BoerCroon: Internationalisering voor familiebedrijven
Onderzoek van adviesbureau BoerCroon wijst uit dat internationale expansie een goed idee is voor familiebedrijven. Mits er in eigen land een stevig fundament is.
Profiteren van internationale focus
Internationaal opererende familieondernemingen herstellen sneller van de crisis dan de nationaal georiënteerde bedrijven. In 2012 boekte de eerste groep een brutomarge van 7,9% op de omzet, in tegenstelling tot de 4,8% die familiebedrijven boekten die zich beperkten tot eigen land. Waar Nederland nog achterblijft in deze moeilijke periode, profiteren de bedrijven met tevens een internationale focus van het gunstigere klimaat buiten eigen land door actief te blijven middels M&As.
Potentiële valkuil
De reden dat veel familieondernemers niet direct voor deze aanpak kiezen is voornamelijk de vrees voor mislukking. Terwijl internationalisering juist de risico’s spreidt, wat zich vertaalt in een hogere winstgevendheid. Al kan het inderdaad een valkuil zijn, wanneer internationalisering een vlucht wordt. “Bedrijven dienen eerst de positie in eigen land op orde te hebben alvorens de grens over te gaan”, waarschuwt Maarten Vijverberg, partner bij BoerCroon.
Voorsprong op nationale markt
De verschillen in marge tussen de familiebedrijven zijn vrij groot. Koepon, het melkvee- en fokkerijbedrijf van Wijnand Pon – erfgenaam van autobedrijf Pon Holdings – is hierin dé uitschieter met een brutomarge van wel 62%. Maar ook baggeraar Van Oord behoort tot de best presterende ondernemingen met een marge op de omzet van 16%. Ook ondernemers in de agri- en foodsector zitten ruim boven het gemiddelde. Zo ook Bejo Zaden en Rijk Zwaan. De sterke focus op de internationale markt geeft hen een voorsprong op de detaillisten die op de nationale markt last hebben van het verminderde consumentenvertrouwen.
