Zeven Megatrends voor economie, maatschappij en de werkvloer
Hans van der Heijden, adviseur bij de Human Capital consultancypraktijk van Deloitte, heeft het boek ‘Zeven Megatrends’ uitgebracht. In het managementboek gaat hij in op zeven grote macro-economische en maatschappelijke trends, waarvan hij gelooft dat deze de wereld waarin wij leven en de manier waarop wij samenleven en ondernemen radicaal zullen veranderen.
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen in onze maatschappij? Op die vraag geeft het nieuwe boek van Hans van der Heijden (1960) antwoord. Van der Heijden, voormalig Hoofd Management Development en Hoofd Arbeidsvoorwaarden bij Rabobank, adviseert in zijn huidige rol bij Deloitte organisaties over vraagstukken op het gebied van HRM en belonen. In zijn laatste functie bij Rabobank was hij betrokken bij zeven cao-onderhandelingen, aanpassingen van de pensioenregeling en radicaal herontwerp van performance management. Van der Heijden publiceerde tientallen artikelen en vier boeken.
Zijn vierde boek – Zeven Megatrends – is de volledig herziene opvolger van zijn bestseller ‘De WERKelijkheid van morgen’ (2006) – de auteur zoomt in het boek in op zeven grote megatrends: van zwarte zwanen, isolationisme en eigen handel eerst, mantelzorg en combinatiedruk tot en met de toekomst van collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s).
Digitaler
De enorme snelheid waarmee bedrijfsleven en maatschappij digitaliseren is de laatste jaren evident. In de eerste megatrend, van het boek, Digitaler, die Van der Heijden beschrijft als de ‘moeder’ van alle overige trends, worden vier belangrijke technologische ontwikkelingen onder de loep genomen: Internet of Things (IoT – een markt van $11.1 biljoen in 2025 volgens McKinsey & Company), Big Data, 3D Printing en blockchains.
Digitalisering heeft op allerlei fronten een impact, waarbij de klant steeds meer in the driverseat zit. Klanten anno nu bepalen waar, wanneer en via welke (digitale) route hij of zij producten koopt, evalueert en aanprijst, zijn beter geïnformeerd dan ooit en verlangen op maat gemaakte producten en diensten. Aan de andere kant kunnen aanbieders met behulp van (gekochte) data en CRM systemen steeds sneller, steeds méér weten over (potentiële) klanten en daarop hun marketing toespitsen of zelfs individualiseren.
Ook gaat dit hoofdstuk in op de impact en verregaande gevolgen die digitalisering heeft op werk. Bijvoorbeeld op de hoeveelheid werk (meer of minder?), de wijze van werken (wat en hoe anders?) en op de kwaliteit van het werk (beter of slechter?). Van der Heijden legt uit dat digitalisering en de toenemende rol van ICT voor werknemers van organisaties niet altijd een zegen is. Voor sommigen zorgt het voor meer efficiëntie en tijdwinst, terwijl het voor anderen juist minder flexibiliteit en meer druk oplevert.
Grenzelozer
De megatrend ‘Grenzelozer’ duikt in de notie dat overal ter wereld maar ook in Nederland grenzen flink aan het vervagen, verschuiven en verdwijnen zijn. Zo is iedereen door het internet en digitalisering tegenwoordig een wereldburger, wordt arbeid gebracht en gehaald van en naar ons land, en werken organisaties, soms brancheoverschrijdend, met elkaar samen aan producten, diensten of (innovatieve) projecten.
Maar ook de grenzen tussen organisatie versus klant en de rol die werknemers binnen organisaties vervullen zijn aan het vervagen. Arbeidsfuncties worden steeds diffuser, werknemers vervullen meerdere rollen en projectteams bestaan tegenwoordig soms uit een extern adviseur, een zzp’er en een collega van een dochteronderneming.
Tenslotte zet Van der Heijden in dit hoofdstuk zijn vraagtekens bij Het Nieuwe Werken. “Is het wel zo productief met al die technostress van voortdurende bereikbaarheid? Naar kantoor? Op de drukste dagen is het dringen voor een werkplek en kan je maar beter oordoppen indoen.”
Pluriformer
Van der Heijden beschrijft in dit kapitel hoe de sociaalmaatschappelijke samenstelling van Nederland enorm aan het veranderen is (“onderhevig aan een langzame aardbeving met een uiteindelijke kracht van 9 op de schaal van Richter”) en hoe deze steeds pluriformer wordt.
