Gemeente Borsele zet data in om sociaal domein-beleid meetbaar te maken
Het Zeeuwse Borsele was benieuwd naar de impact van zijn nieuwe beleidsmaatregelen binnen het sociaal domein. Marion Steenbakker van adviesbureau Nautus heeft de gemeente geholpen om de precieze effectiviteit van deze maatregelen vast te stellen.
Samen met zijn inwoners en tal van organisaties geeft de gemeente Borsele vorm aan het sociaal domein – daaronder valt onder meer de ondersteuning voor jongeren met gedragsproblemen, ouderen met beperkingen en gezinnen met schulden.
Enige tijd geleden voerde Borsele een aantal nieuwe beleidsmaatregelen in binnen het sociaal domein. Om objectief inzichtelijk te maken wat de effecten zijn geweest van dit beleid in de afgelopen tijd, zocht de gemeente contact met Nautus, een adviesbureau gericht op maatschappelijke vraagstukken binnen het sociaal domein.
Aan de slag
“Samen met beleidsmedewerkers van Borsele ging ik aan de slag”, vertelt Marion Steenbakker, adviseur en projectleider bij Nautus. “We onderzochten de impact van het beleid op de financiën en het zorggebruik. We waren benieuwd of de kosten en het gebruik door het nieuwe beleid al dan niet stabiliseerden.”
Om dit te kunnen vaststellen, werkte Steenbakker samen met een data-analist. “Door gesprekken kwam de analist erachter welke data ik nodig had om mijn vragen te beantwoorden. Aan de hand daarvan maakte de analist dashboards die ik nodig had voor mijn onderzoek.”
“We brengen niet alleen de cijfers in kaart, maar ook de verhalen erachter – en dat is essentieel om echt te begrijpen wat beleid oplevert.”
Op die manier kon Steenbakker bepalen of de kosten binnen het sociaal domein stegen door bijvoorbeeld inflatie of door een toename in zorggebruik. “Uiteindelijk zagen we dat de kosten en het zorggebruik stabiliseerden terwijl de populatie van Borsele alleen maar groter was geworden.”
Regionale verschillen?
Dat zowel de kosten als het zorggebruik in Borsele stabiliseerde bij een groter wordende populatie, suggereert dat de nieuwe beleidsmaatregelen hun effect hebben gehad.
“Maar om echt te kunnen bepalen of dat zo is, hebben we ook nog andere Zeeuwse gemeenten onder de loep genomen. Als in die gemeenten geen sprake zou zijn van hetzelfde patroon, dan heeft het beleid in Borsele dus zijn effect gehad”, legt Steenbakker uit.
Daartoe klopte ze opnieuw aan bij de analist. “Vervolgens bleek dat de patronen van andere Zeeuwse gemeenten echt verschilden met die van Borsele. Hierdoor konden we aannemen dat de nieuwe beleidsmaatregelen hebben bijgedragen aan het stabiliseren van het zorggebruik.”
Kwalitatieve data
De waargenomen samenhang tussen kosten en zorggebruik is belangrijk, maar vertelt niet het hele verhaal. Daarom ging Steenbakker ook met inwoners van Borsele in gesprek over hun ervaringen met ondersteuning vanuit de gemeente. “Hier kwam mooie input uit die we gebruikten voor de eindrapportage. Ouders voelden zich bijvoorbeeld gehoord en konden goed uit de voeten met de adviezen die ze kregen.”
Steenbakker kijkt dan ook met een tevreden gevoel terug op het project. “In zekere zin onderschreef alle data wat de beleidsmedewerkers al wisten: de maatregelen uit het beleidsplan hebben effect gehad. Alleen nu kunnen ze die conclusie ook objectief onderbouwen – en dat is niet onbelangrijk.”
Werken met data zal ook in toekomstige opdrachten van Steenbakker de rode draad vormen. “Data speelt een belangrijke rol in mijn projecten. Zo maak ik momenteel de impact van het jongerenwerk in meerdere gemeenten zichtbaar met diepte-interviews. Op deze manier brengen we niet alleen de cijfers in kaart, maar ook de verhalen erachter – en dat is essentieel om echt te begrijpen wat beleid oplevert.”
