Gemeente Venlo laat steken vallen bij renovatieproject centrumwijk Q4
Gemeente Venlo heeft fouten gemaakt in het nog altijd voortslepende renovatieproject in de Venlose wijk Q4. Uit onderzoek van Lysias komt naar voren dat de regie en een integrale visie vanuit de gemeente grotendeels ontbraken, er onvoldoende werd gecommuniceerd, het contact met externe partners stroef verliep en er weinig lering werd getrokken uit de bevindingen van eerdere onderzoeken.
Aan het begin van deze eeuw gaat de Venlose binnenstadswijk Q4, vernoemd naar het voormalige vierde kwadrant van Venlo, flink gebukt onder drugshandel. De buurt telt veel criminelen die (met name Duitse) kopers aan grote hoeveelheden softdrugs helpen. Naast de gedoogde coffeeshops zijn er in de wijk maar liefst 65 illegale verkooppunten van softdrugs. De toestand van de wijk is het stadsbestuur van Venlo een doorn in het oog en in 2001 wordt besloten om schoon schip te maken: de coffeeshops worden verplaatst, er komt extra toezicht en de wijk zal een grondige renovatie ondergaan, waardoor Q4 weer een echte binnenstadwijk moet worden waar het prettig vertoeven is.
Slepend traject
Inmiddels is het ruim zestien jaar later en lijkt het alsof er in de tussenliggende jaren meer fout is gegaan dan goed. Lange tijd blijft onduidelijk wat er precies met de wijk moet gebeuren. Gemeentelijke coalitieonderhandelingen lopen vast vanwege onenigheid over het project. Negen ton aan subsidiegeld van de provincie lijkt te zijn verdwenen. Aanbestedingsregels worden niet opgevolgd bij de toekenning van een contract. Vijf panden in Q4 blijken al voor de officiële verkoop door de gemeente van de hand te zijn gedaan en worden zelfs al verbouwd. Een van deze panden wordt bovendien gekocht en meteen al verhuurd door een raadslid, zonder dat hier toestemming voor is. Vele miljoenen aan gemeentegeld zijn verdampt doordat de waarde van opgekochte panden is gekelderd, terwijl delen van de nieuwbouwplannen nu in de ijskast staan vanwege een gebrek aan geld en belangstelling.
Begin oktober was de presentatie van alweer het derde op het wijkproject gerichte externe onderzoek*. In het door adviesbureau Lysias Consulting Group afgeleverde onderzoeksrapport wordt dan ook melding gemaakt van enige “onderzoeksmoeheid” bij het ambtelijk apparaat. Daarnaast schetst het een beeld van een aanvankelijk enthousiast ontvangen plan, dat uiteindelijk zo complex blijkt dat ambtenaren, collegeleden en raadsleden de grip op het project dreigen kwijt te raken. De goede structuur die zo essentieel is bij omvangrijke miljoenenprojecten is ver te zoeken. Alle goede bedoelingen van de gemeenteraad ten spijt, ontbreekt het aan een overkoepelende visie voor Q4 en blijkt er geen concreet projectplan te zijn waarin duidelijk is hoe de verantwoordelijkheden precies zijn verdeeld.
Conclusies
Op basis van het onderzoek is Lysias in het onderzoeksrapport met dertien conclusies gekomen. Ten eerste wordt gesteld dat de gemeente in de eerste fase van het project (genaamd plan Hector) nog “voortvarend en doortastend” is ingezet op het terugdringen van de problematiek in Q4. Vanaf 2005 heeft het volgens Lysias echter ontbroken aan een integrale visie op de ontwikkeling van Venlo als geheel, die als kader had kunnen dienen voor de ontwikkeling van Q4. Daarnaast zouden veel personeelswisselingen en te weinig aandacht voor kennis- en informatieoverdracht tussen sleutelpersonen in het project de effectiviteit van de projectorganisatie in negatieve zin hebben beïnvloed.
Ook is vastgesteld dat er in het project een gebrek was aan aandacht voor de vastlegging van de organisatieprincipes en projectorganisatie, zodat het ontbrak aan een kader voor de toetsing aan de feitelijke werkwijze van de projectorganisatie. Hier komt bij dat er in de samenwerking met externe partners vaak geen effectief samenspel plaatsvond, terwijl volgens de onderzoekers juist mag worden verwacht dat daar flink op wordt ingezet door de gemeente, die immers regisseur is van de gebiedsontwikkeling Q4. Verder wordt geconcludeerd dat de ambitie van het college om cultuur als drager in te zetten voor de ontwikkeling van Q4 onvoldoende eenduidig was, waardoor ook verschillend duiding is gegeven aan de behaalde resultaten. De onderzoekers bekritiseren ook de beslissing van het college om Koekoek BV in te schakelen om uitvoering te geven aan het realiseren van de culturele ambitie. Hierbij was de transparantie ver te zoeken en werden de aanbestedingsregels niet opgevolgd, wat heeft geleid tot veel controverse in Venlo, zo luidt de conclusie.
