Adviseurs krijgen $184 miljoen voor faillissement Detroit

12 januari 2015 Consultancy.nl 5 min. leestijd
Profiel

Externe consultants die Detroit begeleid hebben bij zijn faillissementsproces, hebben meer dan $184 miljoen betaald gekregen. Het grootste deel van het geld werd uitgegeven aan juridische adviseurs en herstructureringsexperts, waarbij vier bedrijven – Jones Day, Miller Buckfire, EY en Conway Mackenzie – meer dan zestig procent van het totaal ontvingen. Zo onthult een analyse van Consultancy.nl.

In maart 2013 riep de gouverneur van Michigan een financiële noodsituatie uit in Detroit. Op 18 juli van hetzelfde jaar vroeg de stad zijn faillissement aan, waarmee de grootste stedelijke faillissementszaak uit de Amerikaanse geschiedenis een feit was. Detroit werd op 3 december 2013 failliet verklaard door rechter Steven W. Rhodes van de Bankruptcy Court for the Eastern District of Michigan, waarbij een schuld van $18,5 miljard en geen uitzicht op terugbetaling ervan, als belangrijkste redenen werden aangedragen. De beelden die de wereld overgingen van een ooit levendig Detroit – de stad was tientallen jaren het bloeiende en bruisende middelpunt van de Amerikaanse autofabrikantensector – waren schokkend.

Als gevolg van het faillissement werd een enorm herstructureringstraject gestart; in de publieke sector één van de eerste en grootste van zijn soort. Na een lang proces wist Detroit succesvol uit het faillissement te geraken; op 11 december 2014 om middernacht kreeg de stad zijn financiën weer in eigen handen. In deze zestien maanden durende periode was de schuld teruggebracht tot een beter behapbare $7 miljard waarvan $3 miljard aan herstructureringen. 

Ondanks het succes van de herstructurering werd onlangs veel kritiek geuit in de VS over de bedragen die de externe consultants ontvingen, die aan het proces hadden bijgedragen. In eerste instantie was de exacte hoogte van deze kosten nog onduidelijk, en na veel gediscussieer over het bedrag, gebood rechter Rhodes de kosten inzichtelijk te maken. Het overzicht toont aan dat in totaal $184 miljoen werd betaald aan advocaten, financiële en belastingadviseurs, management consultants, bankiers en andere gerelateerde adviseurs. Deze fees werden door diverse partijen betaald, waaronder Detroit zelf, maar ook de staat, de Amerikaanse overheid en private sectorpartijen droegen hieraan bij.

Kostenoverzicht

Bij de vijf ingehuurde private bedrijven die het faillissement en de transitie moesten overzien lag de leiding bij Jones Day, die zo’n $57,9 miljoen betaald kreeg. Maar ook consultancybureaus profiteerden van het zestien maanden durende proces; zo kreeg financieel consulting bureau Conway Mackenzie $17,28 miljoen betaald en ontving accountants- en adviesorganisatie EY $20,22 miljoen. Officiële documenten tonen aan dat 43 externe bedrijven werden ingehuurd om (onderdelen van) de transformatie te begeleiden.

Redelijk of niet?

Rechter Rhodes beval de onthulling van de tarieven om de redelijkheid van de kosten te kunnen overzien, als gevolg van de ophef eerder dit jaar binnen de politiek. Enkele maanden geleden stelde Detroit’s burgemeester Mike Duggan al dat de overvloedige tarieven voor advocaten en consultants zorgden voor minder budget voor het vernieuwen van noodzakelijke openbare diensten in de stad. Deze week zal Rhodes de netelige kwestie beoordelen en zal hij, vanuit een sociaal en economisch perspectief, de kosten afzetten tegen de baten. In de week erop wordt vervolgens zijn uitspraak verwacht. “We zien uit naar rechter Rhodes’ uitslag over de redelijkheid van deze tarieven," zegt Melvin Butch Hollowell, een woordvoerder namens de burgemeester.

Betaalde tarieven Detroit faillissement

Lehman Brothers

Hoewel herstructureringstrajecten nooit goed nieuws zijn voor overheden en bedrijven die hiermee te maken krijgen, biedt het de partners van private sectorbedrijven juist een potentiële goudmijn. Omdat de vereiste taken diepe financiële en juridische kennis vereisen – expertise die in-house teams vaak niet hebben – en voor een groot deel onafhankelijk uitgevoerd moeten worden, leidt een herstructurering vaak tot een stroom aan inbound consultants en bankiers die complexe onderdelen van de transitie moeten beheren. Het meest sprekende voorbeeld is zonder twijfel het faillissement van Lehman Brothers. In september 2010, twee jaar nadat de bank over de kop ging, kregen externe consultants wereldwijd meer dan $1,5 miljard betaald. Tegen september 2014 was dit bedrag zelfs tot $2,3 miljard opgelopen. De teller loopt nog steeds, al zijn de activiteiten, die naar verwachting tussen 2018 en 2022 afgerond zullen worden, flink naar beneden geschroefd.

Vanuit een consultancyperspectief bekeken, verdienden PwC en Alvarez & Marsal het grootste bedrag. Het laatstgenoemde bureau verdiende naar schatting $700 miljoen tot op de dag van vandaag, voornamelijk in de VS. In Europa was PwC het grootste betrokken consultancykantoor, waarbij het vooralsnog $800 miljoen voor zijn diensten ontving. Wereldwijd werden meer dan 200 private sectorbedrijven ingehuurd.

De advieskosten hebben geleid tot veel kritiek binnen de politiek en de media, al gaven betrokken consultants aan zich nauwelijks te schamen voor de bedragen gezien de complexiteit van de taak en de voordelen die het heeft opgeleverd. Volgens Bryan Marsal, medeoprichter van Alvarez & Marsal, wisten de faillissementsprofessionals in het geval van Lehman Brothers de totale waarde van alle activa te verhogen naar $50 miljard, wat suggereert dat het geld voor het faillissementstraject uiteindelijk goed is – en nog steeds wordt – besteed.