De overheid als aanjager van de duurzame transformatie
Hoe kunnen overheden door innovatie en ecosysteemintegratie de duurzame transformaties versnellen? Drie experts van Capgemini Invent – Bram de Vogel, Guus Kok en Joost Grootendorst – delen hun visie.
Van de energietransitie tot het stikstofdossier, van woningnood tot klimaatadaptatie en alle vraagstukken daartussenin: de overheid staat voor een breed scala aan ingrijpende én urgente duurzame transformatieopgaven. De druk op de overheid om deze opgaven succesvol aan te pakken is enorm.
Dit is soms gedreven door wettelijke verplichting, bijvoorbeeld als het gaat om het verminderen van stikstofemissies en het verbeteren van de waterkwaliteit. In andere gevallen, zoals in de Klimaatzaak van Urgenda, wordt de overheid via de rechter gehouden aan de gestelde duurzaamheidsambities en -doelen.
Bovendien leven duurzame transformatieopgaven sterk onder een deel van de bevolking, zoals het aanpakken van het nijpende woningtekort en het betaalbaar maken en verduurzamen van energievoorzieningen. Hierbij zijn de verwachtingen hooggespannen: overheden dienen effectief en efficiënt te handelen, zowel digitaal als fysiek bereikbaar te zijn en te handelen met aandacht voor de menselijke maat en het maatschappelijk belang.
Helaas blijkt het huidige vertrouwen in de politiek en de overheid laag, wat de noodzaak voor vlotte voortgang met sterke resultaten verder benadrukt.
Innovatie als sleutel tot duurzame transitie
Hoewel iedere opgave een helder gedefinieerd einddoel heeft, is de weg daar naartoe vaak onduidelijk. Hoe komen we richting nieuwe handelsmethoden en ketenbeheer voor circulaire economie? Wat is de beste aanpak voor duurzame energieproductie, -opslag en -transport voor de energietransitie? Hoe gaan we biodiversiteit en natuurherstel eenduidig meten, monitoren en verbeteren?
Voor antwoord op deze vragen zal een andere aanpak gehanteerd moeten worden dan in het verleden. Ter illustratie: we moeten niet proberen kolencentrales te verschonen (optimaliseren oude werkwijze), maar inzetten op duurzame energiebronnen zoals zon en wind (introduceren nieuwe werkwijze).
We kunnen niet meer volstaan met het benutten en optimaliseren van oude instrumenten en werkwijzen. In plaats daarvan dienen we nieuwe oplossingen en benaderingen te ontwikkelen. Het sleutelwoord hierin? Innovatie!
Om de transities te realiseren zijn er vanuit de Rijksoverheid fondsen beschikbaar gesteld, zoals het Klimaatfonds (€35 miljard), SDE++ (€8 miljard), NPLG (€24,3 miljard). Deze middelen zullen we zo effectief en efficiënt mogelijk in moeten zetten om de duurzaamheidsdoelen tijdig te realiseren, ook omdat we nog niet op koers liggen de gestelde klimaatdoelen te realiseren. Dit betekent een hernieuwd belang van het evalueren en verbeteren van de innovatiekracht van overheden.
De schaalsprong: van groeien naar grootschalige duurzaamheid
We hebben onszelf noodzakelijke, maar ambitieuze duurzaamheidsdoelen gesteld: van 95% reductie in CO2-uitstoot, naar een compleet circulaire economie, tot uiteindelijk een volledig klimaatneutrale economie in 2050.
“Een goed idee op zichzelf is geen garantie voor succes.”
Om dit te realiseren moeten we groots dromen, denken en doen. Niet alleen nieuwe ideeën ontwikkelen, maar ook bewezen innovaties opschalen. Het groter maken, versnellen of verbeteren van een innovatie om zo het gewenste duurzame effect en/of het bereik ervan te vergroten.
Tegelijkertijd is opschalen één van de grootste uitdagingen. Een goed idee op zichzelf is geen garantie voor succes. Bijna 70% van de startups faalt bijvoorbeeld niet vanwege een gebrekkig kernconcept, maar omdat het kernconcept niet succesvol schaalbaar is. Hoewel overheden enthousiast aan de slag gaan, blijkt de praktijk weerbarstig.
De ervaring leert ons dat innovatieve ideeën en pilots op kleine schaal kunnen leiden tot waardevolle inzichten en nieuwe werkwijzen binnen de context van bijvoorbeeld een gemeente. Zodra men de volgende stap wil zetten om de innovatie in een andere context of op grotere schaal toe te passen, blijkt dit echter uitdagend.
Contextuele factoren als sociale dynamiek, technische systemen, samenwerking in het ecosysteem en gangbare infrastructuur processen, wet- en regelgeving zijn bepalend voor succes. Deze factoren worden vaak nog niet goed herkend en meegenomen, waardoor opschalen zelden succesvol is. Dit vraagt om een sterke focus op vroegtijdige inventarisatie, analyse en planning van al deze factoren en een actieve rol van zowel de innovator als de ontvangende partij.
Voor opschalen is het binnen de context van de innovatie zelf het belangrijkste dat de eindgebruiker van de innovatie actief wordt betrokken gedurende het proces.
