RegioExpres gaat realisatiefase in: P2 zorgde voor het draagvlak
Vanaf 2027 moet hij elk uur rijden tussen Winterswijk en Arnhem: de RegioExpres. Wat ooit begon als project om de betrouwbaarheid van het spoor tussen de twee steden te verbeteren, groeide uit tot veel meer. P2 was al vroeg betrokken bij het bijzondere traject. Procesmanagers Anne Garretsen en Anouk Keune praten ons bij.
“Tussen Winterswijk en Doetinchem is het een stoptrein, van Doetinchem naar Arnhem gaat hij volle bak”, begint Anne Garretsen enthousiast. Ze is al jaren betrokken bij de komst van de RegioExpres. Nu de provincie Gelderland en het Rijk hebben getekend voor de benodigde €150 miljoen, is weer een belangrijke stap gezet in de realisatie van de nieuwe lijn.
“Voor reizigers in de Achterhoek levert de RegioExpres minstens 11 minuten tijdwinst op, oplopend tot maximaal 26 minuten, waarmee de trein een serieus alternatief is voor de auto”, aldus Garretsen.
Het project begon ooit bescheiden. In 2018 startte provincie Gelderland met één helder doel: de spoorlijn tussen Winterswijk (in het uiterste oosten van Gelderland) en Arnhem ‘robuuster’ maken. “Het traject is een van de drukste regionale lijnen in Nederland maar rijdt grotendeels op enkelspoor, wat de verbinding kwetsbaar maakt”, aldus Garretsen.
P2 werd al gauw aan boord gehaald om een ‘snelkookpansessie’ te verzorgen voor de provincie, ProRail, concessiehouder Arriva en Connexxion. Die bleek zeer vruchtbaar. “Al gauw leverde de sessie het inzicht op dat het verbeteren van het traject eigenlijk veel meer doelen dient dan alleen het verhogen van de betrouwbaarheid van de treinverbinding”, vertelt Garretsen.
Vele vogels met één steen
Ten eerste heeft de Achterhoek behoefte aan een betere ov-verbinding met de Randstad: “Studenten, scholieren en forenzen moeten sneller en efficiënter kunnen reizen van de Duitse grens naar Arnhem en dan dóór naar het Westen, Nijmegen en andersom”, legt Garretsen uit.
Bovendien biedt zo’n snellere verbinding een beter – en uiteraard duurzamer – alternatief voor de auto. Op de A12 tussen Arnhem en de Duitse grens staan automobilisten in de spits steevast in de file.
Het project draagt zelfs bij aan het bestrijden van de wooncrisis. Garretsen: “Verschillende gemeenten langs de spoorlijn hebben flinke nieuwbouwplannen, maar daarvoor is een goede ov-verbinding met de belangrijkste werk- en studielocaties wel een voorwaarde.”
Tot slot kampt de Liemers (grofweg het gebied tussen Arnhem en de Achterhoek) met steeds vollere stoptreinen. De komst van de RegioExpres ontlast deze andere treinen, zodat ook die trajecten toekomstbestendig blijven.
Verbinding
Heel wat vogels met één steen dus, zo bij elkaar opgeteld. Genoeg reden om met alle betrokken partijen te zorgen dat het verbeteren van de verbinding een succes wordt. En wel zo passend dat P2 nu al jaren een belangrijke rol speelt binnen het project – want verbinding is misschien wel hét woord dat P2 het beste samenvat.
Lees ook: Verbindend aan de onderhandelingstafel met ngo’s.
Door mensen en organisaties te verbinden, zet het bureau zich al ruim 25 jaar in om beweging te brengen in uitdagende en complexe uitdagingen. En ook binnen het RegioExpres-project is aan complexiteit geen gebrek.
“Bij P2 vinden we dat draagvlak minstens zo zwaar moet wegen in een project als de technische haalbaarheid.”
