 90 jaar of ouder. Dit laat zien dat Nederland niet alleen een hoger percentage 65-plussers krijgt, maar dat die ook een steeds hogere leeftijd bereiken alvorens ze overlijden.
Door deze toegenomen levensverwachting wordt het steeds moeilijker om de oplopende zorgkosten te dragen: per oudere zijn er immers steeds minder werkenden, zodat de draagkracht blijft dalen. Deze daling is al vele jaren gaande: waren er in 1990 nog 22 werkenden per 80-plusser, nu zijn dat er nog maar zo’n 12,5. Over 20 jaar zijn het er 7, oftewel: minder dan een derde van het aantal werkenden per 80-plusser dat we in 1990 hadden.
De komende tien jaar zullen er dus vooral meer Nederlanders bijkomen in de leeftijdscategorieën 75-80 en 80-85. Dit zijn ook nog eens twee van de drie leeftijdscategorieën waarin de kosten voor medisch specialistische zorg het hoogst zijn. Bij de meeste mensen zijn de zorgkosten immers het hoogst in het laatste levensjaar, waardoor de totale curatieve uitgaven nog harder zullen stijgen dan het aantal ouderen.
Om deze kosten te temperen wordt al veel gekeken naar mogelijkheden om zorg van het ziekenhuis te verplaatsen naar de eerste lijn of thuissituatie. Daarbij spelen mantelzorgers een essentiële rol. Op dit gebied valt op dat Nederland in vergelijking met het Europese gemiddelde veel mantelzorgers telt (17% van de 50-plussers), maar dat slechts weinigen deze zorg dagelijks verlenen (5%). Willen we de ouderenzorg draagbaar houden, dan lijkt het noodzakelijk dat de zorgfrequentie omhooggaat.
Ook verschillende zorgpartijen zijn druk bezig met initiatieven om meer en betere zorg aan huis mogelijk te maken. Zo zijn er HartWacht en COPD thuis, waarbij patiënten thuis worden gemonitord. SiRM benadruk echter dat Nederland nog voor een gigantische opgave staat: “Om de extra zorgvraag de komende jaren op te vangen zal veel meer innovatie nodig zijn.”