Hoe kan Rotterdam de taalvaardigheid op de werkvloer verbeteren?
Hoe kan de taalvaardigheid op de Rotterdamse werkvloer worden verbeterd? Experts van drie consultancybureaus – Ecorys, R&J en PROOF Adviseurs – gingen in opdracht van de gemeente Rotterdam op onderzoek uit en schreven een aanbevelingsrapport.
Volgens een onderzoek van accountants- en adviesbureau PwC hebben circa 2,5 miljoen Nederlanders moeite met lezen en schrijven. Naast dat deze laaggeletterdheid onze maatschappij op jaarbasis ruim €1,1 miljard kost, hebben beperkte taalvaardigheden eveneens een negatieve impact op de sociale cohesie van een land.
In de gemeente Rotterdam – aantal inwoners: 650.000 (CBS) – wonen betrekkelijk veel laaggeletterde mensen. “Circa 90.000 Rotterdammers hebben moeite met de Nederlandse taal”, zo is te lezen in het onderzoeksrapport.
In de studie komt eveneens naar voren dat 57% van de Rotterdammers met een taalachterstand een baan heeft (dat zijn er omgerekend ruim 51.000). Niettemin lopen ze door hun beperkte lees- en schrijfcapaciteiten wel professionele kansen mis.
Daar wilde gemeente Rotterdam wat aan doen, temeer omdat momenteel op het werk nauwelijks gesprekken worden gevoerd over taalontwikkeling. Dat komt deels doordat werknemers zich schamen voor hun achterstand, deels doordat taalontwikkeling geen onderdeel is van het HR-beleid en deels doordat leidinggevenden het moeilijk vinden het onderwerp aan te kaarten.
Omdat de gemeente Rotterdam graag zou zien dat werkgevers en werknemers meer met elkaar praten over taalontwikkeling, schakelde ze de drie adviesbureaus in om te onderzoeken wat nodig is om deze ontmoeting tussen werkgever en werknemer te faciliteren.
Genoeg behoefte, te weinig bewustzijn
Voor hun studie spraken de onderzoekers met ruim honderddertig Rotterdamse bedrijven (zowel met werkgevers als tal van medewerkers). Daarnaast gingen ze in gesprek met verschillende taalontwikkelingsexperts en voerden ze een grootschalige literatuurstudie uit.
Een belangrijke en bemoedigende conclusie van het onderzoek: werknemers en werkgevers zijn het op het gebied van taalontwikkeling in grote lijnen met elkaar eens. “Beide partijen hebben behoefte aan goede taalvaardigheid”, aldus de onderzoekers in hun rapport.
Wel hebben werkgevers en werknemers ietwat andere drijfveren om met taalontwikkeling aan de slag te gaan, zo is te lezen in het rapport. “Maar die drijfveren kunnen elkaar wel versterken, wat tot op heden niet gebeurt omdat er momenteel nog te weinig bewustzijn heerst over taalontwikkeling op de werkvloer.”
Haal taalontwikkeling uit de taboesfeer
De aangewezen persoon om hier verandering in te brengen is volgens de onderzoekers de leidinggevende. Het zou goed zijn als hij of zij actief bezig zou gaan met de taalontwikkeling van medewerkers en hierover met hen in gesprek zou gaan. “Dat is nodig om bewustzijn te creëren”, stellen de onderzoekers.
Ook is een taak weggelegd voor de gemeente. Deze zou het omvangrijke aanbod van taaltrainingen in Rotterdam beter kunnen promoten. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat zowel werkgevers als werknemers hiervan niet op de hoogte zijn – wat kan worden beschouwd als een gemiste kans.
Ten slotte zouden bedrijven er volgens de onderzoekers veel baat bij hebben als ze taalvaardigheden onderdeel maken van hun ontwikkelings- en personeelsbeleid. Daarmee wordt het onderwerp in grote mate uit de taboesfeer gehaald.