Jonge consultants in gesprek over rollen in het adviesvak en ontwikkeling

05 december 2018 Consultancy.nl

Adviseurs van TEN HAVE Change Management toverden recent voor het vierde achtereenvolgende jaar het kantoor van het bureau in Utrecht om tot toneel voor het Jonge Honden diner. Onder het genot van een traditioneel Italiaans diner gingen de aanwezige adviseurs in gesprek over het adviesvak. Adviseurs van uiteenlopende advieskantoren schoven aan: Berenschot, First Consulting, ING, Sweco en Young Colfield. Een terugblik.

De aanwezigen hebben één ding gemeen: ze zijn, intern of extern, in welke vorm dan ook organisatieadviseur. Allen stonden zij één tot vier jaar terug voor dezelfde vraag: ‘waar ga ik starten?’. Een lastige vraag omdat ze op dat moment uit een veelheid aan mogelijkheden konden kiezen. De keuze voor het adviesvak zorgt voor een eerste schifting in die mogelijkheden. Tegelijkertijd blijft er ook als adviseur genoeg te kiezen, zoals de rol die je bij opdrachtgevers invult.

Tijdens het nuttigen van het eerste glas wijn constateren de aanwezigen direct een aantal verschillen. Adviseurs werken óf zelfstandig bij een opdrachtgever óf juist in teamverband met meer ervaren adviseurs. Daarnaast werken ze óf binnen veel verschillende vakgebieden en sectoren óf worden ze juist in één vakgebied of sector opgeleid. En werken ze óf voor een langere periode voor eenzelfde opdrachtgever óf juist kortstondig voor meerdere opdrachtgevers tegelijkertijd. Deze verschillen vormen het startpunt voor een goed gesprek.

Leerervaring: meekijken of zelf proberen

Het verschil dat direct naar voren komt is de manier waarop je leert. Door het werken met verschillende ervaren adviseurs vul je je eigen ‘rugzak’ met beproefde kennis, (theoretische) kaders en methoden. Ook heb je de mogelijkheid om te sparren met de ervaren adviseur over de aanpak. Zeker wanneer het complexe vraagstukken zijn, is dit voor jonge adviseurs prettig. De keerzijde van het ‘meekijken’ is dat je minder zelf kunt bepalen, omdat je aansluit bij de kaders van de ervaren adviseur. Dit kan als beperkend ervaren worden, ook in je eigen ontwikkeling.

Bij het zelfstandig uitvoeren van een opdracht zijn er veelal minder kaders waardoor je zelf ‘free format’ aan een vraagstuk werkt. Je hebt de ruimte om met een frisse blik en in je eigen stijl op zoek te gaan naar een passende oplossing. De jonge adviseurs hebben het gevoel dat er meer ruimte is om fouten te kunnen maken. De keerzijde van die zelfstandigheid is dat je niet altijd zeker bent of je het vraagstuk op de juiste manier aanpakt. Zij geven aan dat ze juist dan de behoefte ervaren om met een ervaren persoon te sparren.

Tussen zelfstandig leren en leren van een senior lijkt een spanningsveld te liggen. Bij jonge adviseurs blijkt een behoefte aan beide, al verschilt per adviseur op welke manier zij voornamelijk willen leren. Bij de keuze voor een organisatie is het belangrijk je bewust te zijn welke verschillen er zijn en wat jouw voorkeursmanier is om te leren.

Kennis opdoen: breed of specialistisch

Het ene adviesbureau bedient verschillende sectoren of kennisgebieden en het andere kantoor is gefocust op een specialistisch veld. De keuze voor een allround advieskantoor komt voor de aanwezigen voort uit de behoefte om breed kennis op te doen en/of omdat zij nog geen idee hebben welke vraagstukken ze interessant vinden. Door de afwisseling in opdrachten bouwen zij snel een veelzijdigheid aan kennis en vaardigheden op. De keerzijde is dat er voor hen (nog steeds) een groot aantal mogelijkheden blijft in toekomstige functies: het toekomstperspectief blijft daarmee onduidelijker.

De keuze voor de focus op een specialistisch vakgebied komt voornamelijk voort uit de behoefte om snel van waarde te kunnen zijn. Door zich te focussen op een specifieker vraagstuk, zoals de energietransitie of HR, zorgen adviseurs voor een specifieke verdieping in hun kennis en vaardigheden en worden ze sneller gezien als ‘expert’. Adviseurs zien ook een potentieel nadeel op de langere termijn; de overstap naar een ander kennisgebied is lastiger als ze te specialistisch opgeleid zijn. 