In tegenstelling tot het verleden kent onze maatschappij bijvoorbeeld steeds meer eenoudergezinnen en alleenstaanden en zijn bewust ongehuwde moeders, gescheiden ouders en de toenemende bevolking van niet-westerse origine ons allang niet meer vreemd. Van der Heijden schrijft: “De grote steden in Nederland zijn op weg naar wat in de Verenigde Staten wordt genoemd een majority-minority society, vergelijkbaar met Californië, waar geen enkele etnische groep meer een absolute meerderheid vormt. “
Tegelijkertijd zet de vergrijzing verder door, lijken we onze jongeren nauwelijks nog te begrijpen en vragen we ons af of dat ten grondslag ligt aan generatieverschillen of een verschil in levensfase. Jongeren van nu gaan vrijblijvend om met informatie van uiteenlopende bronnen, maar hechten daarentegen wel enorm aan communiceren met elkaar. In dit hoofstuk gaat de auteur verder in op onderwerpen als de toenemende diversiteit in discriminatie, de ‘WTF-generatie’ van stroomjunkies of bijvoorbeeld de haperende doorstroom van vrouwen.
Onzekerder
In dit hoofdstuk beschrijft Van der Heijden het toenemende gevoel van onveiligheid en onzekerheid van Nederlanders. Hij onderscheidt daarbij vier groepen: terrorisme, werkgelegenheid, sociale zekerheid en de verloedering van onze maatschappij. Ten aanzien van het eerste punt vrezen veel Nederlanders – met het oog op het explosief toegenomen aantal aanslagen met terroristisch motief in (vooral West-)Europa – dat ons land binnenkort wel eens aan de beurt zou kunnen zijn.
Kijkend naar de tweede factor, dan is baanzekerheid anno 2017 al lang niet meer een zeker gegeven, met het oog op de vele reorganisaties, en offshoring en outsourcing activiteiten en plannen voor verdere flexibilisering van het ontslagrecht, waarover de kranten de laatste jaren bijna dagelijks schrijven. En ook op de lange termijn wordt gevreesd dat robotisering enkele miljoenen banen zal gaan kosten en heeft men twijfels over het baanperspectief van toekomstige generaties.
Ten derde verandert er veel op het vlak van sociale zekerheid, ziektekosten en pensioenregelingen – en in de ogen van veel Nederlanders niet in hun voordeel. Zo willen steeds meer organisaties bijvoorbeeld het pensioenrisico naar de werknemers verschuiven. Van ‘defined benefit’ (het pensioenpotje staat vast) naar ‘defined contribution’ (de inleg is bekend, maar de opbrengst aan het einde van het werkzame leven niet).
Tot slot wijst Van der Heijden er op dat mensen zich steeds vaker onzeker of onveilig voelen door de verloedering en verhuftering van de maatschappij, wat er voor zorgt dat ze weer hunkeren naar vroeger, een tijd waarin voor het gevoel ‘alles beter was’ en alles nog overzichtelijk en eenduidig was, tegenover de snelle, keuze gebaseerde maatschappij van vandaag.
Verantwoordelijker
Met tal van schandalen in het Nederlandse bedrijfsleven in het geheugen – de bouwfraude of de beursaffaires bij Ahold en World Online bijvoorbeeld – wordt door de maatschappij en consumenten een steeds grotere eis gesteld aan organisaties, als het gaat om verantwoordelijke bedrijfsvoering en transparantie.
De consument is bovendien klaar met alle sjoemelmarges, beloningen over de top en de toenemende graaicultuur binnen het financiële systeem. Bedrijven of bestuurders die zich niet aan de regels houden of het niet zo nauw nemen met de ethiek worden vandaag de dag openlijk aan de (online) schandpaal genageld.
In dit hoofdstuk licht Van der Heijden toe hoe organisaties steeds meer verantwoording dienen af te leggen. Aan toezichthouders als de AFM bijvoorbeeld, of aan zwerfkapitaal van hedge funds, aan belangengroepen van consumenten of van patiënten. Onder de noemer ‘Undress for succes’ moeten organisaties transparanter worden en maatschappelijker verantwoord of groener gaan ondernemen om positief op het netvlies van (potentiële) klanten komen te staan. Van der Heijden: “De consument vindt groene stroom en groene koeien steeds belangrijker. Ook de omzet in fair trade stijgt.” Wel wijst hij op de volgens hem belangrijkste trend onder consumenten, die van “tegenstrijdig consumeren” – “Iets meer relatief schone benzine tanken, maar die dan steeds vaker in benzineslurpers als Sport Utility Vehicles gooien.”
