Met lean aan de slag voor de Omgevingswet
De Omgevingswet wordt per 1 juli 2022 van kracht. Voor gemeenten betekent dit flinke veranderingen voor de organisatie en de manier van werken.
Met de nieuwe Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen, zodat het straks makkelijker is om projecten in de fysieke leefomgeving te starten. Hiertoe worden 26 wetten op het gebied van bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur samengevoegd in één. De nieuwe wet zorgt voor een samenhangende aanpak van de leefomgeving, ruimte voor lokaal maatwerk en betere en snellere besluitvorming.
Naast een nieuwe set aan regels of juist minder regels, streeft de Omgevingswet ernaar om een verschuiving te bewerkstelligen in de manier waarop gemeenten aankijken tegen vraagstukken in de ruimtelijke ontwikkeling, en hoe zij deze afhandelen. Belangrijke pijler is de ambitie om de klant centraal te stellen. Zo moet er bijvoorbeeld meer ruimte komen voor initiatieven van burgers.
Hierdoor komt bij de implementatie van de Omgevingswet ook een flinke organisatorische en culturele opgave kijken: het wendbaar maken van de gemeentelijke organisatie, waarbij samenwerking en klantgericht denken centraal staan.
Een flinke uitdaging, maar één die volgens Tjeerd van Dijk, consultant bij UPD, heel goed te koppelen is met lean. Lean is erop gericht activiteiten die geen waarde toevoegen voor de klant (verspillingen) te minimaliseren of te elimineren. Met als resultaat: meer efficiency en een hogere klanttevredenheid.
Binnen de lean-filosofie staat het monitoren, evalueren, reflecteren, verbeteren en leren centraal, zowel op het proces als het gedrag van mensen. De verbinding tussen de lean-filosofie en de implementatie van de omgevingswet wordt duidelijk wanneer we kijken naar de Beleidscyclus, die een structuur biedt om de instrumenten van de Omgevingswet te ordenen.
“Bij heel wat gemeenten is klantgerichtheid en efficiënte bedrijfsvoering een belangrijk aandachtspunt”, legt Van Dijk uit. “Met het omarmen van de lean-manier van werken kan deze transitie verbeterd en versneld worden.”
De vijf welbekende lean-principes bieden hierbij een nuttig handvat. Het eerste principe gaat ervanuit dat duidelijk moet zijn wat precies de waarde is van de diensten en producten voor de klant (klantwaarde). Van Dijk: “Vervolgens is het zaak het proces in kaart te brengen en te kijken of alle activiteiten ook echt bijdragen aan de waarde voor de klant (waardestroom).”
Daarna kan een gemeente verspillingen en obstakels elimineren in het proces zodat producten en diensten soepel en efficiënt door de processen stromen (flow). “Neem vervolgens de werkelijke vragen en wensen van klanten als uitgangspunt voor producten en diensten (pull) en richt een dusdanige structuur in om de processen continu te kunnen verbeteren (continu verbeteren).”
Van Dijk adviseert om de transitie vanuit een andere bril te bekijken. “Beschouw de Omgevingswet niet als een volgende belasting die op het bord van gemeenteambtenaren terechtkomt, maar als een kans die de organisatie beter en leuker kan maken.”