Royal HaskoningDHV ondersteunt PBL bij onderzoek naar circulaire economie
Adviesbureau Royal HaskoningDHV ondersteunt de komende tijd het Planbureau voor de Leefomgeving bij zijn terugkerende onderzoek naar de staat van de Nederlandse circulaire economie.
Naast het Centraal Planbureau (CPB) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) kent Nederland nog een derde planbureau. Dat is het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), waar ruim 200 medewerkers actief zijn.
Het PBL maakt strategische beleidsanalyses op het gebied van milieu, natuur en ruimte. Zo schrijven de specialisten van het PBL iedere twee jaar een evaluatierapport over hoe de transitie naar een circulaire economie zich in ons land voltrekt. Deze editie van het onderzoek wordt opnieuw ondersteund door advies- en ingenieursbureau Royal HaskoningDHV.
Begin 2020 brachten de experts van Royal HaskoningDHV en het PBL voor het eerst de circulaire activiteiten van regionale overheden in kaart. Onlangs is een vervolgmeting gestart, waaraan de onderzoekers de komende maanden verder zullen werken.
Als onderdeel van dit onderzoek wordt ook vastgesteld welke activiteiten regionale overheden uitvoeren om de transitie naar een circulaire economie te versnellen. Daarnaast wordt nagegaan welke initiatieven wel werken en welke bijvoorbeeld voor verbetering vatbaar zijn.
Voorlopige bevindingen
Uit de voorlopige conclusies van het tussenrapport komt naar voren dat regionale overheden – provincies, gemeentes, omgevingsdiensten en waterschappen – nog stappen kunnen (oftewel moeten) zetten in hun circulaire activiteiten.
Zo heeft ruim 50% van de regionale overheden reeds een circulair beleid vastgesteld, terwijl circa 30% bezig is met de ontwikkeling van circulair beleid om op termijn de gewenste maatschappelijke impact te creëren.
Ondanks dat de ruime meerderheid van de regionale overheden dus in de weer is met de transitie naar een circulaire economie, geeft ongeveer de helft aan nog in de pioniersfase te verkeren. “Waarbij de nadruk ligt op de introductie van circulaire activiteiten en het min of meer op ad hoc-basis uitvoeren van projecten”, aldus Royal HaskoningDHV.
Een belangrijke reden dat zoveel overheden in de beginnende fase zitten blijkt een gebrek aan de middelen die nodig zijn voor de transitie naar een circulaire economie. Zo zegt bijna 70% van de regionale overheden dat een gebrek aan geld en menskracht het grootste knelpunt vormt om de transitie te versnellen.
Een andere voorlopige bevinding is dat regionale overheden het lastig vinden om hun transitie te monitoren. Dat komt deels doordat ze over onvoldoende concrete doelstellingen beschikken, waardoor het voor regionale overheden lastig is de effecten van hun beleid te bepalen.
“Nog geen 10% van de regionale overheden heeft op dit moment een operationeel monitoringsysteem om hun transitie naar een circulaire economie bij te houden. Wel is bijna de helft bezig met de ontwikkeling daarvan”, laten de onderzoekers van het PBL en Royal HaskoningDHV weten.
De komende tijden zullen de onderzoekers hun metingen en analyses voortzetten. Over iets minder dan een jaar (begin 2023) worden deze gepresenteerd in het zogenaamde ICER-rapport, waaraan naast Royal HaskoningDHV ook andere kennisinstellingen meewerken.