Ondanks alle aandacht voor klimaatverandering, blijft energieverbruik stijgen
Het wereldwijde energieverbruik is in de afgelopen 50 jaar meer dan verdrievoudigd. Deze trend is hoofdzakelijk het gevolg van de ongekende groei van de economie en de bevolking in de Aziatisch-Pacifische regio. Een nieuwe analyse van UMS Group, specialist in energietechnologie, toont de specifieke redenen achter de drastische toename van de energieconsumptie en schetst een prognoses voor de toekomstige energievraag.
Het berekenen van de productie, levering en consumptie van energie op wereldschaal is een enorm complexe uitdaging. Toch is het wel mogelijk. Nauwkeurige gegevens van 1965 tot 2016 zijn beschikbaar en werden onderzocht door analisten van UMS Group. Met een specialistische focus op de wereldwijde energie- en nutsbedrijvensector, kan het adviesbureau onderscheidende inzichten bieden in de trends van verleden, heden en toekomst rondom een van ‘s werelds meest urgente kwesties.
Vanwege de technologische vooruitgang en de bevolkingstoename die heeft plaatsgevonden sinds de industriële revolutie gaat het bij de berekening om astronomisch cijfers. Zoals beschreven door Mart Vos, consultant bij UMS Group, zijn echter vooral de veranderingen in productie en consumptie gedurende de afgelopen vijf decennia opmerkelijk. Om deze verschuiving goed te kunnen beoordelen, werken de onderzoekers met cijfers gebaseerd op de eenheid Total Primary Energy Supply (TPES) en meten ze energie in Mtoe (Miljoenen ton olie-equivalent).
De wereldwijde TPES kan volgens Vos worden berekend door de som van de productie en invoer voor elk land (of elke regio) te nemen en vervolgens de wijzigingen in de uitvoer en de opslag hiervan af te trekken. “Energieverliezen tijdens dit proces impliceren dat de wereldwijde jaarlijkse TPES altijd hoger is dan de totale eindconsumptie”, zo stelt Vos. Toch blijft de meting de meest accurate indicatie van wereldwijde productie en levering van energie, een die volgens Vos met vertrouwen kan worden gebruikt.
De meest recente gegevens die zijn verkregen door UMS Group hebben betrekking op het jaar 2016, toen de mondiale TPES meer dan 13.000 Mtoe bedroeg. In lekentaal komt dit neer op het verbranden van bijna 13 miljard ton aan ruwe olie in één jaar. Het jaarlijkse volume tonnen verbrande ruwe olie is sinds 1965 met bijna 10 miljard toegenomen, want toen was de mondiale TPES 3.731 Mtoe. Grofweg is de TPES wereldwijd de afgelopen 50 jaar dus met een factor 3,5 toegenomen en sinds 1985 heeft er een verdubbeling plaatsgevonden.
Afgezien van de sterke toename van TPES, is de meest in het oog springende statistiek de enorme stijging in de bijdrage van de Aziatisch-Pacifische regio aan het wereldwijde energieverbruik. De regio was in 1965 verantwoordelijk voor 12% van de totale Mtoe, een aandeel dat in 2016 met 42% al drieënhalf keer zo hoog ligt. Daarentegen heeft de regio Eurazië haar aandeel in de wereldwijde Mtoe gehalveerd van 44% in 1965 naar 22% in 2016. Ook Noord-Amerika kent een substantiële daling van zijn aandeel: van 38% in 1965 naar 21% in 2016*. Terwijl het Midden-Oosten zijn aandeel in de energieconsumptie heeft zien stijgen, en het aandeel van Afrika naar verwachting de komende decennia zal stijgen, is de Aziatisch-Pacifische regio zonder twijfel de grootste drijvende kracht achter de wereldwijde TPES-verhogingen.
De stijging van het energieverbruik in Aziatisch-Pacifische regio kan voornamelijk worden verklaard door de bijzondere transformatie van China: van slaapgigant naar economische grootmacht. “Het aandeel van China in het totale energieverbruik steeg van 10,5% in 1990 naar 27,7% in 2016”, zegt Vos, terwijl “het aandeel van Europa in dezelfde periode daalde van 20,8% naar 13,5%”. Hoewel India ook in opkomst is en qua bevolkingsomvang ongeveer even groot is als China – beide landen tellen ongeveer 1,3 miljard inwoners – is China tegenwoordig verantwoordelijk voor 63% van het energieverbruik in Azië.
