Na vijf jaar bouwen in (en onder) hartje Amsterdam is De Entree bijna klaar
Komend voorjaar is het zover: na zo’n vijf jaar bouwen wordt de ingrijpende vernieuwing van één van de bekendste én drukste stukjes Nederland afgerond. Hoog tijd om eens bij te praten met Henk Jan Zoer, projectmanager bij Count & Cooper.
Raadsel: hoe bouw je in een overvol stationsgebied dat grotendeels bestaat uit water een stalling voor 7.000 fietsen en zorg je toch dat je méér wateroppervlak overhoudt dan voorheen? Simpel: je bouwt de fietsenstalling onder water.
Het is één van de vele bouwkundige hoogstandjes van De Entree, het project dat de centrumzijde van station Amsterdam Centraal moet omtoveren tot een aantrekkelijker en overzichtelijker gebied voor de vele duizenden mensen die er dagelijks passeren.
Een deel van de Prins Hendrikkade is volledig heringericht en autovrij gemaakt, alle tramhaltes zijn vernieuwd, het Stationsplein is voorzien van natuursteen en de Middentoegangsbrug is verbreed. Zo is er meer ruimte voor voetgangers, fietsers, bomen én water. Mede dankzij de verstopte stalling dus, die met een tunnel is verbonden met de metrohal aan de overzijde van het water.
Hele kleine stukje aarde
Toch is het niet wát er wordt gebouwd dat alles zo complex maakt, vertelt Henk Jan Zoer. “Dat is de plek waar dit gebeurt: één van de drukste stukjes Nederland. Een historisch gebied vol fietsers, voetgangers, taxi’s, trams, bussen, touringcars en zelfs boten. En dan heb je ook nog talloze stakeholders – van bewoners, hotels, ondernemers en winkeliers tot het GVB, de gemeente en het stadsdeel.”
“Ten eerste heb je hierdoor simpelweg minder fysieke ruimte om het werk uit te voeren. Waar zet je bijvoorbeeld een grote kraan neer? Daarnaast moet je rekening houden met de uiteenlopende wensen van de omgeving. Je kunt bijvoorbeeld niet midden in de nacht veel lawaai gaan maken, maar overdag is het weer belangrijk dat alles bereikbaar blijft.”
De uitdaging om met zo min mogelijk hinder te bouwen ligt mede op het bord van Count & Cooper, dat als onderdeel van het consortium Max Bögl & Partners verantwoordelijk is voor het projectmanagement, technisch management en projectbeheersing.
Al voordat de bouwwerkzaamheden in januari 2018 begonnen was Zoer betrokken bij De Entree, en sinds maart 2019 is hij als projectmanager integraal verantwoordelijk voor het project.
Drijvende trap
Met nog enkele maanden te gaan tot de opleverdatum kan hij tevreden vaststellen dat de werkzaamheden goed vorderen. “Alle activiteiten op het maaiveld zijn inmiddels afgerond. Denk aan kabels en leidingen, verharding, spoor, masten, bovenleiding, meubilair en bomen. Daarnaast zijn alle kademuren en bruggen nu gebouwd en/of vernieuwd.”
“Inmiddels hebben we aan een half woord genoeg en weten we dat we samen elke uitdaging de baas kunnen. Dat is een bijzonder gevoel.”
“Ook is de Cuyperstrap alweer een tijd in gebruik”, voegt hij toe. “Deze verbindt de ondergrondse metrohal met de stationshal, zodat reizigers makkelijker kunnen overstappen en beter worden verspreid.”
Een trap. Het lijkt misschien iets kleins, maar aan de Cuyperstrap (vernoemd naar Pierre Cuypers, de architect van het Centraal Station) is anderhalf jaar gewerkt. “Er kwamen wat uitdagingen bij kijken”, zegt Zoer met gevoel voor understatement.
“Zo ligt hij direct ónder de monumentale stationshal en bóven de Noord/Zuidlijntunnel. Daar kon de trap niet op steunen, maar hij kon ook niet worden vastgemaakt aan de stationshal. Daarom werd gekozen voor een constructie waarin een bak in het water ‘drijft’. Daarop is vervolgens de trap gebouwd.”
