De toekomst van de Nederlandse ouderenzorg
De ouderenzorg ziet zich geconfronteerd met een samenspel van vele veranderingen. De bevolking vergrijst en we leven steeds langer, kosten lopen op en personeel is schaars. Te midden van al deze ontwikkelingen deed Morgens onderzoek naar de ouderenzorg van de toekomst: Hoe ziet de ouderenzorg er over 10 jaar uit? Wat kunnen zorgorganisaties doen om bij te dragen aan de ouderenzorg van morgen? En wat zijn daarbij de grootste uitdagingen?
Er is al veel over gezegd en geschreven, maar de komende jaren zal de vergrijzing dan echt volop toeslaan. De levensverwachting in Nederland stijgt naar verwachting van 81,5 jaar in 2015 naar zo’n 86 jaar in 2040. Het aantal 65-plussers neemt toe van 3,1 naar 4,8 miljoen. Het aantal 90-plussers verdrievoudigt zelf bijna, van 117.000 naar 340.000. Dit alles heeft natuurlijk zijn weerslag op de volksgezondheid. Het aantal mensen met artrose stijgt van 1,2 naar 2,3 miljoen, het aantal sterfgevallen door dementie van 14.000 naar 40.000 en het aantal eenzame 75-plussers van 600.000 naar 1,3 miljoen.
Weinig verrassend, krijgt de zorg hier haar handen vol aan. Als er niets verandert zal het aantal staaroperaties onder 75-plussers ruim verdubbelen, net als het aantal dementen met een indicatie voor verpleeghuiszorg. Het aantal eerstehulpbezoeken onder 85-plussers wordt zelfs bijna tweeënhalf keer zo hoog. Tegelijkertijd neemt het aantal potentiële mantelzorgers per oudere snel af: waren er in 2015 voor iedere 85-plusser nog 10 mensen tussen de 50 en 64, in 2040 zijn dat er nog maar 4. Door alle ontwikkelingen zullen de kosten voor ouderenzorg naar verwachting stijgen met 157%, van €17 miljard in 2015 tot €43 miljard in 2040.
“De ouderenzorg zoals die nu is georganiseerd is in de toekomst niet houdbaar, zowel vanwege de steeds grotere personeelstekorten als de oplopende zorgkosten”, stelt Morgens-partner Petra van Zeeland in reactie op de cijfers. “We moeten de ouderenzorg efficiënter organiseren, nieuwe woonvormen ontwikkelen en bestaande structuren en schotten doorbreken. Dit betekent dat alle betrokkenen samen aan de slag moeten: zorgaanbieders, gemeenten, verzekeraars en ouderen zelf.”
Nieuwe zorgvormen
In het drukken van de kosten zien de respondenten in het onderzoek duidelijk het meeste heil in nieuwe woonvormen voor ouderen (53%). Als voorbeeld noemt Morgens ‘Het Polder Hofje’ in Anna Paulowna, waar senioren zelfstandig kunnen wonen en zo nodig zorg kunnen krijgen. Andere veelgenoemde opties zijn de inzet van wearables, die dankzij vroege signalering de druk op zorg kunnen verlagen, en zorg op afstand.
Belangrijke ontwikkelingen op het gebied van nieuwe zorgvormen zijn bijvoorbeeld regionalisering en zelf zorg inkopen. Bij regionalisering vervagen organisatiegrenzen en het onderscheid tussen cure en care, wat zich bijvoorbeeld uit in gespecialiseerde medische centra voor ouderen. Zelf zorg inkopen wordt makkelijker en gebruikelijker. Ouderen of mantelzorgers kiezen zelf het type zorg, de zorgprofessional, het moment en de locatie.
In het bestrijden van de personeelstekorten is een belangrijke rol weggelegd voor technologie. Naast de genoemde wearables, helpen ook zorgrobots, domotica en monitoring op afstand bij het terugbrengen van de werklast. 34% van de respondenten geeft aan dat verzorgend en verplegend personeel met de inzet van meer technologie 20% of meer tijdwinst kan behalen. Bovendien biedt nieuwe technologie mogelijkheden om zorg beter te maken en ouderen een continu gevoel van aandacht te geven.
Persoonsgerichte zorg aan huis
Dit past ook binnen de toenemende focus op kwaliteit van leven. “In de ouderenzorg van morgen komen vragen over de betekenis van iemands leven steeds meer op de voorgrond te staan”, legt Van Zeeland uit. “De zorg voor, en begeleiding van, oudere Nederlanders is verschoven van een taakgerichte naar een meer en meer persoonsgerichte aanpak. Daarbij staat de behoefte van de oudere burger voorop en ligt het accent op wat iemand kan en wil.”
Om deze verschuiving te realiseren moeten zorgverleners niet alleen anders handelen, maar ook hun denkpatronen radicaal veranderen. In plaats van hun wensen en gewoonten, worden de rituelen, patronen en gewoonten van cliënten het uitgangspunt bij het invullen van de dag. Dit heeft volgens Van Zeeland vele positieve effecten: “Zo krijgen ouderen meer mogelijkheden om eigen regie te nemen, wordt de inzet van zorgverleners beperkter en neemt probleemgedrag bij mensen (met dementie) af.”
