Elektrificatie onvoldoende voor schoon Nederlands wagenpark in 2050
Met alleen elektrificatie is het Nederlandse wagenpark tegen 2050 niet schoon. Dat blijkt uit onderzoek van Ecorys, uitgevoerd in opdracht van branchevereniging BOVAG.
Als het aan de Rijksoverheid ligt, rijden er vanaf 2050 geen voertuigen meer over de Nederlandse wegen die zich voortbewegen op fossiele brandstoffen (zoals benzine en diesel). Er is er echter nog een hele weg te gaan om dat te bereiken, stellen onderzoekers van Ecorys.
In het rapport van het adviesbureau is te lezen dat benzine en diesel in ons land tot 2030 belangrijke brandstoffen voor voertuigen zullen blijven. “De echte omslag naar een schoon wagenpark zal vooral na 2030 plaatsvinden”, aldus Ecorys. “We voorzien dan een sterke groei van volledig elektrische auto’s en bestelbussen.”
De elektrificatie gaat echter niet snel genoeg om in 2050 klimaatneutrale mobiliteit te bereiken, waarschuwen de onderzoekers. Daarom zal ook moeten worden ingezet op alternatieven, waaronder waterstof. Ecorys verwacht dat vanaf 2030 ook het aantal waterstofvoertuigen flink harder gaat groeien.
Waarschijnlijk zullen vooral vrachtauto’s, grotere bestelwagens en zware bouwvoertuigen zoals graafmachines worden uitgerust met de waterstoftechnologie. Voor waterstof is doorgaans een forse opslagtank nodig. Bij grote voertuigen heeft dat minder impact dan bij kleine voertuigen. Om dezelfde reden vormt de waterstoftechnologie ook een goede match met treinen.
Knelpunten
De elektrificatiesnelheid van het Nederlandse personenwagenpark hangt sterk af van technologische ontwikkelingen. Het gemiddelde bereik van een batterijauto is op dit moment zo’n 300 kilometer. Voor woon-werkverkeer is dat vaak voldoende, voor een vertegenwoordiger is het aan de krappe kant.
Een ander knelpunt in de transitie naar een schoon wagenpark is de laadinfrastructuur. De onderzoekers hebben “ernstige zorgen” over de capaciteit van het Nederlandse elektriciteitsnet (al die miljoenen batterijauto’s moeten immers meerdere keren per week worden opgeladen).
Ons stroomnet wordt momenteel verzwaard, maar dat is een hele klus. Volgens onderzoek van CE Delft neemt de verzwaring tot minimaal 2030 in beslag. Maar dat is niet op elke locatie haalbaar, wat onder andere komt door een nijpend tekort aan technici. Ook de trage vergunningsprocedures spelen volgens Ecorys een rol.
Over de infrastructuur voor waterstofvoertuigen bestaan eveneens zorgen, met name over de beschikbaarheid van waterstoftankstations (ons land telt er momenteel maar veertien) en het distributienetwerk (dat nog moet worden aangelegd).
“Verder ligt een groei van de vervoersarmoede op de loer omdat de kosten van de verschillende transitieplannen gaan leiden tot een hogere gebruikersprijs voor mobiliteit”, aldus Ecorys.
Biobrandstoffen
Volgens de onderzoekers is het mogelijk om de transitie tot 2030 te versnellen met behulp van biobrandstoffen. “Hoewel deze brandstoffen momenteel beperkt beschikbaar zijn, kunnen ze de komende jaren worden ingezet om de broeikasgassenuitstoot van met name vrachtwagens en zware bouwvoertuigen flink te verlagen.”
Daarnaast zijn biobrandstoffen ook geschikt voor dieselpersonenauto’s. Een dieselmotor gaat over het algemeen langer mee dan een benzinemotor. Hierdoor duurt het langer voordat alle dieselauto’s zijn uitgefaseerd. Door ze op biobrandstof te laten rijden, worden de milieugevolgen gedempt.