De ontwikkeling van arbeidsvraag binnen de energietransitie
Hoeveel (en wat voor) professionals zijn de komende jaren nodig om de energietransitie te laten slagen? Een nieuw voorspellingsmodel van CE Delft brengt dit vraagstuk nauwkeurig in kaart.
Wil Nederland de Parijse klimaatdoelstellingen realiseren, dan moet in hoog tempo afscheid worden genomen van fossiele brandstoffen. Tegelijkertijd dient ons stroomnet verzwaard te worden omdat het afstappen van olie en gas samengaat met een veel grotere vraag naar en aanbod van elektriciteit.
Een groot probleem is echter dat al lange tijd sprake is van een tekort aan vele duizenden professionals, die deze veranderingen in de praktijk zullen moeten gaan brengen. Dat tekort loopt bovendien ook nog eens op, zo blijkt uit onderzoek van Ecorys.
Zo heeft het advies- en onderzoeksbureau berekend dat er tot 2030 naar verwachting circa 33.000 extra technische professionals nodig zullen zijn om van de energietransitie een succes te maken.
Het moge duidelijk zijn: dit tekort moet snel worden opgelost. Maar hoe doe je dat zo efficiënt mogelijk? Met die vraag gingen drie specialisten van CE Delft – Amanda Bachaus, Martijn Blom Justen Steenbergen – aan de slag.
Meer zicht op vraag en aanbod
Het trio ontwikkelde hiervoor een nieuw werkgelegenheidsmodel, dat gedetailleerd in kaart brengt wat voor mensen nodig zijn om de energietransitie te kunnen realiseren. “Met het model ontstaat een nauwkeurig beeld van het kwantitatieve en kwalitatieve aanbod dat nodig is voor de Nederlandse energietransitie, uitgesplitst naar type energiebron, beroep, opleidingsniveau en fasen over de gehele keten”, legt Bachaus uit.
Met de inzichten die voortvloeien uit het model kunnen beleidsbepalers (denk aan overheid, onderwijs, bedrijven) gerichter werken aan beleid voor het opschroeven van het talentaanbod, in de juiste branches en segmenten.
Een van de voordelen van het model is dat het een langetermijnvoorspelling aanhoudt ten aanzien van de ontwikkeling van talent. Ook houdt het rekening met nieuwe ontwikkelingen die van invloed zouden kunnen zijn op dit proces. Denk aan de opkomst van nieuwe technologieën die mensen werk uit handen kunnen nemen, of een verschuiving in de focus van energieprojecten, waardoor er (opeens) een ander soort talent nodig zou zijn.
