Medicijnmonitor levert jaarlijkse miljoenenbesparing op bij BENU apotheken
De Medicijnmonitor is een initiatief van de apotheekketen BENU om de kwaliteit en veiligheid van medicatiegebruik te optimaliseren en levert cliënten jaarlijks een opgetelde zorgkostenbesparing van naar schatting €32 miljoen op. De apotheken van BENU hebben ook financieel voordeel ten gevolge van het project. Hun jaarlijkse gezamenlijke besparen wordt ingeschat op €81,5 miljoen. Als de Medicijnmonitor landelijk van toepassing zou zijn, kan dat alle Nederlandse apotheken samen naar verwachting per jaar een besparing van ruim €300 miljoen opleveren.
De BENU apotheken vormen tezamen de grootste apotheekketen van Nederland. Zo zijn er inmiddels meer dan 360 apotheken – verspreid over het hele land – aangesloten bij de organisatie. De apotheken in Nederland die zich BENU apotheek mogen noemen, zijn onderdeel van de zogenaamde Brocacef Groep; een groep van ondernemingen actief op het gebied van gezondheidszorg, zoals apothekers, apotheekhoudende huisartsen, zieken- en verpleeghuizen, leveranciers en zorgverzekeraars. De Brocacef Groep is zelf weer onderdeel van de PHOENIX Group, een organisatie die zich binnen Europa focust op farmaceutische zorg.
Het grootschalige netwerk waartoe de BENU apotheken behoren, creëert de mogelijkheid tot interne kennisuitwisseling, waardoor het vinden van oplossingen veelal sneller gaat, omdat ketenpartners zich bijvoorbeeld al over bepaalde problematiek hebben gebogen. Dit samenwerkingsverband komt volgens BENU de kwaliteitsontwikkeling van zorg ten goede. Ook op het financiële vlak streeft de apotheekgigant naar optimalisatie. Die twee doelstellingen – geldelijke en kwalitatieve vooruitgang – komen samen in het project de Medicijnmonitor (MM), in 2011 gestart door BENU. In 2017 werd Equalis – een gezondheidseconomisch adviesbureau – ingehuurd om de MM te evalueren en onlangs werd het resultaat hiervan gepresenteerd in rapportvorm.
Verkeerd medicijngebruik
Ten aanzien van de reden achter de oprichting van de MM, wijst Equalis op een grotendeels onopgemerkte ontwikkeling binnen de zorg. Terwijl de oplopende zorgkosten gedurende het afgelopen decennium – mede veroorzaakt door de vergrijzing, welvaart, technologische vooruitgang en prijsstijgingen – hand in hand ging met kwaliteitsverbeteringen, zoals kortere wachtlijsten en een daling van ziekenhuissterfte, was er ook een ontwikkeling die minder aandacht kreeg: “Tussen 2008 en 2013 het aantal opnames in het ziekenhuis door verkeerd medicijngebruik. Met het oog op een duurzame gezondheidszorg neemt daarmee de aandacht voor kwaliteit en beheersing van de zorgkosten toe”, aldus het bureau.
Op basis daarvan zag de MM zo’n acht jaar het levenslicht, met als doel de kwaliteit en veiligheid van medicatiegebruik te optimaliseren en waar mogelijk kosten te vermijden zodat geld kan worden uitgespaard op het gebied van farmaceutische zorg en ziekenhuiszorg. Verschillende apotheken behorend tot de BENU-keten sloten zich in 2011 aan bij het initiatief. Inmiddels nemen alle apotheken van de keten deel aan de MM. Die ontwikkeling is niet verrassend, want op economisch vlak blijkt het project succesvol te zijn, zo is te lezen in het rapport van Equalis, dat uitsluitend ingaat op de economische aspecten van het samenwerkingsverband: “Dit onderzoek richt zich op de kostenbesparing voor cliënten met MM ten opzichte van vergelijkbare cliënten zonder MM.”
Economische vooruitgang
Het is volgens de onderzoekers niet eenvoudig om te bepalen wat de precieze kosten zijn die worden uitgespaard: “De totale besparing als gevolg van MM komen momenteel slechts beperkt of niet tot uitdrukking in de kosten van individuele ziekenhuizen. Deze besparing vormt een klein aandeel van de totale kostenontwikkeling bij ziekenhuizen en is daardoor nauwelijks zichtbaar. Daarnaast staat een ziekenhuis niet stil, maar worden de vrijgekomen middelen door preventie vanuit MM mogelijk ingezet voor andere verrichtingen.” Verder zijn de gegevens van de zorgverzekeraars niet toereikend om de exacte besparingen vast te stellen, “mede omdat zij geen zicht hebben op welke cliënten een MM-interventie hebben gehad en ze de kosten van verzekerden die overstappen naar andere verzekeraars niet kunnen volgen”.
