Terugblik: Invoering nieuw marktmodel in energiesector
Sinds augustus 2013 werkt de Nederlandse energiesector volgens een Nieuw Marktmodel (NMM). Het NMM is geïntroduceerd om processen tussen leveranciers en netbeheerders beter te laten verlopen, zodat consumenten probleemloos kunnen overstappen van leverancier. Nu, 9 maanden na het live gaan, blikt Consultancy.nl samen met First Consulting en programma- en projectmanagers uit de sector terug op de introductie van het NMM en vraagt hen wat de impact is van het NMM op de energiesector, de toekomst van de sector en welke lessen er uit de implementatie getrokken worden.
De aanleiding voor het Nieuwe Marktmodel
Sinds de invoering van de splitsingswet in 2006 zijn energieleveranciers en netbeheerders in de meeste gevallen van elkaar gescheiden. Dit heeft enkele uitdagingen in de afhandeling van administratieve processen bij leveranciers en netbeheerders tot gevolg. Daarom is in 2011 door de Eerste Kamer het wetsvoorstel ‘Verbetering Werking Elektriciteits- en Gaswet’ aangenomen. Naar aanleiding van dit wetsvoorstel zijn de administratieve verantwoordelijkheden in de energiesector opnieuw verdeeld.
De doelstelling van de wet is dat de leverancier verantwoordelijk wordt voor alle klantgerelateerde activiteiten en de netbeheerder de verantwoordelijkheid houdt voor alle fysieke en technische activiteiten van die aansluiting. Een overzicht van de subdoelen:
- Het creëren van één aanspreekpunt voor de klant in plaats van contact met verschillende partijen;
- Bewerkstelligen dat klanten met een kleinverbruik-aansluiting één factuur ontvangen voor zowel leverancierskosten (verbruik) als netbeheerkosten (transport, systeemdiensten en activiteiten rond de energiemeter). Voorheen ontvingen veel klanten afzonderlijke facturen van de netbeheerder en de leverancier;
- Eenvoudiger en duidelijker maken van de afhandeling van processen, zodat alle partijen weten waar zij aan toe zijn;
- Het aantal afhankelijkheden tussen de energieleverancier en de netbeheerder verminderen.
Om dit te faciliteren, zijn de volgende sectorafspraken gemaakt:
- De energieleverancier wordt verantwoordelijk voor de collectie, validatie en vaststelling van meterstanden;
- Alle aansluitingen in Nederland worden bijgehouden door de netbeheerders op één plek, in het ‘Centraal Aansluitingregister’ (C-AR);
- De netbeheerder wordt verantwoordelijk voor de infrastructuur van de slimme meter;
- Om onderlinge communicatie te faciliteren wordt overgegaan tot één berichtenstandaard (XML).
Na een zeer omvangrijke voorbereidings-, test-, en implementatieperiode waar alle energiepartijen en veel externe experts bij betrokken waren, is het NMM op 1 augustus 2013 live gegaan. De implementatie was een grote en complexe operatie, omdat de gehele markt de overstap naar het NMM tegelijkertijd moest maken, zonder dat dit impact mocht hebben op de consument. Daarmee werd het NMM een grote investering in de toekomst, waarbij systemen werden aangepast en processen werden gewijzigd. Om dit te bereiken heeft de gehele energiemarkt intensief samengewerkt.
Terugblik: 9 maanden na het live gaan van het NMM
Negen maanden na het live gaan van het NMM blikt Consultancy.nl met verschillende betrokkenen uit de sector terug op de lessen die zijn getrokken uit de implementatie en de gevolgen van het NMM voor de sector. Dat processen efficiënter en eenvoudiger zouden zijn geworden, wordt door veel betrokken erkend en mag als succes van het NMM worden gezien. Hans van Santen, Manager Marktpartijen bij netbeheerder Enexis, onderstreept dit: “Vóór het NMM ontstonden operationele problemen omdat sectorafspraken niet altijd werden nageleefd. Omdat deze afspraken nu zijn vastgelegd in regelgeving bestaat er helderheid over rollen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.” Elze Meijering, Programma Manager bij Essent, vult aan dat de risico’s groot waren en de kosten (te) hoog, maar dat het de investering waard is geweest.
