Aantal duurzaamheidsmoties in Tweede Kamer flink toegenomen
De afgelopen veertien jaar nam het aantal ingediende moties over duurzaamheid in de Tweede Kamer flink toe, zo blijkt uit onderzoek van Deloitte.
Voor zijn studie analyseerde het accountants- en adviesbureau de ongeveer 44.000 moties die tussen 2009 en 2022 zijn ingediend in de Tweede Kamer. Daaruit blijkt dat er gemiddeld genomen jaarlijks steeds meer moties worden ingediend die betrekking hebben op duurzaamheid: in 2009 waren het er 190, afgelopen jaar 591.
Ook in relatieve termen nam het aantal duurzaamheidsmoties tijdens diezelfde periode aardig toe. Van alle moties die in 2009 in de Tweede Kamer werden ingediend ging 8% over duurzaamheid, in 2022 betrof het 13%.
“Het is bemoedigend te zien dat de aandacht van de Tweede Kamer voor duurzaamheid sterk is gestegen”, zegt Wim Bartels, senior partner binnen de Europese duurzaamheidspraktijk van Deloitte.
Handtekening eronder
GroenLinks deed zijn naam eer aan door in absolute termen de meeste motie over duurzaamheid te ondertekenen. Parlementsleden van GroenLinks zetten de afgelopen veertien jaar hun handtekening onder 1.130 van de in totaal 3.927 moties over duurzaamheid – wat overeenstemt met zo’n 30%.
Ook de nummer twee zal weinigen verrassen: de Partij voor de Dieren ondertekende 971 duurzaamheidsmoties, oftewel bijna 25% – een behoorlijk aandeel voor een betrekkelijk kleine partij.
Als wordt gekeken naar het totaal aantal ondertekende moties per partij, blijkt dat bij de Partij voor de Dieren in relatieve termen verreweg het grootste deel van de ondertekende moties over duurzaamheid ging: van alle moties die de PvdD ondertekende, ging 21,2% over duurzaamheid. Ter vergelijking: bij GroenLinks is dit 11,4%.
GroenLinks scoort hier eveneens lager dan de BoerBurgerBeweging: 12,3%. Een verklaring hiervoor? De BoerBurgerBeweging heeft van alle partijen relatief gezien de meeste moties over stikstof ondertekend (die tellen als duurzaamheidsmoties): 9% van alle moties die de fractie ondertekende ging over stikstof.
Energiebronnen
Omgerekend ging iets minder dan 10% van alle duurzaamheidsmoties over energiebronnen. Van deze 342 moties ging 73% over hernieuwbare energiebronnen (zoals windmolens en zonnepanelen) en 27% over niet-hernieuwbare energiebronnen (zoals gas en olie).
“Hoewel stikstof uiteraard een belangrijk onderdeel vormt van de moties, krijgt ook energie de nodige aandacht”, zegt Bartels. “Ook dat is bemoedigend: voor de energietransitie moeten we op alle facetten sturen, niet alleen op sommige hernieuwbare bronnen, maar ook op de uitfasering van fossiele bronnen. De natuurlijke systemen hangen met elkaar samen en daarom is een integrale aanpak nodig.”
De meeste moties over energiebronnen werden echter niet aangenomen. Onder slechts 97 van 324 moties zette een meerderheid van de Tweede Kamer haar handtekening. Van alle energiebronnen werden in absolute termen de meeste moties aangenomen die gingen over windenergie (28).
In het onderzoeksrapport van Deloitte is verder te lezen dat moties over biomassa de afgelopen jaren het vaakst zijn verworpen. “Waarschijnlijk vanwege het feit dat er veel discussie bestaat over de duurzaamheid van energie uit biomassa”, concluderen de onderzoekers.