Zo is het weliswaar mooi dat de verbinding zoveel doelen dient, maar maken deze de opgave ook uitdagender: hoe zorg je dat je tot een oplossing komt die aan alle doelstellingen voldoet? Er volgde een verkenning, waarvoor P2 een participatieplan maakte, zodat burgers en andere betrokkenen ook konden meedenken.
Bewakers van de begrijpelijkheid
Uit de verkenning kwam naar voren dat het verdubbelen van het enkelspoor op zichzelf niet genoeg voordeel oplevert, maar wél in combinatie met een extra trein op het traject die elk uur rijdt.
“De provincie heeft dit voorkeursscenario bij alle stakeholders zorgvuldig getoetst op draagvlak”, vertelt Anouk Keune. “In de verkenningsfase is elke stap weer opnieuw gecheckt: ‘kunnen we verder op basis van wat we nu weten’? Doordat wij op verschillende momenten meekijken, kunnen we onafhankelijk boven de materie hangen en onze opdrachtgever helpen om alle belangen in beeld te houden.”
Zo droeg P2 via het participatieplan en de verkenningsfase bij aan het creëren van draagvlak – iets wat ook in de fase daarna van groot belang blijft. “Bij deze opdracht worden we ingevlogen als begeleiders, onderzoekers en bewakers van de begrijpelijkheid van het proces”, aldus Garretsen.
“Het is namelijk een heel technisch project”, legt ze uit. “Voor de extra trein moet een deel van het spoor worden verdubbeld, dan gaat het ook over wissels en aanpassingen van perrons. Wij zorgen dat het technische verhaal inzichtelijk voor de buitenwereld op papier komt. En dat doen we graag: bij P2 vinden we dat draagvlak minstens zo zwaar moet wegen in een project als de technische haalbaarheid.”
Tegengas durven geven
Martijn Post is projectleider spoor binnen het RegioExpres-project, en de opdrachtgever van Garretsen en Keune. Hij is al vanaf het begin betrokken en verwacht nog vijf jaar bezig te zijn. “De RegioExpres is het meest omvangrijke project dat we als provincie zelf uitvoeren”, geeft hij aan.
Hij is vol lof over de bijdrage van P2. “De rollen die P2 in het project heeft zijn superdivers. De reden dat we hen steeds weer invliegen is dat we heel fijn samenwerken. Ze zijn kritisch aan de voorkant en nuchter in de uitvoering.”
“Vanaf het begin staat iedereen in de meedenkstand: vervoerders, gemeentes, ProRail, reizigers.”
“Ik waardeer het kritische denkvermogen van P2”, legt hij uit. “Als projectmanager is het namelijk prettig als je teamleden ook tegengas durven te geven wanneer ze bijvoorbeeld vraagtekens hebben bij een voorgestelde werkwijze.”
Thuiswedstrijd
Voor Garretsen en Keune is het ook een extra bijzonder traject. Niet alleen omdat zoveel thema’s die binnen P2 centraal staan erin samenkomen – van verbinding tot draagvlak en duurzaamheid tot maatschappelijke vooruitgang – maar ook omdat het voor beiden een beetje een thuiswedstrijd is: Garretsen komt uit Doetinchem en Keune uit Duiven. Beiden werkten eerder voor de provincie Gelderland.
“Dit project zit in ons hart”, vat Keune het samen. “We kennen de mensen en de omgeving. Maar het is ook gewoon een gaaf plan. In Nederland is het niet makkelijk om een sneltrein toe te voegen op een bestaande route. Niet fysiek en niet in de dienstregeling. Maar in dit project lukt het.”
Anne schrijft het succes mede toe aan de constructieve houding van vrijwel alle stakeholders. “Vanaf het begin staat iedereen in de meedenkstand: vervoerders, gemeentes, ProRail, reizigers. Deze stakeholders hebben lang niet allemaal dezelfde belangen maar onze opdrachtgever weet wel steeds een breed enthousiasme te genereren voor dit initiatief.”