Basis voor de toekomst
De invoering van het NMM en introductie van het C-AR zijn een sterke basis voor toekomstige ontwikkelingen in de energiesector. Naast de marktpartijen, hebben ook Energie Data Services Nederland (EDSN) en Vereniging Nederlandse EnergieData Uitwisseling (NEDU) een grote rol gehad in het traject. Met de komst van het NMM zijn verhoudingen in de sector duidelijk geworden en hebben organisaties als EDSN en NEDU aangetoond van grote waarde te zijn voor de sector. “De komende jaren staat de energiesector voor grote veranderingen”, aldus Camiel Schoonens, die als projectmanager van First Consulting betrokken is geweest bij de implementatie van het NMM.
Zo wordt de slimme meter de komende jaren aangeboden aan alle Nederlandse huishoudens, is de decentrale opwekking en lokale distributie van energie steeds belangrijker (ook bekend als ‘centrale marktfacilitering’) én zullen er meer innovatieve consumentenproducten worden geïntroduceerd. “De samenwerking die door het NMM sterk verbeterd is, is essentieel om andere uitdagingen op bijvoorbeeld het gebied van centrale marktfacilitering en allocatie & reconciliatie processen aan te gaan. Net als bij het NMM geldt hier dat er efficiënter, maar voornamelijk méér samen gewerkt kan worden in de sector.”
Lessons learned
Bij een grote implementatie als deze, is het belangrijk dat alle sectorpartijen tijdig processen en systemen aanpassen en testen. Ook moeten deze systemen goed samenwerken met centrale systemen, zoals het C-AR. Om deze samenwerking te testen heeft de sector in latere fases van de implementatie onder begeleiding van EDSN systemen getest op de gereedheid voor het NMM. Dit gaf goede resultaten en is de kwaliteit van de implementatie ten goede gekomen. Daarom onderkennen de betrokken projectleiders ook het belang dat voor toekomstige sectorwijzigingen het testen verplicht wordt gesteld en dat alle marktpartijen hierin hun verantwoordelijkheid nemen.
Maarten Moolhuysen en Elze Meijering, beiden Programma Managers bij Essent, geven aan dat de wetgever de belangrijkste initiator van verandering blijft. Daarom is het belangrijk dat het contact tussen marktpartijen en de wetgever goed onderhouden wordt.
Ook erkennen de betrokkenen dat er bij sectorreleases een zeker afbreukrisico bestaat. Het is dan ook belangrijk een gedegen en ervaren programmamanagement in te richten, welke de individuele marktpartijen bij elkaar brengt. De NEDU heeft bewezen deze rol goed op zich te kunnen nemen, waarbij EDSN een goede uitvoeringsorganisatie is voor aanpassing in centrale netbeheer systemen en processen.
Volgens Bjorn Kaldenberg, vanuit zowel Alliander als sectororganisatie EDSN betrokken als programmamanager van het NMM, zit één van de belangrijkste lessen in de communicatie die nodig is rondom een dermate grote release. De programmasturing dient zeer transparant te zijn, waarbij stakeholdermanagement cruciaal is. Zo werd er tijdens het NMM erg laat gestuurd op samenwerking tussen marktpartijen, als tussen netbeheerder en leverancier. Ook moet een landelijke stuurgroep niet te groot worden opgezet om zo daadkrachtig te kunnen blijven. Maar, zo concludeert Bjorn Kaldenberg, “Uiteindelijk is vertrouwen in de sectororganisatie en andere partijen het belangrijkste in het gehele proces. Daarom is het goed dat een uitvoeringsorganisatie als EDSN, onder aansturing van netbeheerders en leveranciers de regie voert.”