In lijn hiermee, vindt ouderenzorg straks meer plaats in de thuissituatie, “conform de wens van de ouderen”, aldus Van Zeeland. “Ze blijven hierdoor in hun vertrouwde omgeving met bekende mensen om zich heen, behouden bestaande sociale contacten en bepalen zelf hun dagritme.” Hierbij werkt de ouderenzorg in wijkteams nauw samen met de gemeente, welzijnsorganisaties en huisartsen om passende wijk- en thuiszorg te leveren. Op het moment dat het even niet meer verantwoord is thuis te verblijven zijn eerstelijns verblijfbedden beschikbaar, zonder dat opname in een zorginstelling nodig is.
Ook technologie speelt een sleutelrol in het langer thuis wonen. Oplossingen op het gebied van e-health, domotica, videoconsultatie en robotica vergroten de autonomie en zelfredzaamheid van kwetsbare ouderen en maken diagnostiek op afstand mogelijk. Andere innovaties zijn niet specifiek gekoppeld aan ouderen of ziek zijn maar helpen ook mee, zoals smartwatches en fitbits. “Hiermee vindt continue dataverzameling plaats over gezondheid en beweging. Op het moment dat iemand ziek wordt of ouderdomsklachten krijgt, kunnen zorgverleners daardoor betere ondersteuning op maat leveren”, legt Van Zeeland uit.
Eigen verantwoordelijkheid
Meer regie en langer thuis wonen betekent ook meer eigen verantwoordelijkheid. Ouder worden gaat vaak samen met gezondheidsproblemen: fitheid en mobiliteit lopen terug, eenzaamheid dreigt, klusjes in en om het huis worden te zwaar, het huis is te groot en de badkamer is te krap voor een rollator. Een crisis kan gemakkelijk ontstaan, bijvoorbeeld als iemand een heup breekt en niet meer thuis kan wonen. “Het bewustzijn bij ouderen over dit proces van ouder worden en de gevolgen daarvan, is nu laag”, aldus Van Zeeland. “Veel ouderen zijn reactief en handelen pas als het te laat is.”
Hier moet verandering in komen. Ouderen moeten nadenken over wat hen mogelijk wacht: Is mijn huis nog geschikt als ik moeilijker ter been raak? Als ik iets breek, kan ik dan de trap op komen? Zijn er mensen in de buurt die mij kunnen ondersteunen als het onverhoopt slechter met mij gaat?
Ook preventie speelt een belangrijke rol. Wie investeert in haar of zijn fitheid en gezondheid plukt daar later de vruchten van. Zo kunnen ouderen langer de regie houden, wordt de inzet van professionele hulp beperkt en stijgen de kosten voor de ouderenzorg minder hard. Dat ouderen zelf verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun welzijn betekent natuurlijk niet dat ze er alleen voorstaan. Samenwerking tussen zorg- en welzijnsorganisaties, lokale overheden en zorgfinanciers in de zorg, evenals een structurele aanpak zijn essentieel voor het succesvol inzetten van preventieve maatregelen.
Uitdagingen
Het klinkt mooi: een toekomst waarin ouderen langer thuis kunnen blijven, de regie houden, zelf verantwoordelijkheid nemen en persoonsgerichte zorg ontvangen. De realisatie hiervan gaat echter gepaard met de nodige uitdagingen. Met name het tekort aan personeel wordt gezien als probleem: ruim 80% van de respondenten noemt dit als grootste uitdaging, gevolgd door de adoptie van (digitale) technologie, met ruim 70%. Ook de omslag van controle- naar vertrouwen-gericht werken, visie & leiderschap en vastgoedvernieuwing worden veel genoemd.
Uitdagingen of niet, “de ouderenzorg van morgen komt eraan”, aldus Van Zeeland. “Om de dreigende crisis het hoofd te bieden, moeten ouderenzorgorganisatie, belangenorganisaties én financieringspartijen samenwerken om tot een nationaal plan voor integrale ouderenzorg te komen. Ook voor de uitvoering hiervan zijn inspanningen van alle betrokkenen nodig. Dit moet een integraal geheel zijn om de ‘Ouderenzorg Nederland BV’ financieel gezond te houden. Om dat mogelijk te maken, zijn politieke keuzes op het gebied van financiering en vastgoed noodzakelijk.”
Ouderenorganisaties kunnen inzetten op thema’s als technologie en innovatie, sociale inclusie, beter voorbereid oud worden, netwerkzorg, positieve gezondheid en persoonsgerichte zorg. “Niemand weet exact wat er wanneer gaat gebeuren. Maar dat er veel gaat veranderen in de ouderenzorg, dat is zeker”, stelt Van Zeeland. “Vanuit deze actielijnen kunnen de ouderenzorgorganisatie aan de slag.”
Hierbij geeft Morgens nog enkele adviezen. Zo is het belangrijk medewerkers mee te nemen in een aansprekende en concrete visie op de ouderenzorg van morgen. Daarnaast moet de samenwerking worden gezocht in een netwerk van (regionale) partijen zoals verzekeraars, het sociale domein, ziekenhuizen en de eerste lijn. Uiteraard is het cruciaal om ook de ouderen zelf en hun mantelzorgers actief te betrekken in alle veranderingen.
Tot slot wordt de waarde van lef benadrukt: “Urgentie maakt dat verandering nodig is, lef zorgt ervoor dat er ook daadwerkelijk iets verandert”, aldus Van Zeeland. “Lef is nodig om een visie na te streven die buiten de gebaande paden gaat. Lef is nodig om deze visie vervolgens koersvast te blijven volgen, ondanks onzekerheid over de toekomst.”
Het hele rapport van Morgens is hier te downloaden.