Zorgdigitalisering krijgt onvoldoende aandacht binnen raden van toezicht
Binnen de zorg is digitalisering van cruciaal belang. Toch staat het onderwerp nog niet structureel op de agenda van raden van toezicht van zorginstellingen. Dat blijkt uit onderzoek van M&I/Partners.
Digitale oplossingen leveren een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de kwaliteit en de betaalbaarheid van de zorg. Volgens M&I/Partners geven ziekenhuizen in ons land circa 6% van hun budget uit aan ICT-zaken. “We mogen verwachten dat dit percentage de komende jaren verder zal stijgen”, aldus de onderzoekers.
Met de groeiende rol van digitalisering en ICT in de zorg, neemt ook het belang van effectieve governance en sturing op deze thema’s toe. Hierom stelden heel wat zorgorganisaties recent extra bestuurders aan, zoals chief information officers, chief medical informatics officer en chief nursing information officers.
De raden van toezicht van veel zorginstellingen lijken op dit vlak echter achterop te lopen. Zo liet eerder onderzoek zien dat toezichthouders hun kennis over digitalisering overschatten. En dat terwijl zij de raden van bestuur moeten controleren en derhalve dus voldoende moeten weten over digitalisering en ICT.
Voor zijn nieuwste studie nam M&I/Partners in totaal 59 Nederlandse zorginstellingen onder de loep, waaronder algemene ziekenhuizen, instellingen voor mentale gezondheidszorg en ouderenzorgorganisaties. Daaruit blijkt onder andere dat maar 33% van de raden van toezicht beschikt over een aparte portefeuille voor digitalisering en ICT.
Het thema digitalisering en ICT is bovendien bij slechts 17% van de raden van toezicht bij iedere vergadering een agendapunt, terwijl 61% van de ondervraagde toezichthouders aangeeft dat het onderwerp een vast item op de vergaderagenda zou moeten zijn.
De onderzoekers bieden een verklaring voor deze discrepantie. “Volgens sommige raden van toezicht is het nu lastig om het onderwerp goed te agenderen. Dit komt volgens hen door een gebrek aan breed gedragen toezichtmodellen voor het rapporteren over digitalisering en ICT.”
“Er dient een standaardformat te worden ontwikkeld voor de rapportage over digitalisering in het jaarverslag, zoals dat voor financiën, vastgoed en kwaliteit al bestaat”, zegt een toezichthouder van een ouderenzorginstelling.
Zelfoverschatting?
Alle onderzochte raden van toezicht evalueren hun eigen functioneren. 32% daarvan besteedt tijdens zo’n evaluatie altijd aandacht aan toezicht op digitalisering en ICT, terwijl wederom 32% hier enkel aandacht aan besteedt als het onderwerp een “significant onderdeel” van de vergaderagenda is geweest.
15% van de ondervraagden vindt dat de kwaliteit van toezicht op digitalisering en ICT door hun eigen raad van toezicht beter kan (22% is neutraal hierover). 63% van de respondenten bestempelt de kwaliteit als ‘goed’ of ‘voldoende’.
En hoe beoordelen de toezichthouders hun eigen ICT- en digitaliseringskennis ten opzichte van hun ambtsgenoten? Zelf komen toezichthouders uit op een rapportcijfer van een 7,6, hun collega’s belonen ze gemiddeld genomen met een 6,4. Bij de vorige meting ging het om 7,5 en 6,5 – een vergelijkbaar verschil.
Toezichthouders zijn dus al twee jaar op rij positiever over hun eigen capaciteiten dan over die van anderen: is dat wel terecht? Het eerder aangehaalde onderzoek, dat liet zien dat toezichthouders hun kennis over digitalisering overschatten, suggereert dat het hier mogelijk gaat om een gebrek aan zelfkennis.