Ook hier lijkt een spanningsveld te bestaan: breed kennis opdoen en specialistisch kennis opbouwen om sneller als adviseur met een heldere toegevoegde waarde ingezet en erkend te worden. De focus van een kantoor: specialistisch/all-round lijkt bepalend voor de ontwikkeling die je doormaakt. De gewenste balans verschilt per persoon. Je balans hierin vinden en zoeken naar een optimum dat bij jou past is een voor adviseurs bekende zoektocht.

Waarde toevoegen

Wanneer voeg je als adviseur waarde toe? Deze fundamentele vraag komt meerdere keren in de gesprekken naar voren. En in de beleving hiervan lijkt de focus van het kantoor waarvoor je werkt bepalend.

Een aantal advieskantoren is gericht op het oplossen van operationele vraagstukken met en bij de opdrachtgever. Deze consultants zijn veelal voor langere tijd en structureel bij opdrachtgevers aanwezig om waarde toe te voegen. Het resultaat en de beoogde toegevoegde waarde is niet vooraf gedefinieerd. Ze kunnen hierdoor veel tegelijk en in samenhang met elkaar oppakken om resultaten te behalen. Maar het zorgt soms voor twijfel: doen we wel het goede en voegen we daarmee ook daadwerkelijk waarde toe?

De andere adviseurs zijn in de kern gericht op het oplossen van een specifiek (en vaak repeterend) vraagstuk, met een duidelijke kop en een staart. In deze gevallen hebben adviseurs meerdere projecten naast elkaar lopen en zijn ze niet direct en continu bij de opdrachtgever te vinden. De adviseurs kunnen duidelijk aangeven dat ze de (vooraf opgestelde) resultaten behaald hebben. Maar hadden ze niet meer waarde kunnen toevoegen? De adviseurs vragen dit zichzelf af: ‘zij zien nog zoveel andere aspecten binnen de organisatie waarop zie waarde kunnen toevoegen, alleen vallen die niet binnen de scope van hun opdracht’.

Een aantal adviseurs is gericht op het oplossen van operationele vraagstukken voor de (interne of externe) opdrachtgever. Deze consultants zijn veelal voor langere tijd bij opdrachtgevers aanwezig om waarde toe te voegen. De scope van de opdracht wordt voorafgaand gedefinieerd, maar niet in steen gebeiteld. Indien de kans zich voordoet, worden er extra zaken opgepakt voor de opdrachtgever. De adviseurs kunnen hierdoor veel tegelijk en in samenhang met elkaar oppakken om resultaten te behalen. De mogelijkheid om veel dingen tegelijk op te pakken zorgt soms ook voor twijfel: doen we wel het goede en voegen we daarmee maximaal waarde toe?

Voor de adviseur is hier de vraag wat als persoon het beste bij je past: een zoekproces met een open einde of een project met een duidelijke kop en staart.

Conclusie

Het aansnijden van de citroen meringuetaart vormt het sluitstuk van het gesprek. De avond levert inzichten op in de verschillende rollen die het adviesvak rijk is. Ondanks de grote verschillen wordt ook één grote overeenkomst geconstateerd. Vanuit compleet verschillende belevingswerelden van het adviseurschap komt een gemeenschappelijke driver van de jonge adviseurs naar boven: allen willen zichzelf op inhoud en persoon ontwikkelen. Alleen zijn de voorkeuren in behoeften van deze ontwikkelingen per persoon verschillend en zijn de kaders en mogelijkheden die het kantoor waarvoor je werkt je bieden soms je vriend en soms je vijand. De kunst is om voor jezelf aan de hand van de benoemde verschillen te bepalen wat bij je past en hoe jij je optimaal kan ontwikkelen.

GerelateerdHoe kunnen jonge consultants de volgende stap zetten? (terugblik op de 2017-editie van het Jonge Honden diner).

De auteurs Leonie Mutsaers, Roos Veneman, Cornell Vernooij en Maxime van Winden zijn allen consultants bij TEN HAVE Change Management. Zij zijn de volgende personen zeer erkentelijk voor hun bijdrage aan de totstandkoming van het artikel: Lotte Barendse (Young Colfield), Chantal van Cassel (First Consulting), Hanneke Dekkers (Sweco), Karin Donkers (First Consulting), Bram Eigenhuis (Berenschot), Tymon Geul (Young Colfield), Inge Horrevorts (ING) en Roxane Vercauteren (Berenschot).