Niet-westerse migranten steeds hoger in de boom binnen het Rijk

01 juli 2020 Consultancy.nl

Het aandeel van Rijksambtenaren met een niet-westerse migratieachtergrond is de afgelopen vier jaar met 27% gegroeid, zo blijkt uit een analyse van Consultancy.nl. Bovendien bekleden ze steeds vaker een hogere functie. Hiermee voegt de overheid de daad bij het woord: ze wordt steeds diverser.

De Rijksoverheid heeft te maken met talloze complexe vraagstukken, die stuk voor stuk grote maatschappelijke impact hebben. Waar diversiteit voor iedere organisatie belangrijk is, zorgt de speciale taak van de Rijksoverheid ervoor dat het thema daar in het bijzonder essentieel is: om de samenleving goed te kunnen bedienen en vertegenwoordigen moet de organisatie wel een goede afspiegeling zijn van diezelfde samenleving.

De Rijksoverheid zet dan ook nadrukkelijk in op een diverse samenstelling van het personeelsbestand, en geeft zoveel mogelijk ruimte aan verschillen op de werkvloer. Belangrijk onderdeel daarvan is diversiteit in etnische achtergronden van medewerkers.

Momenteel heeft het Rijk 111.896 medewerkers met een vaste aanstelling. Dat is 88% van het totale aantal werknemers. Ongeveer 80% van de vaste medewerkers heeft een Nederlandse achtergrond. Zo’n 9% heeft een westerse migratieachtergrond en 11,6% een niet-westerse migratieachtergrond. In 2015 had nog 9,1% een niet-westerse migratieachtergrond, waarmee hun aandeel met 27% is gestegen.

Etnische achtergrond van rijksambtenaren

Over de gehele linie is er een lichte, maar gestage groei zichtbaar in het aandeel medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond. Dit is simpelweg omdat er meer medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond instroomden dan uitstroomden (18,8% instroom, 11,6% uitstroom). Het aandeel medewerkers met een westerse migratieachtergrond daalde heel licht door een iets hogere uitstroom (8,4% instroom, 9,3% uitstroom).

Hogere rangen

Het is met name een positieve ontwikkeling dat medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond ook steeds meer te vinden zijn in de hogere rangen van de Rijksoverheid. Hier mankeerde het twee jaar geleden nog aan: toen werd geconstateerd dat de overheid weliswaar diverser werd, maar dat de medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond nauwelijks in de hogere functies te vinden waren.

Daar lijkt nu langzaamaan verandering in te komen. Onze analyse laat twee duidelijke trends zien. In de eerste plaats dat de vertegenwoordiging in de schalen 14 tot 16 flink vooruit is gegaan: had in 2015 nog maar 2,1% van de medewerkers in deze schaal een niet-westerse migratieachtergrond, is dat nu al 15%. Ook het aandeel medewerkers met een westerse migratieachtergrond nam toe, al was dat veel minder hard, van 8,4% naar 9%.

Opgeteld nam het aandeel medewerkers met een migratieachtergrond in deze schalen met maar liefst 129% toe. Dat betekent dat de medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond steeds vaker de rol van manager of teamleider bekleden.

Aandeel medewerkers met migratieachtergrond per salarisschaal

De tweede trend is dat ook in de schalen 5 tot en met 9 een duidelijke stijging te zien is van het aandeel medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond: van 12,6% in 2015 tot 17,4% in 2019. Het aandeel medewerkers met een westerse migratieachtergrond daalde wel licht, van 9,4% naar 8,3%.

In de salarisschalen onder de twee genoemde groepen – de schalen 1 tot 4 en 10 tot 13 – daalde het aantal aandeel medewerkers met een migratieachtergrond. Dit is waarschijnlijk grotendeels te verklaren doordat zij zijn doorgegroeid naar die hogere salarisschalen.

Absolute top blijft achter

Er is echter niet alleen maar positief nieuws te melden. In de absolute top van de Rijksoverheid – alles vanaf schaal 17 – is het nog altijd zeer mager gesteld met de vertegenwoordiging van medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond.

Er zijn dus nog steeds maar zeer weinig DG’s, bestuurders en senior managers met een migratieachtergrond. Hier werd hun aandeel zelfs kleiner: het percentage medewerkers met een westerse migratieachtergrond daalde van 12% naar 10,9%, en het toch al zo minimale aandeel van medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond halveerde zelfs bijna, van 1,7% naar 0,9%.

Grote verschillen per ministerie

Aan het andere uiterste van de salarisschalen is te zien dat medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond juist enorm zijn oververtegenwoordigd in de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO): zes van de tien medewerkers (59,6%) hebben hier een niet-westerse migratieachtergrond. Wel is dit aandeel iets gedaald sinds de oprichting van de RSO in 2016, toen 68,3% een niet-westerse migratieachtergrond had. Het aandeel westerse medewerkers met een westerse migratieachtergrond ligt hier al jaren stabiel rond de 10%.

Aandeel van Rijksmedewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond

De enorme oververtegenwoordiging van medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond in de RSO verklaart ook meteen waarom het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) met afstand de meeste medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond heeft. Waar hun aandeel binnen SZW boven een kwart uitkomt (26,6%), is dat in de nummer twee – Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – slechts 14,6%. Medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond zijn het sterkst ondervertegenwoordigd in de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (7,4%) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (7,7%).

Diversiteit gaat verder

Tot slot is het goed om op te merken dat diversiteit natuurlijk veel meer behelst dan een representatieve hoeveelheid medewerkers met een bepaalde migratieachtergrond. Voor zijn goede functioneren is het Rijk afhankelijk van een gezonde mix van verschillende perspectieven, achtergronden, oriëntaties en kennis.

Daarbij gaat het dus niet alleen om afkomst. Het gaat om allerlei zichtbare en onzichtbare verschillen tussen alle medewerkers. Dat zijn bijvoorbeeld verschillen in gender, opleidingsachtergrond, etnische achtergrond, leeftijd en persoonlijkheid, et cetera. Omdat ook ieder ministerie verschillend is, wordt het diversiteitsbeleid per ministerie vormgegeven.