Innovatief consortium met Count & Cooper wint groot bouwproject
De verbreding en verdiepte aanleg van de A9 tussen Badhoevedorp en Holendrecht zal hoogstwaarschijnlijk worden uitgevoerd door VEENIX. Het consortium – bestaande uit Macquarie, Siemens, Count & Cooper en FCC – heeft de tender gewonnen voor het bouwproject met een prijskaartje van meer dan €700 miljoen. De winnende tender werd georganiseerd door Count & Cooper, en is uniek omdat nooit eerder zo’n groot wegenproject werd gegund aan een consortium zonder bouwbedrijf van eigen bodem. Bovendien stapte de Spaanse bouwer FCC pas in toen VEENIX al tot de laatste twee kandidaten behoorde.
Het project behelst de verbreding van de A9 tussen de knooppunten Badhoevedorp en Holendrecht naar vier rijstroken per rijrichting, waarbij tevens een wisselbaan wordt aangelegd. Om de leefbaarheid in de omgeving te bevorderen wordt de A9 over een lengte van 1,3 kilometer verdiept aangelegd. Bij Amstelveen krijgt de snelweg drie overkappingen.
Het infraproject vormt het vijfde en laatste onderdeel van de grootschalige weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere. Na de voltooiing van de omlegging bij Badhoevedorp en de grondige verbouwing van de A1 tussen Diemen en Almere werd recent ook de verbreding van de A6 bij Almere afgerond, terwijl volgend jaar de Gaasperdammertunnel onder Amsterdam-Zuidoost opengaat.
Consortium zonder bouwer
VEENIX ontstond op initiatief van de Australische investeringsbank Macquarie en de Duitse technologie-gigant Siemens. Macquarie is aan boord om voor de financiering te zorgen en Siemens verzorgt de technologische kant van het project. Het Rotterdamse projectmanagementbureau Count & Cooper is toegetreden tot het consortium om de tenderfase te organiseren en daarnaast tijdens de daadwerkelijke uitvoering van de weguitbreiding op te treden als projectmanager. Pas in de laatste fase van de tender is ook het Spaanse bouwbedrijf FCC toegetreden tot het consortium.
Eind vorig jaar, toen bleek dat VEENIX tot de laatste overgebleven kandidaten voor het project behoorde, sprak Consultancy.nl met Wouter de Graaf en Dennis Kuiper – de twee oprichters van Count & Cooper – over de bijzonderheden van het project. “Het is de eerste keer – tenminste, ik kan me geen ander voorbeeld bedenken – dat een partij zonder groot bouwbedrijf in een finale staat van zo’n groot bouwproject”, zei De Graaf destijds.
“Uiteraard is het idee dat de A9 uiteindelijk gebouwd wordt door een bouwer, deze bleek echter niet noodzakelijk om de finale te bereiken”, vulde Kuiper aan. “Kleine specialistische teams die het consortium VEENIX inhuurde, hebben het ontwerp en uitvoeringsplan neergezet. Pas op een later moment gaan we deze projectaanpak samen met de aannemer finetunen. Deze strategie heeft grote voordelen voor de te betrekken bouwers. Omdat deze pas in de finale instappen, hebben ze meer zekerheid en hoeven ze zich niet vanaf het begin bezig te houden met het organiseren van de tender. Die taak valt namelijk onder de verantwoordelijkheid van specialist Count & Cooper.”
VEENIX wist met de toekenning van het project Dura Vermeer, Besix, Hochtief en John Laing af te troeven, die samen het enige andere nog overgebleven consortium vormden. Dit consortium kan nog wel tot 9 september bezwaar maken tegen de voorlopige gunning. Indien dit bezwaar niet komt of niet wordt gehonoreerd, krijgt VEENIX de verantwoordelijkheid voor het ontwerpen, bouwen, voorfinancieren en onderhouden van het project.
Infraprojecten onder druk
Deze contractvorm – bekend onder de naam dbfm, oftewel design, build, finance and maintain – staat de laatste tijd steeds meer onder druk. Er is de laatste tijd veel spanning tussen enerzijds opdrachtgever Rijkswaterstaat en anderzijds bouwbedrijven, die klagen dat ze binnen deze contractvorm te veel risico dragen. Dit leidt ertoe dat Nederlandse bouwbedrijven veelvuldig afhaken bij tenders. Zo haakte voor de A9-tender de combinatie Ballast Nedam/Fluor tijdens de tenderfase af vanwege de hoogte van het plafondbedrag. Nu de tender aan VEENIX wordt gegund gaat een opdracht voor het eerst naar een buitenlandse bouwer.
“Wij durven het aan om medeverantwoordelijkheid te dragen voor eventuele financiële risico’s, omdat we ervan overtuigd zijn dat onze slagingskansen dusdanig groot zijn.”
– Dennis Kuiper, medeoprichter Count & Cooper
De vernieuwende manier waarop Count & Cooper projecten benadert zou deels een antwoord kunnen vormen op de vele problemen binnen de sector. “Veel van wat niet goed gaat heeft niet zozeer met techniek te maken, maar veel meer met het beheersen van zo’n opdracht”, legde Kuiper in december uit. “Je zit in no-time met ruim honderd man te werken aan zo’n project, wat vraagt om een nauwgezette planning én om integrale samenwerking. Naar ons idee was in dat proces een onafhankelijke projectmanagementpartij de vaak ontbrekende schakel.”
Het vertrouwen in de rol die Count & Cooper zegt te kunnen spelen uit zich in het feit dat het bureau niet optreedt als adviseur van een consortium, maar daar zelf aan deelneemt. Daarmee neemt het bureau een deel van het risico dat vandaag de dag door zoveel bouwer als te groot wordt gezien. “Wij doen niet aan uurtje-factuurtje, wat vrij uniek is: wij durven het aan om medeverantwoordelijkheid te dragen voor eventuele financiële risico’s, omdat we ervan overtuigd zijn dat onze slagingskansen dusdanig groot zijn”, aldus Kuiper.
Toch nog Nederlandse bouwer?
De uitvoer van A9-weguitbreiding zal volgend jaar beginnen en duurt naar verwachting tot en met 2026. Dat de klus nu is gegund aan een consortium zonder Nederlandse bouwer betekent echter niet dat er bij de uitvoering sowieso geen bouwbedrijf van eigen bodem betrokken zal zijn. In het persbericht staat op verzoek van VEEPIX expliciet dat het consortium “nu” bestaat uit Macquarie, Siemens, Count & Cooper en FCC.
Hieruit kan worden opgemaakt dat er mogelijk nog een (Nederlandse) speler wordt aangetrokken voor de realisatiefase. De enige partij binnen het huidige consortium met een eigen bouwbedrijf is FCC. Het Spaanse bedrijf is echter nog maar kort actief op de Nederlandse markt en beschikt hier nog niet over een grote organisatie.
Madeline Buijs, sectoreconoom bouw en vastgoed bij ABN AMRO, denkt dat VEENIX er gezien de risico’s van de infrastructuurmarkt goed aan zou doen nog een Nederlandse bouwer te betrekken bij het project. “Het risico voor FCC wordt versterkt doordat communicatie tussen internationale partijen lastiger is”, aldus Buijs. “Wanneer er in het geheel geen Nederlandse partij betrokken is, kan dit tot extra misverstanden leiden met de opdrachtgever en andere lokale betrokkenen. Uit ons eerder verschenen onderzoek naar faalkosten in de bouwsector kwam uit de enquête onder bouwbedrijven naar voren dat communicatieproblemen als een van de belangrijkste oorzaken van faalkosten worden gezien.”