Alhoewel de precieze bedragen onherroepelijk zullen afwijken, is toch geroeid met de aanwezige riemen. Het team van Equalis heeft daartoe de kostengegevens van de verzekeraars gecombineerd met de informatie van het MM-gebruik door BENU-cliënten. Zo blijkt uit het onderzoek dat jaarlijks zo’n 5% van de cliënten in aanraking komt met de MM. Deze groep is doorgaans zeer zorgbehoevend en is daardoor veelal veroordeeld tot complex medicatiegebruik. Tussen begin 2011 en eind 2014 heef het project cliënten in totaal tussen de €10 miljoen en de €54 miljoen bespaard aan zorgkosten. In het bijzonder is geld bespaard op het gebied van ziekenhuiszorg, tussen de €8 miljoen en de €43,2 miljoen. Ook zijn de farmaciekosten in die periode gedaald, wat cliënten een besparing opleverde van circa €2 miljoen tot €10,8 miljoen.
Voor de apotheekketen BENU levert de MM ook de nodige besparingen op. Naar schatting gaat het om een bedrag tussen de €27 miljoen en €136 miljoen. Momenteel wordt de MM enkel toegepast door apotheken die onderdeel zijn van BENU. De onderzoekers stellen dat indien het project in de toekomst op landelijk niveau wordt ingevoerd, het financiële gewin nog hoger kan uitpakken. Jaarlijks zou dan tussen de €101 miljoen en €514 miljoen bespaard kunnen worden.
In de praktijk
Om tot die besparingen te geraken, schrijft de MM voor dat het medicatiegebruik van cliënten op drie niveaus wordt gecontroleerd. Allereerst is een rol weggelegd voor de zogenaamde advisor, die onderzoekt of er voor de huidige medicatie een goedkoper alternatief – met minimaal dezelfde effectiviteit en veiligheid – beschikbaar is. Op het tweede niveau, dat in het teken staat van de naleving van het medicijngebruik, is de coach actief. Het is een bekend fenomeen dat medicatie niet voldoende of niet op de juiste wijze wordt gebruikt door cliënten, met alle gevolgen van dien. De coach benadert de cliënt actief om onregelmatig of onjuist gebruik te verminderen, oftewel “de coach verhoogt de effectiviteit van het medicijngebruik van de cliënt”, aldus de onderzoekers. Op het derde niveau is de reviewer werkzaam. Hij of zij analyseert de activiteiten op de andere niveaus en stuurt waar nodig aan tot verbeteringen in het proces.
Indien er verbeteringen mogelijk zijn, worden arts en apotheker verwittigd en leggen zij – indien ze overeenstemming bereiken – een interventievoorstel bij de cliënt neer, die al dan niet instemt. In de periode tussen 2011 en 2014 is in bijna 50% van de gevallen een interventievoorstel door alle drie de partijen – cliënt, huisarts en apotheker – aanvaard en dus uitgevoerd. Volgens de onderzoekers heeft deze procedure nog een bijkomend voordeel: “Op deze manier leren de apotheker en arts direct ook van de MM, waardoor ze in de toekomst mogelijk bepaalde interventievoorstellen al zelfstandig oppakken en daardoor hier de MM niet meer voor nodig hebben.”
Besparingstermijn
Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de kostenbesparing die wordt bewerkstelligd middels interventies per aandoening verschilt. Bij sommige interventies treed al binnen één jaar een kostenbesparing op, zoals bijvoorbeeld bij interventies die het gebruik van ontstollingsmiddelen stoppen en daardoor reeds in het eerste jaar na de interventie voorkomen dat interne bloedingen ontstaan. Bij andere interventies zijn kosteneffecten pas in het tweede jaar waarneembaar, zoals bij interventies die gericht zijn op cardiovasculair risicomanagement en bij coach-interventies waarbij “een gesprek plaatsvindt met de cliënt om therapietrouw of persistentie te verhogen”.
De onderzoekers erkennen dat bij overige interventies nog geen significante kosteneffecten zijn waargenomen: “Mogelijk komt dit doordat andere interventies meer tijd nodig hebben voordat een besparing optreedt. Denk bijvoorbeeld aan medicinale versterking van de botten ter voorkoming van botbreuken bij osteoporose of osteopenie.”