AEF: Onafhankelijk advies over complexe vraagstukken
Andersson Elffers Felix (AEF) richt zich op maatschappelijke vraagstukken. Hierbij kenmerkt het kantoor zich door zijn grondige aanpak, aandacht voor context en onafhankelijkheid. “Het mooiste compliment dat ik ooit heb gekregen is: ‘Als we de conclusie al weten, bellen we wel een ander bureau.’”, aldus Aris van Veldhuisen, die samen met Robert-Jaap Voorn leidinggeeft aan AEF. Consultancy.nl sprak op het kantoor van AEF met Van Veldhuisen en Voorn over het werk dat het bureau doet.
Dit voorjaar besloot minister Ollongren van Binnenlandse Zaken dat het tijd was voor een herijking van het gemeentefonds. Met een totale omvang van ruim €30 miljard komt het grootste deel van het budget van gemeenten uit dit fonds.
Om te bepalen wie wat krijgt worden verdeelmodellen gebruikt. De huidige modellen zijn echter gebaseerd op gegevens van voor de decentralisatie van 2015 en bevatten de nodige onzekerheden. Aan AEF de opdracht om de herijking uit te voeren voor het hele sociaal domein, dat met een omvang van €16 miljard goed is voor meer dan de helft van het gemeentefonds.
Het is een typisch voorbeeld van het soort opdrachten waar AEF bekend mee is geworden: complexe, bestuurlijk gevoelige en impactvolle maatschappelijke opgaven. “Dat is wel de kern van wat we doen”, begint Voorn: “We beperken ons daarbij niet tot publieke opdrachtgevers, maar de vragen waarmee we aan de slag gaan moeten wel maatschappelijke relevantie hebben. We zijn op onze plek daar waar spannende nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, grote belangen spelen en veel partijen betrokken zijn.”
“Vaak gaat het om beleidsinhoudelijke thema’s, maar ook om organisatie- en veranderkundige onderwerpen en stakeholdermanagement”, vertelt Van Veldhuisen: “De drie belangrijkste sectoren die we nu bestrijken zijn veiligheid, het sociaal domein en mobiliteit. Maar we richten ons bijvoorbeeld ook op openbaar bestuur, onderwijs en natuurlijk worden klimaat en energie steeds belangrijkere thema’s.”
Een greep uit de opdrachten waar AEF recentelijk aan heeft gewerkt: het evalueren van anti-filebeleid, het ontwikkelen van beleid om kwetsbare jongen uit de criminaliteit te houden, het in kaart brengen van de positieve effecten rond bijstandontvangers die weer aan het werk gaan, het onderzoeken van de werkdruk in de rechtspraak, en het ontwikkelen van kaders rond het melden van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Het volledige plaatje
Ongeacht wat voor soort opdracht het betreft, AEF wil volgens Van Veldhuisen altijd ook een eigen beeld vormen van de situatie: “In sommige gevallen is dit de hoofdmoot van de opdracht, soms alleen het verkennend gedeelte – maar we dwingen onszelf snel meer te weten. We zijn bijvoorbeeld eerder dan veel andere bureaus geneigd de wet in te duiken om te zien hoe iets daar is geregeld. En we dringen graag dieper door tot de historie, de spelers en de gevoeligheden.”
“We hebben ook altijd veel oog voor wat er verder allemaal speelt rond de vraag die ons gesteld wordt”, vult Voorn aan: “Natuurlijk kijken we naar de inhoud van deze vraag, maar de bredere maatschappelijke context is ook belangrijk. Welke publieke belangen zijn aan de orde, en hoe spelen die bij de verschillende stakeholders? Waarom gaat het tot nu toe zoals het gaat? Wat is nou eigenlijk het echte vraagstuk dat hier speelt? Levert een antwoord op de vraag ook een bijdrage aan dit vraagstuk? Of is de vraag geredeneerd vanuit het bovenliggende vraagstuk wellicht niet de juiste?”
“We trekken onze eigen conclusies. Dit is spannend, je huurt een bureau in waarvan je niet weet wat ze gaan zeggen aan het eind.”
– Robert-Jaap Voorn
“Onlangs kwam bijvoorbeeld het rapport van onze evaluatie van de Nederlandse Zorgautoriteit uit”, vertelt Van Veldhuisen: “Dan kun je puur kijken: ‘Hebben ze hun processen op orde?’ Wat wij echter nadrukkelijk doen is proberen zo ver mogelijk te komen als past binnen de context van die opdracht: ‘Oké, waar gaat het nou over? Het domein is enorm is ontwikkeling, er is marktwerking in de zorg en veel ingewikkelde regelgeving. Ook is de NZa een zelfstandige organisatie ten opzichte van het ministerie, wat het spannend maakt: Heeft die minister er nou grip op of niet?’ Al die aspecten nemen we mee als we kijken of zo’n organisatie goed functioneert.”
Eigen mening
Deze onafhankelijke opstelling is volgens Van Veldhuisen en Voorn een belangrijk deel van de identiteit van AEF. “Het mooiste compliment dat ik ooit heb gekregen is: ‘Als we de conclusie al weten bellen we een ander bureau.’”, aldus Van Veldhuisen: “Soms werkt dat echter ook tegen je, dan zeggen ze: ‘We hebben nu even geen behoefte aan een bureau dat ook nog zelfstandig zijn eigen diepgaande analyse pleegt en conclusies trekt.’”
Dit nemen de twee duidelijk voor lief; “We koesteren onze autonome rol. Daarom is het ook goed dat onze opdrachten doorgaans een kortcyclisch karakter hebben”, geeft Van Veldhuisen aan: “Dat helpt bij het geven van een scherp en helder oordeel. Als je te veel belang hebt bij het begeleiden van de implementatie loop je het risico dat je adviezen wateriger worden; dan wil je er een nieuwe klus aan overhouden. Als het echt nodig is en we toegevoegde waarde kunnen bieden, doen we het wel, maar die balans moet je goed bewaken.”
“Partijen herkennen die onafhankelijkheid in ons”, voegt Voorn tot slot toe: “We luisteren natuurlijk wel, maar we maken onze eigen afwegingen en trekken onze eigen conclusies. Dit geeft ook onzekerheid: het is spannend, je huurt een bureau in waarvan je niet weet wat ze gaan zeggen aan het eind. Maar tegelijkertijd is dit natuurlijk wel de manier om advies te krijgen waarmee je echt vooruitkomt.”