Er wordt wel voorspeld dat India een inhaalslag zal maken, merkt Vos op, waarbij de energievraag er naar verwachting in de nabije toekomst exponentieel zal groeien. Interessant is dat China in deze kwestie een sleutelrol kan spelen. “De transformatie van China tot een economische grootmacht leidde tot een steile stijging van het bbp van China per hoofd van de bevolking; van $2.695 in 2007 tot $8.123 in 2016. Als gevolg daarvan is China nu niet langer aantrekkelijk voor de goedkoopste arbeidsprocessen, zoals de recycling van kunststof of productie van textiel. India en andere landen in Zuidoost-Azië zullen deze processen waarschijnlijk overnemen, omdat daar het bbp per hoofd van de bevolking aanzienlijk lager is dan in China.” Ter vergelijking: het bbp per inwoner van India bedroeg in 2016 slechts $1.709. “De voorspelling is daarom dat de vraag naar energie in Zuidoost-Azië met tweemaal het tempo van China zal groeien”, aldus Vos.
Fossiele brandstoffen
Terwijl er wel een verschuiving plaatsvindt richting het gebruik van duurzame energiebronnen, waarbij China en India vooroplopen in de ontwikkeling van nieuwe technologie op het gebied van zonne-energie, voorzien de grote drie fossiele brandstoffen – kolen, gas en olie – samen nog altijd voor het overgrote deel in de wereldwijde energievraag. In 2016 was olie (32,7%) de meest gebruikte energiebron, gevolgd door kolen (28%) en gas (22,4%). Kernenergie, biobrandstoffen, waterkracht en andere hernieuwbare energiebronnen vormen samen ongeveer 18% van TPES.
De Verenigde Staten, Rusland en Saoedi-Arabië zijn ‘s werelds drie grootste olieproducenten. Rusland en de Verenigde Staten leiden de ranglijst van de totale productie van aardgas, terwijl China de wereldwijde steenkoolproductie domineert met 44,6% van het totaal en India hier – op grote afstand – de tweede plaats bezet met 9,7%. De Aziatische giganten produceren samen dus meer dan de helft van de steenkool in de wereld, maar exporteren minder dan 1%, vanwege de grote binnenlandse vraag.
Gered door de Sahara?
In tegenstelling tot de drastische stijging van het energieverbruik in de afgelopen vijf decennia, verwacht UMS Group dat de jaarlijkse stijging in de toekomst ietwat zal inkrimpen tot zo’n 2,3% per jaar, wat neerkomt op een cumulatieve toename van 28% rond 2040. Vos noemt de toegenomen aandacht voor energie-efficiëntie in de VS, Europa en Japan, evenals een groeiend energie- en milieubewustzijn in China, als belangrijkste redenen voor de langzamere energieconsumptiegroei.
Terwijl de wereldwijde reuzen hun energiebronnen en consumptie opnieuw evalueren, voorziet Vos dat toekomstige hotspots voor de vraag naar energie, zoals India en Zuidoost-Azië, een heel ander traject zullen gaan volgen. “De manier waarop deze regio’s energie zullen gaan genereren die nodig is voor hun toekomstige energieconsumptie, zal een van de belangrijkste hefbomen zijn in de energietransitie naar hernieuwbare energiebronnen.”
De prognoses van UMS Group voor Afrika – dat 13% van de wereldbevolking telt maar slechts 4% van de energievraag vertegenwoordigt – tonen een snelle stijging van de energieconsumptie als gevolg van de toenemende bevolking, verstedelijking en economische productiviteit. “Zonne-energie zou een belangrijke rol kunnen spelen in de Afrikaanse energievraag”, aldus Vos. Hij voegt daaraan toe: “Als slechts 0,4% van de Saharawoestijn wordt gebruikt voor zonnepanelen, zou het hele continent van energie kunnen worden voorzien.”
Het volledige rapport is te lezen is op de website van UMS Group Europe.
* Dit betekent natuurlijk niet dat Eurazië en Noord-Amerika in absolute zin minder energie zijn gaan gebruiken: met respectievelijk 22% en 21% van 13.267 Mtoe komen beide regio’s nog altijd een stuk hoger uit dan met 44% en 38% van 3.731 Mtoe. Zo is het absolute gebruik in Eurazië gestegen van 1.642 Mtoe naar 2.985 Mtoe en in Noord-Amerika van 1.418 Mtoe naar 2.786 Mtoe.