SiRM-adviseurs Jolien de Haas en Maarten Cozijnsen zetten zich in voor betere zorg
Jolien de Haas en Maarten Cozijnsen werken sinds vorig jaar als Junior Consultant voor SiRM. Vanuit het strategiebureau zetten de twee zich in voor diverse partijen binnen de zorgsector. In gesprek met Consultancy.nl vertellen ze over hun achtergrond, hun keuze voor SiRM, de projecten waaraan ze werken en de bijdrage die ze hopen te leveren aan de zorg: “Ik zou graag zien dat er meer zicht komt op de kwaliteit van ziekenhuiszorg”, aldus Cozijnsen: “Als arts weet ik hoe complex dit is, maar zicht op kwaliteit stelt de sector in staat om gericht te werken aan kwaliteitsverbetering en om de kwaliteit van zorg te bewaken bij eventuele bezuinigingen.”
Toen Jolien de Haas haar master in toegepaste wiskunde had afgerond aan de TU Delft, koos ze er bewust voor haar professionele loopbaan te beginnen bij een zorgspecialist: “Ik wilde graag bij een bedrijf werken dat met maatschappelijk relevante dingen bezig is. Doordat ik mijn afstudeerstage had doorlopen bij het LUMC in Leiden had ik al kennisgemaakt met de zorgsector en het leek me erg interessant daarbinnen actief te zijn.” Zodoende kwam ze terecht bij SiRM – Strategies in Regulated Markets – dat zich hoofdzakelijk richt op verschillende sectoren binnen de gezondheidszorg, zoals bijvoorbeeld eerstelijnszorg, ziekenhuiszorg en geestelijke gezondheidszorg.
Enkele maanden na De Haas, sloot ook Maarten Cozijnsen zich aan bij het adviesbureau: “Ik ben opgeleid als arts en begon na mijn studie aan een promotieonderzoek. Tijdens dat traject kwam ik er echter achter dat ik de zorg wel heel interessant vond, maar dat ik toch geen zorgverlener wilde worden. Ik merkte dat ik de organisatie van zorg veel interessanter vind: Hoe werken partijen samen? Wat is passende bekostiging van zorg? Hoe zet je ICT optimaal in? Ik ben toen gaan rondkijken bij consultancybureaus. Bij SiRM was ik meteen onder de indruk van alle projecten waar ze aan werken.”
Ontwikkelruimte
Terwijl de adviesbranche nogal verschilt van de academische wereld, had Cozijnsen weinig moeite om te wennen aan zijn nieuwe omgeving: “Ik ben wel bezig op een ander niveau en met andere onderwerpen, maar veel van de werkzaamheden lijken op elkaar: analyses maken, schrijven, presenteren – dat zijn werkzaamheden die ik in beide banen deed. Verder ben ik heel blij met de ruimte die ik bij SiRM krijg om mezelf te ontwikkelen en de manier waarop ik word behandeld. Als PhD’er was ik onderdeel van een meer hiërarchische organisatie, waarin strakkere kaders werden gesteld aan mijn rol binnen het systeem. Bij SiRM ben ik als junior gestart, maar word ik niet beperkt door mijn functieniveau. Ik krijgt veel ruimte om te laten zien wat ik in mijn mars hebt en mijn inbreng en ook eventuele kritiek worden op prijs gesteld. Daar werd tijdens mijn promotietraject anders mee omgegaan.”
Ook De Haas is erg te spreken over haar start bij SiRM: “De balans tussen begeleiding en eigen verantwoordelijkheid ervaar ik als heel prettig: je wordt wel begeleid maar niet gemanaged. Je ontwikkelt je al werkende. Iedere keer als je een nieuw project doet leer je weer nieuwe dingen gerelateerd aan het thema dat daarin aan de orde komt. Je krijgt ook de ruimte om je van tevoren goed op de materie in te lezen. De zorg is een breed veld en we werken binnen meerdere sectoren. Je komt steeds weer in aanraking met iets nieuws, je hebt niet snel de hele zorg doorgrond.”
Mensen en data
“Veel projecten hebben zowel een kwantitatief als kwalitatief aspect”, vervolgt De Haas: “Ik ben nu bijvoorbeeld met een heel leuk project bezig in de ambulancezorg, waarin we data van acht regio’s analyseren. Sommige regio’s hebben wel een miljoen meldingen per jaar en we doen dat over drie jaar, dus dan heb je te maken met heel veel data. Daarnaast bestaat het kwalitatieve deel uit interviews en focusgroepen. Het is heel leuk dat die twee aspecten in het werk beide aan bod komen. Dat is ook mede waarom ik voor SiRM heb gekozen. Ik had ook data-analist kunnen worden, maar ik zag mezelf niet elke dag de hele dag achter een bureau zitten. Contact met mensen is voor mij heel belangrijk.”