Waar de trap op het water drijft, ligt de nieuwe fietsenstalling er inmiddels onder. Voor de aanleg werd een bouwput van zo’n 100 bij 85 meter leeggepompt. De bouw is bijna voltooid en de stalling is alweer verdwenen onder het water.
Zoer: “We zijn nu druk aan het testen in de fietsenstalling. Daarna lossen we de restpunten op waar we in deze testfase tegenaan lopen.”
Stilte voor het station
Al met al lijkt het team goed op schema te liggen voor de oplevering van De Entree in het eerste kwartaal van volgend jaar – een flinke prestatie voor zo’n complex project, in een sector waar lange vertragingen soms eerder regel lijken dan uitzondering.
“De oplevering is weliswaar alsnog enkele maanden later dan in de oorspronkelijke planning”, erkent Zoer. “Maar de scope van het project is gedurende de uitvoering ook groter geworden, dus dat is niet zo verwonderlijk.”
De minimale uitloop is temeer bijzonder omdat er naast de verwachte complexiteit ook nog een enorme uitdaging als donderslag bij heldere hemel uit de lucht kwam vallen – je raadt het al: de coronacrisis.
“Daarmee veranderde de situatie natuurlijk enorm”, vertelt Zoer. “Ondanks alle beperkingen is het werk wel doorgegaan. Het vroeg om veel flexibiliteit van alle projectmedewerkers. In korte tijd moesten grote knopen worden doorgehakt. Van alles moest worden omgegooid.”
De nieuw situatie bracht echter ook voordelen met zich mee. “Ineens was het grotendeels gedaan met de drukte voor het station. Door die rust konden we bijvoorbeeld bestratingswerk anders uitvoeren.”
Vierdimensionaal bouwen
Dat het project nog altijd goed op koers ligt, is volgens Zoer grotendeels te danken aan de soepele samenwerking tussen de vele betrokken partijen. Binnen het consortium trekken meer dan tien bedrijven nauw met elkaar op.
Daarbij is goede communicatie natuurlijk essentieel. Als de verbindende projectmanager heeft Count & Cooper hier dan ook volop in geïnvesteerd. “Een belangrijke schakel hierin was dat we alle partijen toegang hebben gegeven tot dezelfde software”, legt Zoer uit. “Zo beschikt iedereen over dezelfde geactualiseerde data en werkt iedereen vanuit één waarheid.”
Ook werd de fietsenstalling in zekere zin niet één, maar twee keer gebouwd. “Eerst virtueel – in ons digitale 4D-model, met tijd als de vierde dimensie – en daarna pas in het echt. Zo wordt het bouwverloop voor iedereen inzichtelijk. Bovendien zie je al veel eerder waar eventuele knelpunten zitten.”
Lees ook: Count & Cooper innoveert project- en tendermanagement in de bouw.
Uiteraard kun je in deze virtuele wereld niet álles zien aankomen. “Je komt altijd verrassingen tegen in de grond. Kabels of leidingen die ergens anders liggen dan de tekeningen aangeven, of er überhaupt niet op staan. Wij laten ons echter nergens door uit het veld slaan. Onze opdracht is om het voor elkaar te krijgen, hoe onmogelijk dat soms ook lijkt.”
Monument voor de samenwerking
Met de eindstreep steeds duidelijker in zicht, kan Zoer langzaam maar zeker uitkijken naar het leven voorbij De Entree. “Met de laatste loodjes zullen we ongetwijfeld nog wel even flink druk zijn, dus dan verheug ik me vast wel op het moment dat de klus straks is geklaard.”
Tegelijkertijd verwacht hij deze bijzondere tijd ook nog wel te gaan missen. “En dan vooral alle mensen. We werken nu al bijna zes jaar nauw samen. In die tijd bouw je natuurlijk een sterke band op met z’n allen. Inmiddels hebben we aan een half woord genoeg en weten we dat we samen elke uitdaging de baas kunnen. Dat is een bijzonder gevoel.”
Gelukkig ligt er straks nog vele jaren dat prachtige nieuwe stationsgebied, als monument voor de mooie samenwerking. “Dat zal ons er blijvend aan herinneren dat we samen met onze partners een topprestatie hebben neergezet op een unieke plek in Nederland.”