Eneco heeft primeur bij Belastingdienst met CbCR rapportage
Energieconcern Eneco heeft als eerste organisatie in Nederland de verplichte Country-by-Country-rapportage (CbCR) gedeponeerd bij de Belastingdienst. Deze belastingrapportage is sinds 2016 verplicht voor bedrijven met een omzet hoger dan driekwart miljard.
In januari 2016 werd de Country-by-Country (CbC) reporting standard van kracht. CbC-reporting is de implementatie van actiepunt 13 van het zogeheten ‘Base Erosion and Profit Shifting’ (BEPS) project van de OESO, dat erop gericht is de monitoring en aanpak van belastingontduikende strategieën van grote ondernemingen te verbeteren. Volgens onderzoekers zorgt winstverschuiving* door multinationals ervoor dat economieën, en dus ook overheden, miljarden aan belastinginkomsten mislopen. De VN stelt dat het jaarlijks om zo’n $500 miljard gaat, terwijl het Internationaal Monetair Fonds de schade met $600 miljard nog hoger inschat.
Onder CbC-reporting is het voor multinationals met een omzet vanaf €750 miljoen verplicht om een landenrapport aan te leveren bij de belastingdienst van het land waar deze entiteit fiscaal inwoner is. “Het indienen van de Country-by-Country rapportage is voor Eneco een wettelijke verplichting en om die reden een belangrijk aandachtspunt geweest in de afgelopen maanden”, vertelt Nynke Wassink van Eneco Groep.
Met zo’n 3.000 medewerkers en een omzet van €3,9 miljard behoort Eneco tot de vijf grootste energieondernemingen van ons land. Het bedrijf is ook actief in Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk en België, zodat compliancy met de nieuwe regulering geen eenvoudige opgave bleek. Wassink: “Vooral omdat de rapportage dit jaar voor het eerst moest worden samengesteld en het proces voor alle betrokkenen nieuw en spannend was.”
CbCR-rapportage
Nadat finance professionals van Eneco de vereiste rapportage zelf in Excel hadden voorbereid, wendde het energiebedrijf zich tot Finext met het verzoek te helpen bij het stroomlijnen en automatiseren van het CbCR-proces. Het adviesbureau, dat organisaties helpt bij het verbeteren en optimaliseren van hun financiële processen, is een goede bekende van Eneco. Jaren geleden ondersteunde Finext de energieleverancier bijvoorbeeld al bij de implementatie van SAP BPC (Business Planning and Consolidation). Dit zorgde ervoor dat Eneco’s finance-team de consolidatie van financiële cijfers kon verbeteren. Ook wordt Eneco op dit moment door Finext geholpen met het online deponeren van de jaarstukken bij de Kamer van Koophandel.
“Slimme tooling helpt om het nieuwe rapportageproces voor CbC-reporting te versoepelen”, zegt Finexter Jan Nico de Hoop, die vanuit het bureau bij het project betrokken is. “Zo gebruiken we de online rapportagetool van Rephub voor de validatie, conversie en deponering van de informatie. Door zoveel mogelijk te vereenvoudigen, versnel je de doorlooptijd rondom de Country-by-Country rapportage.” Centraal in de veranderopgave van het project was een geïntegreerde aanpak, waarin technische veranderingen werden gecombineerd met aandacht voor processen en de impact op mensen.
Gezamenlijk heeft het verenigde projectteam het voor elkaar gekregen de verplichte rapportage in recordtempo bij de Belastingdienst te deponeren. “Wij zijn natuurlijk trots dat het ons als allereerste is gelukt om de CbCR te deponeren”, aldus Wassink. Gevraagd naar de belangrijkste succesfactoren voor het project, stelt Wassink – die eerder ook werkzaam was voor EY en Crowe Horwath – dat veel voordeel werd behaald met de agile governance: “Het helpt dat Eneco een platte organisatie is, met korte communicatielijnen en gedelegeerde beslissingsbevoegdheden. Dat werkt efficiënt.”
Over de samenwerking met Finext is ze kort maar krachtig: “Werken met Finext was behalve plezierig ook zeer effectief. Ze hebben Eneco volledig ontzorgd wat betreft het converteren, valideren en deponeren van de CbC.”
Begin deze maand benoemde Eneco Joris de Groot, voormalig managing director bij Ecofys, tot directeur strategie en innovatie.
* Winstverschuiving is het proces waarmee bedrijven de winsten van hun dochterondernemingen in landen met een hoge belastingdruk, waar de werkelijke economische activiteiten van de ondernemingen plaatsvinden, verschuiven naar landen met een lagere belastingdruk, oftewel naar zogenaamde belastingparadijzen.
