Boeren voortaan individueel afgerekend op behalen klimaatdoelen
Agrarische bedrijven zullen in de toekomst individueel worden afgerekend op het al dan niet behalen van klimaatdoelen.
Dat kondigde Carola Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), vorige maand aan in een brief aan het parlement. Schouten baseert haar beslissing op een studie van adviesbureau Ecorys en onderzoeksinstituut Wageningen Economic Research (WER). Deze onderzochten de mogelijkheden die individuele afrekenmethodes bieden om boerenbedrijven aan te sporen tot verduurzaming.
Het idee van een individueel beoordelingssysteem komt voort uit het Klimaatakkoord. Daarin staat tot welk niveau de verschillende sectoren in ons land voor 2030 hun broeikasgasuitstoot moeten terugdringen. Maar omdat een beperkt aantal bedrijven verantwoordelijk is voor een aanzienlijk deel van de uitstoot van de agrarische sector, is volgens Schouten maatwerk vereist.
Hoe bepaal je dat?
Om boerenbedrijven individueel te kunnen beoordelen op hun klimaatprestaties heeft de Nederlandse overheid betrouwbare monitoringsinstrumenten nodig. De onderzoekers van WER en Ecorys schrijven in hun rapport dat de Kringloopwijzer voor de melkveehouderijsector hiervoor in aanmerking komt.
De KringloopWijzer brengt per melkveehouderij de mineralenkringlopen in kaart. Op basis daarvan kunnen de afvalstoffenscores van onder andere koolstofdioxide, stikstof en fosfaat worden vastgesteld. En aan de hand hiervan kan worden bepaald of een individuele melkboer zijn klimaatdoelen al dan niet heeft gehaald.
Het ministerie van LNV, de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voeren inmiddels gesprekken met melkboeren over de handhaafbaarheid van het monitoringsinstrument. Ook wordt gesproken over privacyregels: door wie mag de data die is gegenereerd door het monitoringsinstrument worden gebruikt?
Voor de varkenshouderij- en de tuinbouwbranche liggen nog geen concrete monitoringsinstrumenten op tafel. Dat komt volgens de onderzoekers doordat voor beide sectoren allereerst nog moet worden bepaald tot welk niveau ze hun broeikasgasemissie tot 2030 moeten terugdringen. Naar verwachting zullen de berekeningen daarvan nog dit jaar worden gepresenteerd.