Landelijk fonds kan crimineel geld beter investeren in maatschappij
Van criminelen afgepakt geld zou weer terug in de maatschappij geïnvesteerd moeten worden, door middel van een hiervoor speciaal op te richten fonds. Daarvoor pleiten onderzoekers van Berenschot en Bureau Regioburgemeesters.
Sinds 1993 kent ons land de ontnemingswetgeving (beter bekend als de ‘Plukze-wetgeving’). Hierdoor kan het openbaar ministerie eenvoudiger crimineel geld confisqueren.
Vanaf 2011 werkt de overheid bovendien intensiever samen met verschillende instanties – de Belastingdienst, het OM, de Nationale Politie, of bijvoorbeeld gemeenten om crimineel geld terug te vorderen.
Verschillende routes
Ieder jaar confisqueert de overheid grote sommen geld dat door criminelen is verdiend. De overheid kan dergelijke sommen via verschillende kanalen terugvorderen. Om te beginnen via de strafrechtelijke route, die, net als in andere EU landen, in ons land is verankerd in onze (nationale) wetgeving. In 2017 vorderde het Rijk via dit kanaal in totaal €221.259.200 terug uit het criminele circuit. De overheid heeft nog enkele instrumenten tot zijn beschikking om criminelen in hun portemonnee te raken. Bijvoorbeeld via de fiscaalrechtelijke weg (via de belastingdienst), door middel van vorderingen, naheffingen en boetes. Volgens het jaarverslag RIEC-LIEC werd in 2016 op grond van de daar behandelde casussen langs de fiscale weg €16.186.195 geïnd.
Verder kan de overheid via de bestuursrechtelijke weg geld innen, via bestuurlijke boetes, dwangsommen of het terugvorderen van onterecht uitgekeerde toeslagen, subsidies of uitkeringen aan criminelen. Langs deze route werd in 2016 bijvoorbeeld € 1.238.996 geïnd. Ten slotte is er de civielrechtelijke weg. De civielrechtelijke mogelijkheden hebben met name betrekking op het compenseren van het slachtoffer/de getroffene en de civielrechtelijke mogelijkheden van de curator in het geval van faillissementsfraude.
Hoewel jaarlijks grote sommen crimineel geld worden teruggevorderd, ontbreekt het in Nederland aan wetgeving die de specifieke herbestemming van afgepakt geld of (de opbrengst van) goederen structureel inricht. Eenmaal afgepakt kan het Rijk deze opbrengsten in de schatkist laten vloeien. Belastingopbrengsten vloeien in de ‘ontvangstenkant’ van de Rijksbegroting, terwijl gemeentelijke boetes en dwangsommen als ontvangsten in de gemeentebegroting vloeien. De compensatie van gedupeerde burgerslachtoffers is een belangrijk beleidsuitgangspunt in het afpakbeleid van het Rijk en heeft prioriteit in de strafrechtelijke handhaving. Zo wordt een deel van het geld gereserveerd voor slachtoffers van misdrijven.
Het gebrek aan specifieke wetgeving op dit punt lijkt echter niet ideaal. Volgens een onderzoek van Berenschot, uitgevoerd in opdracht van het Bureau Regioburgemeesters, zouden Nederland en zijn inwoners baat hebben bij een speciaal in te richten fonds. Dat fonds zou gevoed moeten worden met geld en goederen die zijn afgepakt van criminelen. Geld dat vervolgens kan worden ingezet om de aanpak van ondermijnende criminaliteit te versterken en om zichtbaar in maatschappelijke doelen te investeren, betogen de onderzoekers.
Ze benadrukken dat een dergelijk ‘anti-ondermijningsfonds’ binnen en buiten Europa reeds bestaat, en dus een reeds gangbare praktijk vormt. Zo zijn er vergelijkbare fondsen in Italië, Spanje, Schotland, Frankrijk en Luxemburg die als succesvolle praktijkvoorbeelden bestempeld kunnen worden. “Hoewel Nederland het in internationaal perspectief goed doet in het ontnemen van crimineel verkregen vermogen, staat het zichtbaar teruggeven aan de samenleving nog in de kinderschoenen”, aldus de auteurs.
Nederlands fonds
Op basis van hun vergelijking concluderen de onderzoekers dat het inrichten van een proces van afpakken en herbestemmen prima moet kunnen in Nederland. “De opzet en het functioneren van een mogelijk Anti-ondermijningsfonds is juridisch en financieel-technisch goed mogelijk. Hiertoe hebben we de belangrijkste lessen uit de casussen verwerkt in de opzet van een Nederlands fonds. Veel wetswijzigingen zijn er niet voor nodig, wel politiek-bestuurlijke wil”, aldus Philip van Veller, Managing consultant bij Berenschot en een van de opstellers van het rapport.
Buurten, wijken en dorpen kunnen ervan profiteren als het geld dichtbij terugkomt, bijvoorbeeld in de vorm van buurthuizen, bibliotheken of andere voorzieningen. Ook kan het geld worden ingezet om het afpakken zelf te versterken, zodat het fonds zich blijvend vult met geld. Bovendien straalt het herinvesteren van crimineel vermogen uit dat misdaad niet loont. Goederen kunnen een nieuwe bestemming krijgen, leggen de onderzoekers uit. Essentieel is volgens Van Veller dat het herinvesteren wel zichtbaar moet gebeuren. Een goed voorbeeld daarvan is te vinden in Rotterdam, zo vaart de Rotterdamse Hogeschool voor de Zeevaart nu met een in beslag genomen smokkelboot.
Naast dat crimineel afgepakt geld moet terugvloeien naar de maatschappij, zou het tevens moeten bijdragen aan het aanpakken van criminaliteit, zo betogen de onderzoekers: “Een Anti-ondermijningsfonds kan bijdragen aan een integrale aanpak van ondermijnende criminaliteit. In samenhang met andere middelen en instrumenten fungeert het als medefinancier van de preventie en bestrijding van ondermijning en vooral als direct middel om zichtbaarheid en symbolische waarde te verlenen aan de inspanningen van de nationale en lokale autoriteiten.”
Financiële en maatschappelijke effecten
De onderzoekers wijzen op zowel de financiële als maatschappelijke effecten van het nieuw in te richten fonds: “Het financiële effect van het Anti-ondermijningsfonds is dat het middelen verschaft om de aanpak van ondermijning uit te breiden. Dit resulteert in een versterkte aanpak van ondermijning via preventie, opsporing en berechting.” Extra afgepakte middelen vloeien (voor een deel) terug in het fonds (revolverend).
“Het maatschappelijke effect zit hem in de symbolische waarde van een Anti-ondermijningsfonds. Het kan een direct preventief effect sorteren wanneer middelen op zodanige wijze worden ingezet dat getroffen gemeenschappen dit zien en het gevoel hebben er baat bij te hebben”, aldus de onderzoekers. Voor afgepakte goederen geldt wel dat, indien deze in hun bestaande vorm via het fonds worden ingezet, dit wel in de buurt dient te gebeuren van waar ze zijn geconfisqueerd.