Roland Berger wil tot top van strategieconsultancy behoren
Binnen vijf jaar wil Tijo Collot d’Escury met zijn consultants van Roland Berger tot de top van Nederland behoren. Maar eerst moet de naam Roland Berger nog bekend worden.
Op 1 januari 2002 is Collot d’Escury met zeven andere consultants het Nederlandse kantoor begonnen van Roland Berger. Inmiddels werken er dertig consultants bij deze Europese tegenhanger van de grote Amerikaanse strategie-adviesbureaus. Tijo Collot d’Escury is managing van Roland Berger Nederland.
Groeiambities
De ambities zijn groot. “We moeten naast McKinsey en de Boston Consulting Group erkend en herkend worden als een van de top-drie huizen onder strategieconsultants.”
“Of we groter willen worden dan McKinsey? Grootte is niet het belangrijkste. Als je te groot wordt, ga je opdrachten doen die je niet wilt doen. Zeker in economisch slechte tijden. Maar je moet wel een bepaalde kritische massa hebben en die hebben we nog niet voldoende.”
“McKinsey en Boston Consulting Group zijn hier al 40 jaar bezig. Dat kunnen wij niet in één jaar neerzetten. We hebben onszelf 5 jaar gegeven om in één adem met die andere twee te worden genoemd.” Hij glimlacht. “Als die andere twee dan nog genoemd worden …”
Volgens Collot d’Escury heeft zijn kantoor andere strategieconsultants als Booz Allen Hamilton en Bain & Company al gepasseerd. Maar controleerbaar is dat niet, geeft hij zelf toe. “Niemand, ook wij niet, publiceert zijn cijfers. Dus je kunt het niet zeker weten. Maar als je kijkt naar het aantal consultants en een gelijke gemiddelde omzet per consultant rekent, dan moeten wij nu groter zijn.”
Namen van klanten wil hij niet noemen, zoals consultants daar altijd geheimzinnig over doen. “Nou ja, we hebben al voor menig AEX-fonds gewerkt, voor banken, consumentenproducten, energiebedrijven, oliebedrijven, transport, private equity.”
Superervaring
Meer dan een jaar geleden kreeg Collot d’Escury een telefoontje van ‘meneer’ Roland Berger in hoogst eigen persoon. Hij was op dat moment consultant bij Arthur D. Little, het Amerikaanse consultantsbedrijf dat in 2001 op instorten stond. “Ik kende hem niet, ik kende de firma ook niet zo goed. Maar zij hadden hun huiswerk goed gedaan. Nederland wilden ze al lang in, omdat Nederland in absolute omvang de vijfde markt is in Europa maar in consultantsuitgaven per capita verreweg het hoogst scoort.”
“Hoe dat telefoontje ging? Daarover hoef ik toch niet alle details te vertellen?”, zegt hij voorzichtig. “Nee, nee, dat eerste gesprek was niet een etentje. Ik heb met het executive committee van drie man gesproken. Hij heeft mij en een paar anderen van Arthur D. Little benaderd om onder mijn leiderschap een Nederlands kantoor op te richten.”
De Duitser, die sinds hij in 1967 in München is begonnen zijn firma uitbouwde tot een grote Europese speler, zag met het dreigende uiteenvallen van de Nederlandse maatschap van Arthur D. Little zijn kans schoon. Van de dertig consultants bij Roland Berger zijn er dertien afkomstig van Arthur D. Little.
“Je hoefde toen geen Einstein te zijn om te zien dat Arthur D. Little op omvallen stond. Nee, ik wil daar verder niets over kwijt. Ik ben blij dat ze zijn blijven bestaan en wens Arthur D. Little een goede doorstart toe. Maar ik stond op dat moment zeker open voor verandering. En om dit te mogen opbouwen, is natuurlijk een mooie uitdaging.”
In zijn woordkeuze toont Collot d’Escury zich soms de clichémanager. Woorden als uitdaging, vol vertrouwen, pionieren en superspannend rollen net iets te gemakkelijk over zijn tong.
Zeker als het over de eerste maanden in het huurpand van Regus bij Sloterdijk gaat, lijkt hij zich te verliezen in dat soort terminologie. “Het is toch prachtig om zelf een club te mogen opbouwen. Ja, natuurlijk hoort het erbij dat je computers vastlopen. Maar die charme moet je beleven, dat gevoel als je met een pizzadoosje achter de pc zit.”
Na het luxe, goed geregelde leventje in het mooie kantoor van Arthur D. Little aan de Maas in Rotterdam, moesten Collot d’Escury en zijn collega’s nu plotseling alles zelf regelen in het kantoor in de troosteloze kantoorwoestijn bij Sloterdijk. “Die stomme dingetjes vielen me soms wel tegen. Als particulier heb je zó een telefoonlijn geopend. Maar als bedrijf moet je je jaarrekening laten zien. Maar die hadden we helemaal niet. En ook de internationale cijfers worden maar beperkt gepubliceerd, omdat we een partnership zijn. Dat geeft bij KPN een eindeloos gedoe. Met leaseauto’s werkt dat hetzelfde. Zelf koop je zo een auto in de showroom. Maar het kost allemaal veel tijd voor je het contract rond hebt. Maar toch, het was een superervaring.”
De pioniersmaanden zijn voorbij, na drie maanden verhuisde Collot d’Escury met zijn mensen naar het World Trade Center. De lol zit nu in het verwerven van klanten. “We hebben ze echt op moeten zoeken. Onze naam was niet bekend in Nederland. Nog steeds niet echt, dat moeten we op niveau krijgen."