Nadat er in 2010 een planoptimalisatie plaatsvond, ontbrak volgens Lysias nog altijd een duidelijk ontwikkelperspectief voor Q4. Dit zou een negatieve invloed hebben gehad op het realisatietempo van de ontwikkeling van Q4 en het imago van de wijk. Bovendien heeft het college zichzelf en de raad nooit goed in een positie gebracht van waaruit op strategisch niveau kon worden gestuurd en gecontroleerd. Daar komt bij dat er sprake zou zijn van een niet effectief samenspel tussen college en raad, waardoor de negatieve beeldvorming omtrent Q4 alleen maar werd versterkt. Ook de relatie tussen enerzijds de gemeente en anderzijds bewoners en ondernemers uit Q4, is de afgelopen jaren achteruitgegaan. Bovendien hebben de twee eerdere externe onderzoeken de negatieve sfeer rond Q4 niet kunnen wegnemen. Tot slot wordt door de onderzoekers nog opgemerkt dat de gemeente voor een aantal fundamentele keuzes staat voor de verdere ontwikkeling van Q4.
Al met al ging er dus veel mis. De projectleider van het onderzoek, Lysias-onderzoeker Clemens Sengers, wil niet zover gaan om te stellen dat het project te complex was voor de gemeente, maar geeft wel aan dat er genoeg ruimte is voor verbetering: “We constateren vooral dat het samenwerken met andere partijen fout is gegaan. En een goede samenwerking met anderen, is misschien wel de belangrijkste voorwaarde om een dergelijk project tot een goed einde te brengen. Dat moet hoe dan ook beter.”
Verbeterpunten
De uitgebreide conclusies van Lysias maken duidelijk dat het Q4-project nog een aardige weg te gaan heeft. Om te zorgen dat de verdere afwikkeling ervan beter verloopt dan het project tot dusver deed, hebben de onderzoekers het college en de gemeenteraad naast de dertien conclusies ook zes verbeterpunten meegegeven.
Om te beginnen is het volgens Lysias beter om vanuit een integrale visie op de ontwikkeling van de stad tot een duidelijk en concreet perspectief te komen voor de ontwikkeling van het oorspronkelijk plangebied Q4. Daarnaast wordt geadviseerd in het project te werken volgens de door de gemeente zelf vastgestelde uitgangspunten voor projectsturing en projectmatig werken. Het is volgens de onderzoekers belangrijk om te zorgen voor een effectieve samenwerking met professionele partners die bijdragen aan de realisatie van de ontwikkeling van Q4. De consultants geven de gemeente mee om in de verdere ontwikkeling van Q4 op een open en transparante wijze structureel in gesprek te blijven met bewoners en ondernemers. Zo nodig kunnen hiervoor de overlegstructuren worden geformaliseerd.
Om te zorgen dat zowel raad als college beter in staat zijn om hun rol te nemen in de strategische sturing van de ontwikkeling van Q4, is het volgens Lysias goed om als raad en college met elkaar in dialoog te gaan over verbetering van de informatievoorziening. Tot slot wordt aangeraden om met elkaar spelregels vast te stelen om het samenspel tussen de raad en het college te verbeteren. Sengers geeft aan dat hij het met name belangrijk vindt dat er nu snel werk wordt gemaakt van de toekomst van Q4: “Daar hebben de burgers gewoon recht op.”
Lysias houdt regelmatig het functioneren van overheidsorganisaties tegen het licht om tot verbeterpunten te komen. Recentelijk nog concludeerde het bureau dat Overijssel, Zwolle en Kampen een IT-transformatie hadden onderschat. Begin vorig jaar kwam uit onderzoek van Lysias naar voren dat het clustermodel van Gemeente Ede goed functioneert.
* Het eerste onderzoek werd ingesteld nadat twee klokkenluiders misstanden hadden gemeld en is uitgevoerd door EY. Om van de gemaakte fouten te leren, werden naar aanleiding van het onderzoek maar liefst 26 leerpunten geformuleerd. In het tweede onderzoek, uitgevoerd door Necker van Naem, werd specifiek gekeken naar het handelen van VVD-raadslid Martin Camp. Samen met een compagnon kocht hij een pand in de in Q4 gelegen Bolwaterstraat terwijl een raadslid toestemming van de provincie nodig heeft om vastgoed van zijn eigen gemeente te mogen kopen. Deze kwam echter pas vele maanden na de aankoop. Het onderzoek toonde geen frauduleus handelen aan. Wel stelde Necker van Naem dat Camp zich meer bewust had moeten zijn van de voorbeeldrol die hij als raadslid heeft voor de samenleving.