Vitaler
De megatrend ‘Vitaler’ gaat in op onze alsmaar ouder wordende samenleving, de (daardoor) stijgende vraag naar gezondheidszorg en hoe ons werk en de invulling daarvan aan het veranderen is. In dit hoofdstuk gaat Van der Heijden onder meer in op lastige trends/vraagstukken, zoals de toenemende gezondheidsrisico’s bij onze jeugd (overmatig drankgebruik) of de grote toekomstige tekorten aan zorgprofessionals (huisartsen, of KNO, radiologie of pathologie specialisten), waarmee de samenleving te maken zal krijgen.
En wat zijn de mogelijke gevolgen daarvan? Van der Heijden: “Nederlanders vrezen dat zorg straks geen recht meer zal zijn, maar een voorrecht. Dat we tegen elkaar zullen moeten opbieden om nog op tijd de juiste zorg te krijgen (‘betalen of verschralen’).” Ook zal volgens hem in de relatie werkgever en werknemer ‘levensstijl’ een belangrijker onderwerp worden. In het boek geeft hij als voorbeeld het Amerikaanse bedrijf Weyco, een makelaar in zorgdiensten, die regelmatig de urine van zijn medewerkers onderzoekt om te controleren of zij thuis hebben gerookt.
Hoewel dit voorbeeld uit de VS wellicht wat ver gaat, wordt ook in ons land ingezet op meer vitaliteit. “In de politie CAO is afgesproken dat politieambtenaren weer een verplichte fitheidstest moeten ondergaan. Het uitzendbureau Groenflex, dat in het Westland bemiddelt in vooral Poolse uitzendkrachten, neemt ’s ochtends een blaasproef af. Wodka is immers reukloos. Het lijkt er dus op dat we ook in Nederland opschuiven van wat ooit begon als klassieke Arbo-zorg (health protection) naar het bevorderen van een gezonde levensstijl (health promotion) naar het selecteren en beoordelen op levenstijl (health selection)”, geeft Van der Heijden enkele voorbeelden.
Ondernemender
In de megatrend Ondernemender schetst Van der Heijden twee majeure ontwikkelingen. Enerzijds de opkomst van startups en scaleups, die met hemelbestormende ambities in staat zijn om traditionele businessmodellen te verstoren. Daarnaast kenmerken dergelijke startups zich door ‘massive transformatie purpose’ en de visie die verder reikt dan winstmaximalisatie alleen. Verder moeten bedrijven in deze megatrend het groeiende leger van zzp’ers in ogenschouw nemen. Aan de andere kant van de medaille wordt ondernemen steeds eenvoudiger – een laptop volstaat om een onderneming te starten. “Digitaal Marxisme. Krijgt Marx toch nog zijn zin”, schrijft Van der Heijden.
Wendbaar worden, door onder meer het omarmen van het agile gedachtegoed en het inzetten van squads, tribes en guilds, zal een topprioriteit worden voor bedrijven die toekomstbestendig willen zijn. Wat dat betekent voor klassiek personeelsmanagement is nog onduidelijk, stelt de auteur, het beoordelingsgesprek functioneert in de scrum namelijk niet meer.
Geen winstoogmerk
Het boek Zeven Megatrends onderscheidt zich volgens Van der Heijden van andere managementboeken doordat het een overzicht biedt over de volle breedte van onze veranderende maatschappij. Veel managementboeken leggen de focus op specifieke thema’s of ontwikkelingen, zoals leiderschap of de impact van digitalisering. Verder benadrukt hij dat het boek beschrijft en niet voorschrijft en wil aanzetten tot reflectie. “Zonder voorgeschreven recepten en checklists heeft de lezer de ruimte om zijn eigen oordeel over de implicaties van de trends te vormen, vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheden. Dat kan zijn als ondernemer, leidinggevende of bestuurder, als HRM’er, lid van een ondernemingsraad, vakbondsbestuurder of als loopbaancoach”, aldus de auteur.
Aan het boek heeft Van der Heijden geen winstoogmerk. De auteursopbrengsten van Zeven Megatrends gaan naar de Stichting Lezen & Schrijven. De stichting heeft als doelstelling om circa 1,3 miljoen volwassen landgenoten te helpen met het versterken van hun vaardigheden in lezen en schrijven.