Basel 4 regels: Een frisbee en een set nieuwe kleren
In 2013 publiceerden Anat Admati en Martin Hellwig het boek ‘The bankers new clothes’. Hierin fileren de twee vooraanstaande financieel economen de bancaire sector en het toezicht erop. Hun grootste pijnpunt is de kapitalisatie van banken, die zij als volstrekt ontoereikend beschouwen. De nieuwe, strengere eisen die wereldwijd zijn en worden geïntroduceerd helpen daarin niets – zelfs als je ‘volstrekt ontoereikend’ drie keer over de kop laat gaan blijft het bijna niets, zo betogen zij.
Admati en Hellwig wijzen erop dat bijna elke organisatie in elke sector ervoor zorgt dat er een stevige buffer is in werkkapitaal en eigen reserves, gewoon: voor de stabiliteit. Dat geldt helemaal voor niet-beursgenoteerde bedrijven waar het eigen geld van de managers erin zit. Dat maakt je wel voorzichtig, het is tenslotte je broodwinning. Daarbij geven de auteurs een aardig inzicht: tot circa de Tweede Wereldoorlog waren verreweg de meeste banken nog een vennootschap, met partners die hun eigen geld in de tent hadden zitten. Pas nadat dit losgekoppeld raakte, doordat banken en masse naar de beurs gingen om kapitaal op te halen, werd de leverage ratio veel hoger. Admati en Hellwig bepleiten een terugkeer naar een eigen vermogen van misschien wel 20% tot 30% van het balanstotaal.
Argumenten die hiertegen worden gebruikt zijn legio: de noodzaak voor ‘return on equity’, de aanwezige mogelijkheid – omdat modellen steeds beter de risico’s van leningen en kredieten kunnen inschatten, noodzakelijke groei om marktaandeel te bewerkstelligen, omgekeerd: noodzakelijke groei om schaalgrootte te krijgen en zodoende kosten te kunnen besparen, nog anders: noodzakelijke groei om de economie als geheel te ondersteunen en aan te jagen. Admati en Hellwig beschouwen deze en vergelijkbare argumenten als een ragfijn gesponnen web, waarmee de sector iedereen, inclusief zichzelf, voor de gek is gaan houden. Met name door het risico dat wanneer we complexe zaken proberen te vangen met nog complexere oplossingen we het spoor bijster kunnen raken.
Op 31 augustus 2012 gaf Andrew Haldane van de Bank of England een lezing in de VS met als titel ‘The dog and the frisbee’. Op verfrissende manier stelt hij de gangbare manier van toezichthouden aan de kaak. Hij roept het beeld op van een hond die een frisbee uit de lucht vangt, als je het zo bedenkt een ontzettend knap kunstje van een dier dat niet kan rekenen, geen curves kan modelleren, en geen idee heeft van weerstand of zwaartekracht. Kortom, een dier dat het moet doen zonder kennis van wetenschap. Wat doet de hond dan wel? Het antwoord is simpel, of beter nog: om het simpel te houden. Onderzoek toont aan dat honden een eenvoudige vuistregel gebruiken: ga zo hard rennen dat de hoek waarmee je de frisbee ziet ongeveer constant blijft, en dan snel pakken.
Admati, Hellwig en Haldane zijn in die zin kanaries in de mijn en wijzen ons in een vroeg stadium op de risico’s in het financiële systeem. Hun oproep tot vereenvoudiging lijkt nu navolging te krijgen in beleid. De eerste schetsen die de Basel Committee on Banking Supervision voorlegt over Basel 4 wijzen op een vereenvoudiging van de manier waarop risico’s worden ingeschat en kapitaal wordt voorgeschreven. De BCBS hint op een beweging weg van interne modellen naar eenvoudiger, standaard modellen die worden voorgeschreven door de toezichthouder.
Dit is wijsheid, om verschillende redenen. Ten eerste, het klopt met een fundamenteel inzicht in de mens, die toch uiteindelijk de bank moet besturen dan wel er toezicht op moet houden: we zijn beperkt in ons begrip en eenvoudige vuistregels maken een situatie overzichtelijker. Ooit had ik een opdrachtgever die als stelregel had: ‘simplicity above accuracy’. Achteraf gezien ongetwijfeld in de impliciete of expliciete veronderstelling dat bestuurbaarheid altijd voor moet gaan op uitputtend zijn.
Ten tweede, door die regels voor te schrijven ontneem je de individuele bedrijven de kans om zoveel mogelijk de randen op te zoeken – door het selectief gebruiken van variabelen, het tweaken van historische data, et cetera.
Hoe het zal uitpakken, niemand weet het nog. Basel 4 moet immers nog helemaal uitkristalliseren. De eerste zaken die erover naar buiten komen stemmen echter hoopgevend.
Toen ik psychologie studeerde kwam in een college eens een quote van een Britse hoogleraar langs: ‘If our minds were so simple that we could understand them, we would be so simple that we couldn’t’. Laten we hopen dat de BCBS in de komende jaren de lijn blijft vasthouden en de sector, liefst wereldwijd, weer doet bewegen naar de menselijke maat en een voor een brede groep te bevatten eenvoud.
Een artikel van Henk-Jelle Reitsma, al meer dan tien jaar actief als managementadviseur, boardroomconsultant en projectmanager. Sinds 2012 bij Solid Professionals | Advisory, eerder onder andere bij PricewaterhouseCoopers en ConQuaestor. Reitsma heeft ervaring met en kennis van de brede bedrijfsvoering van organisaties van strategie tot executie, en is daarnaast auteur van het managementboek ‘Het IKEA-effect’.