Verschuiving van verantwoordelijkheden
Door de (her)definiëring van verantwoordelijkheden heeft het NMM impact gehad op de toegankelijkheid van de sector voor nieuwe marktpartijen. De energiesector kent traditioneel gezien hoge barrières om toe te treden; de meeste energieleveranciers hebben enkele 100.000’en klanten nodig om winstgevend te kunnen zijn.
Volgens Camiel Schoonens is de energiemarkt eerlijker geworden voor nieuwe partijen. Door invoering van de gezamenlijke factuur en een nieuw afdrachtenproces is het kredietrisico voor de netbeheerders groter geworden. “Voorheen had de netbeheerder veelal losse klanten. Als die niet betaalden, was dit vervelend maar wel te overzien. Nu is de netbeheerder afhankelijk van betalingen door de leveranciers. Een erg groot deel van de inkomsten komt nu dan ook van slechts enkele grote leveranciers. Dit is dus een extra risico en deze nieuwe sectorprocessen zijn dan ook uitvoerig getest voor de go-live”, aldus Bjorn Kaldenberg.
Volgens Elze Meijering is het risico juist omlaag gegaan. “Natuurlijk is er een exposure op de leveranciers, maar dit is beduidend eenvoudiger te manager dan de negen miljoen klanten voor de invoering van het NMM.” Ook de verantwoordelijkheid om meterstanden te collecteren, heeft voor een leverancier met relatief weinig klanten een lagere impact dan voor een grote energieleverancier. Elze Meijering erkent dit: “De markt is uniformer geworden. Het is makkelijker voor nieuwe marktpartijen omdat procesafspraken nu formeel zijn vastgelegd. Wel zijn er nu meer procesafspraken dan voor invoering van het NMM.”
Bjorn Kaldenberg geeft daarbij aan dat nieuwkomers wel te maken hebben met complexere sectorreleases, omdat er nu centrale systemen bestaan waar partijen op moeten aansluiten. Nieuwe partijen op de markt worden hier echter wel in ondersteund door de sectororganisatie. “Wanneer een nieuwe marktpartij wordt opgericht, dient deze een certificering te halen die aantoont dat de partij voldoende in staat is om aan het berichtenverkeer in de markt mee te kunnen doen. EDSN verleent deze certificering en ondersteunt de marktpartij hierin.”
Daarnaast is het interessant om te zien of Europese regelgeving een grotere invloed zal krijgen. Zo is het mogelijk dat de Europese energiemarkt wordt vrijgegeven, zodat leveranciers met kantoren in het buitenland ook makkelijker een vergunning krijgen om energie te leveren in Nederland, of dat de consument zelf energie koopt in het buitenland. Maarten Moolhuysen ziet voordelen in een vrije markt. Er is meer competitie op handelsniveau. De consument merkt daar minder van. “Ik zie echter geen baat bij Europese vrije marktprocessen, omdat ik verwacht dat consumenten vooral binnen hun eigen land zullen verhuizen en switchen van leverancier. Een NMM project voor de consumentenmarkt op Europese schaal zie ik er dus niet snel van komen.”
De Energiemarkt na het NMM
Samenvattend; NMM geslaagd!
De grootste winst van het NMM zit in de efficiëntere samenwerking tussen marktpartijen. Daarmee vormt het NMM tevens een goede basis voor vernieuwing en toekomstige implementaties in de sector, waarin onder andere duurzaamheid, lokale opwekking en smart grids een grote rol gaan spelen. Processen zijn duidelijker geworden en sommige processen kennen nu minder stappen en zijn dus sneller voor de klant. Daarnaast is de rolverdeling van energiebedrijven duidelijker voor de klant. We concluderen dan ook dat de markt er duidelijker op is geworden voor zowel klanten als marktpartijen en dat de basis voor toekomstige ontwikkelingen gelegd is.
Consultancy.nl en First Consulting bedanken Alliander, Enexis en Essent voor hun bijdrage.