Het bedrijfsleven heeft een solide basis voor continu verbeteren
Het Nederlandse bedrijfsleven beschikt al over een solide basis op het gebied van continu verbeteren. Toch blijft er volop ruimte – en noodzaak – om te verbeteren, blijkt uit onderzoek van UPD.
Voor de eerste editie van het ‘Benchmarkonderzoek Continu Verbeteren’ nam initiatiefnemer UPD een enquête af onder meer dan 230 directieleden, leidinggevenden en (programma)managers. Doelstelling van het onderzoek is om de stand van zaken rond continu verbeteren in kaart te brengen en te ontdekken hoe de methodiek bijdraagt aan het succes van de organisatie op korte en lange termijn.
Met een gemiddeld volwassenheidsniveau tussen 2 en 3 op een schaal van 5 staan Nederlandse organisaties er niet slecht voor. Deze volwassenheidsscore betekent dat continu verbeteren in de basis is ingericht en dat de organisatie – processen, systemen en mensen – beschikt over voldoende verbetercapaciteit.
Om de volwassenheid te meten, maakte UPD gebruik van een zelf ontwikkeld volwassenheidsmodel. Organisaties in de laagste volwassenheidsfase werken amper vanuit de continu verbeter-gedachte – verbeteringen worden vooral ad hoc opgepakt.
Organisaties die in de hoogste volwassenheidfase zitten zijn volledig ingericht rondom continu verbeteren. De teams en medewerkers vernieuwen en verbeteren volledig autonoom, het leiderschap is dienend en de filosofie is verankerd binnen manieren van werken en de cultuur. De kwaliteit van de producten of dienstverlening is hoog en strategische verbeteringen worden door iedereen binnen de organisatie gedragen. De uitvoering is volledig in lijn met de strategie.
Volgens UPD heeft slechts “een handvol organisaties” dit hoogste niveau al weten te bereiken. Wat opvalt is dat er relatief grote verschillen zitten tussen sectoren, zegt Joris van de Lindeloof, partner bij UPD.
“Organisaties in de industrie en financiële dienstverlening kennen zichzelf de hoogste volwassenheidsfase toe, terwijl partijen in de (semi-)overheid en onderwijs daar een behoorlijk stuk onder zitten”, aldus Van de Lindeloof.
Voordelen van continu verbeteren
Gevraagd wat organisaties drijft om te investeren in continu verbeteren, worden veelal de bekende drijfveren genoemd.
“Organisaties werken aan continu verbeteren om de kwaliteit en klanttevredenheid te verhogen en om de efficiency en productiviteit te verbeteren”, vertelt Van de Lindeloof. “Door slimmer en effectiever te werken kunnen organisaties de klantervaring verhogen, en tegelijkertijd de kosten van de bedrijfsvoering verlagen.”
Het succes van continu verbeteren-initiatieven wordt dan ook het vaakst gemeten met kpi’s gericht op efficiëntie en klanttevredenheid. Op drie staat medewerkerstevredenheid – wat volgens de onderzoekers een belangrijk voordeel is dat continu verbeteren met zich meebrengt, hoewel het meestal niet tot de oorspronkelijke doelstellingen behoort.
“Het verbeteren van processen en systemen zorgt ervoor dat medewerkers hun werk beter en effectiever kunnen doen”, licht Van de Lindeloof toe. “Hierdoor houden ze meer tijd over voor waardetoevoegende taken – en juist dát zijn vaak de dingen die het werk leuk en inspirerend maken. En laten we vooral ook niet vergeten dat het werken aan verbeteringen en het effect van deze verbeteringen zien al ontzettend leuk is.”
Methodes en oplossingen
Lean is met grote afstand de meest toegepaste methode om continu verbeteren binnen organisaties te ondersteunen – 79% van de respondenten zet de van oorsprong Japanse managementfilosofie in. Daarachter volgen op grote afstand data en business intelligence (39%), teamontwikkeling (39%) en agile (37%).
In veruit de meeste gevallen combineren organisaties meerdere aanpakken. Zo geeft 90% van de respondenten die lean toepassen aan ook nog andere methodes en oplossingen in te zetten.
De diversiteit aan methodes illustreert dat bedrijven niet enkel investeren in het introduceren van continu verbeteren in meerdere onderdelen van de organisatie, maar ook in het verankeren daarvan in de cultuur van de organisatie.
“Het borgen van verandering binnen de organisatie wordt gezien als de grootste uitdaging voor de aankomende 12 maanden, niet verrassend dan ook dat het ook in de top drie van focusgebieden staat voor deze periode”, zegt Van de Lindeloof daarover.
Verdere groei
Vooruitkijkend, verwachten de onderzoekers dat de inzet van continu verbeteren blijft toenemen. Slechts 8% van de respondenten geeft aan dat de methodiek niet op de agenda staat.
“We leven in een wereld die sneller verandert dan ooit tevoren en steeds complexer lijkt te worden. De verwachting is dat de snelheid van verandering nog verder toe zal nemen. Om succesvol te zijn in een snel veranderende wereld moeten organisaties in staat zijn om zich snel aan te passen, om zichzelf te blijven verbeteren en om maximale waarde te creëren voor klanten en stakeholders”, verklaart Van de Lindeloof.
“Een cultuur van continu verbeteren helpt organisaties om effectief in te spelen op deze snel veranderende en complexe wereld. Door zich te richten op blijvende prestatieverbetering, maximale waardecreatie voor klanten en stakeholders en door het talent van medewerkers optimaal te benutten, kunnen organisaties zich richten op groei.”