“Uit die combinatie haal ik ook veel voldoening”, vult Cozijnsen aan: “Mijn eerste project was het in kaart brengen van personele kosten bij een subdivisie van een ziekenhuis op basis van activity based-costing. Bij dit project voerde ik kwantitatieve analyses uit en had ik contact met mensen op de werkvloer van het ziekenhuis. Daarnaast heb ik veel voor branche- en beroepsverenigingen gedaan. Zo hebben we bijvoorbeeld voor de KNMP alternatieve bekostigingsscenario’s onderzocht voor het verlenen van farmaceutische zorg door openbaar apothekers. Momenteel werk ik onder andere aan een tussentijdse evaluatie van de geneesmiddelenvisie van VWS. Dit is meer kwalitatief onderzoek, waarbij we in gesprek gaan met de verschillende stakeholders en hen vragen stellen als ‘Wat vinden jullie van de visie? Wat is er tot nog toe bereikt? Hoe kan het geneesmiddelenbeleid worden aangescherpt?’.”
Maatschappelijk relevant
De twee adviseurs vinden het ook erg leuk om in het dagelijks leven te ervaren hoeveel maatschappelijke relevantie hun opdrachten hebben. “Zoals nu met het project voor VWS”, begint Cozijnsen: “Dan zie ik een aflevering van Tegenlicht langskomen over het geneesmiddelenbeleid, het beleid dat we momenteel aan het evalueren zijn. Inmiddels ben ik goed bekend met de context van dit onderwerp en weet ik wie de spelers zijn. Vroeger keek ik ook al naar Tegenlicht en vond het altijd een inspirerend programma. Nu zit ik middenin een onderwerp dat Tegenlicht aankaart. Dat geeft wel een kick. Straks in februari verschijnt ons onderzoeksrapport, daar kijk ik nu al naar uit.”
Een ander project dat veel aandacht krijgt in de landelijke media is het jaarlijkse Beste Ziekenhuizen van Nederland-onderzoek van Elsevier Weekblad, dat mede wordt uitgevoerd door SiRM. “Ik vind het heel leuk om hieraan mee te werken”, zegt De Haas: “Het is toch mooi om op deze manier je werk te kunnen laten zien aan mensen in je omgeving, zodat die ook begrijpen waar je mee bezig bent. Als de Elsevier dan verschijnt kun je toch zeggen: ‘Dat heb ik gedaan!’”
Zicht op uitkomsten van zorg
Tegelijkertijd laat het onderzoek volgens Cozijnsen en De Haas zien dat er nog veel winst is te behalen in het inzichtelijk maken van de kwaliteit van ziekenhuiszorg. “Er is nog veel ruimte om dit te ontwikkelen. Veel informatie is nu nog onvoldoende beschikbaar. Daardoor is de Elsevier-rapportage nog gebonden aan zekere beperkingen. Het zijn voornamelijk chirurgische thema’s die daarin naar voren komen”, aldus Cozijnsen. “En het zijn met name structuur- en procesindicatoren en nog weinig uitkomstindicatoren”, voegt De Haas toe: “Gelukkig is het veld sterk aan het ontwikkelen en neemt het aantal uitkomstindicatoren toe.”
“Dit sluit aan op wat ik graag nog zou willen verbeteren binnen de sector: een waardegedreven bekostiging van zorg”, geeft Cozijnsen tot besluit aan: “Het zou goed zijn als patiënten meer zicht krijgen op de kwaliteit van zorg en als de bekostiging van zorg verbetering van kwaliteit beloont. Vanuit mijn achtergrond als arts weet ik hoe complex het meten van kwaliteit van zorg is. Elke patiënt is anders en elke uitkomstmaat die gekozen wordt zal slechts een onderdeel belichten van de werkelijk kwaliteit van zorg. Bovendien is het erg lastig om uitkomsten van verschillende zorginstellingen vergelijkbaar te maken. Het zal dus een uitdaging zijn waardegedreven bekostiging van zorg goed en tactvol in te voeren. Maar ik ben ervan overtuigd dat dit een sterke stimulans zal geven voor het gericht verbeteren van de kwaliteit van zorg.”