Van losse innovatie-eilandjes naar een samenhangend intern ecosysteem
De omvangrijke en domeinoverstijgende duurzame transities vragen meer dan inzet van losse innovatielabs en ad hoc innovatieverbanden. Het wordt steeds duidelijker dat elk domein binnen de overheid de competentie moet bezitten om effectief samen te werken, te innoveren en te schalen om deze complexe uitdagingen op te lossen.
De vaardigheid om consistent innovaties met grote duurzame impact te ontwikkelen en op te schalen moet binnen de overheid evolueren tot een constante discipline en dient dus als een spier getraind en verbeterd te worden: niet ad hoc en onregelmatig, maar gedisciplineerd en continu.
“Het is gebleken dat een ecosysteemaanpak organisaties helpt bij het bereiken van hun duurzaamheidsdoelstellingen.”
Ter illustratie: in Zuid-Holland heeft een vooraanstaande gemeente haar innovatiekrachten gebundeld in een lab om een innovatieportfolio van circa 260 projecten te stroomlijnen, met als doel (een selectie van) deze projecten te ondersteunen naar schaalvergroting. Dit lab fungeert nu als adviesraad als een stap richting het standaardiseren en verbeteren van de innovatiewerkwijze. Middels een veranderingsmanagementaanpak met netwerkregisseurs en innovatieambassadeurs is eerst het MT meegenomen en vervolgens laaghangend fruit-projecten.
Een geïntegreerd innovation-office kan de kwaliteit, effectiviteit en uiteindelijke impact van innovaties en innovatieprocessen helpen waarborgen door te focussen op de samenhang en de inbedding van ‘best practices’ in de primaire processen. Niet losstaand innoveren, maar samen met de gebruikers werken aan innovaties en opschaling.
De innovation-office draagt bij aan het verspreiden van de manier van denken en methodes door de organisatie. Het creëert daarmee de juiste voorwaarden voor innovators binnen de organisatie.
Samen sterker, samen sneller: de kracht van partners
De overheid kan niet in isolatie de duurzame transities realiseren. Om snel aanzienlijke duurzame impact te maken, is het noodzakelijk om in een breed ecosysteem samen te werken met partners die over specifieke kennis, kunde, middelen of posities beschikken en daarmee bijdragen aan de duurzame opgave. De overheid dient daarom het ecosysteem te mobiliseren: het activeren en betrekken van de juiste belanghebbenden en partners binnen de duurzame transformatie-opgaven.
Het is gebleken dat een ecosysteemaanpak organisaties helpt bij het bereiken van hun duurzaamheidsdoelstellingen. Hierbij is de juiste focus op deze gedeelde doelstellingen een voorwaarde om het ecosysteem succesvol te mobiliseren. Het loont om een eenduidige ecosysteembenadering en -strategie op te stellen en daar ook als zodanig specifieke middelen en mankracht aan toe te wijden.
Onze ervaring leert dat het belangrijk is als overheid om met consistente energie en focus het ecosysteem voor een duidelijk doel te mobiliseren, om te voorkomen dat innovaties momentum verliezen en partners afhaken door radiostilte of onduidelijkheid na enkele ad-hoc samenwerkingen.
De driehoek overheid-industrie-kennisinstellingen (de Triple Helix) vormt in de traditionele benadering het ecosysteem. Het betrekken van deze partijen is van belang bij het structureren en beheren van het ecosysteem en het vormgeven van innovatiebeleid, onderzoeksagenda’s en strategische innovatieplanning. Door de toenemende complexiteit en hoge verwachtingen uit de samenleving worden aan het traditionele Triple Helix-model twee assen toegevoegd: ‘natuurlijke omgeving en samenleving’ en ‘burgermaatschappij’.

Deze Quintuple Helix omvat daarmee ook stichtingen gericht op duurzaamheid en klimaatactie, maar ook stichtingen gericht op gelijkheid, mensenrechten en duurzame ontwikkeling. De partijen in de helix spelen een cruciale rol bij het vormgeven van de innovatie-ecosystemen door hun unieke perspectieven en expertise. We raden overheden dan ook aan hun ecosystemen kritisch onder de loep te nemen en te kijken of zij de juiste partijen betrekken in hun innovatie-ecosysteem.
Randvoorwaardelijk voor het succes van het ecosysteem is een overheid die optreedt als facilitator en betrouwbare partner binnen het ecosysteem, met een duidelijke strategie als leidraad.
Structurele samenwerking
De transitie naar een duurzame samenleving is een uitdaging die een innovatieve en samenwerkingsgerichte aanpak vereist. De uitdaging schuilt in de aanmoediging van een schaalsprong en het ontwikkelen van de vaardigheid om structureel innovaties op te schalen.
Overheden kunnen hiervoor twee belangrijke stappen zetten: het inrichten van een innovation-office en het mobiliseren van het ecosysteem. De innovation office draagt bij aan het creëren van de randvoorwaarden en het delen van best-practices voor het benutten van het opschalingspotentieel.
De samenwerking met de juiste ecosysteempartners in het Quintuple Helix-model zal de overheid ondersteunen in het realiseren van de duurzame transformatie-opgaven door middel van innovatie om Nederland te leiden naar een duurzame toekomst.
Over de auteurs: Bram de Vogel, Guus Kok en Joost Grootendorst werken alle drie voor Capgemini Invent – De Vogel als Senior Consultant Business Technology, Kok en Grootendorst als Management Consultant Innovatie & Transformatie.