Onderzoek: Transport van waterstof kent grote veiligheidsrisico’s
Het transporteren van waterstof brengt grote veiligheidsrisico’s met zich mee. Dat blijkt uit een gezamenlijk onderzoek van Arcadis, Berenschot en TNO, uitgevoerd in opdracht van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en Economische Zaken en Klimaat (EZK).
Het lijkt er steeds meer op dat waterstof een belangrijke rol zal gaan spelen binnen de Nederlandse energietransitie. Zo heeft ons land goede kaarten in handen om Europa’s belangrijkste groene waterstofhub te worden, terwijl hier eveneens wordt onderzocht of de energiedrager vervuilende dieseltreinen van het spoor kan verdrijven.
Waterstof heeft echter ook een keerzijde. Het goedje moet geproduceerd worden en daarvoor zijn allerlei giftige stoffen nodig, zoals ammoniak. En die moeten dus in grote hoeveelheden door ons land worden vervoerd, waar allerlei risico’s aan verbonden zijn.
Zeker als waterstof daadwerkelijk dé brandstof van de toekomst wordt, stellen de experts van Arcadis, Berenschot en TNO in hun onderzoeksrapport. “Het is lastig om een exacte voorspelling te doen, maar we gaan in dat geval naar véél meer transport van giftige stoffen”, zegt Vincent van der Vlies van Berenschot.
Op dit moment vervoeren in ons land jaarlijks circa 2.000 treinwagons en 250 schepen grote hoeveelheden ammoniak. Maar als waterstof steeds crucialer wordt voor onze energievoorziening, gaat het volgens Van der Vlies al snel om “duizenden schepen” en “tienduizenden treinwagons”.
En dat terwijl het ammoniaktransport over het Nederlandse spoor sinds 2004 sterk wordt ontmoedigd door de overheid “vanwege de risico’s die hiermee gepaard gaan”, aldus de onderzoekers. “Door twee afspraken tussen de overheid en de industrie, vastgesteld in 2009, is dergelijk transport in ons land sterk afgenomen.”
Volgens Arcadis, Berenschot en TNO wordt de Nederlandse overheid hierdoor voor een belangrijke keuze gesteld. Als waterstof immers een steeds belangrijkere energiebron wordt, schiet het huidige beleid rond ammoniaktransport tekort. “Daarom moeten er nu beslissingen worden genomen”, geeft Van der Vlies aan.
Alternatief: een buizennetwerk
De onderzoekers gaan in hun rapport ook in op een alternatief voor grootschalig ammoniakvervoer per spoor (of per vrachtauto). Waterstof kan ook worden getransporteerd via een grootschalig buizennetwerk, waarvan een deel in Noord-Nederland reeds wordt aangelegd.
Binnen deze strategie zijn ook zogenaamde ammoniakkrakers nodig, melden de drie bureaus. Dat zijn fabrieken waarbinnen ammoniak wordt omgezet in waterstof via een chemische reactie. Vanuit het havenbedrijf van Rotterdam is men al bezig met het ontwikkelen van zo’n ammoniakkraker, zegt CEO Allard Castelein.
“Voor de Europese energietransitie zal een aanzienlijk deel van de waterstof worden geïmporteerd via de haven van Rotterdam. Als we daar één centrale ammoniakkraker realiseren, kunnen we tijd, ruimte en middelen besparen om de import van één miljoen ton waterstof per jaar mogelijk te maken.”
Maar met die ene ammoniakkraker in Rotterdam zijn we er volgens de experts van TNO, Berenschot en Arcadis nog niet. In hun rapport schrijven ze dat “tientallen ammoniakkrakers” nodig zullen zijn als waterstof een fundamentele rol gaat spelen binnen de toekomstige energievoorziening.
Totdat deze waterstofinfrastructuur is gerealiseerd, is het haast onvermijdelijk dat de energiebron nog per spoor (en via de weg) wordt vervoerd. De onderzoekers raden de overheid aan om het beleid ook af te stemmen op deze tussenfase, zodat veiligheidsrisico’s niet worden veronachtzaamd.
Staatssecretaris Vivianne Heijnen (CDA) van IenW en minister voor EZK Rob Jetten (D66) hebben inmiddels de bevindingen van de drie bureaus gedeeld met de Tweede Kamer. “Wanneer er resultaten over de vervolgacties bekend zijn, zullen wij de Kamer hierover informeren”, aldus de twee bewindslieden.