Amsterdamse binnenstad walhalla voor malafide winkels

De Amsterdamse binnenstad is een “uitstekende” plek voor criminelen activiteiten. Dat blijkt uit onderzoek van adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF), uitgevoerd in opdracht van de gemeente Amsterdam.
Tot diep in de jaren tachtig was Amsterdam een stad met talloze vervallen panden, veel alcohol- en drugsverslaafden en hoge werkloosheidscijfers. Logischerwijs was onze hoofdstad destijds niet enorm in trek bij toeristen. Vier decennia later is dat wel anders.
Een aanzienlijk deel van de winkels in de Amsterdamse binnenstad richt zich vandaag de dag exclusief op toeristen – denk onder andere aan souvenirshops en aan winkels die met chocopasta besmeerde zoetigheden, Hollandse kaas of prijzig snoepgoed verkopen.
Al langere tijd had de gemeente Amsterdam sterke aanwijzingen dat een substantieel deel van deze toeristenwinkels een dekmantel zou zijn voor het verhullen van criminele activiteiten. Er zitten er zoveel dicht bij elkaar dat weinig aannemelijk is dat ze allemaal rendabel zijn. Tegelijkertijd voeren de winkels de grote aantallen toeristen aan om hun hoge omzetten en de vele contante betalingen te verklaren.
Nauwelijks plek voor bonafide ondernemers
Nieuw onderzoek van AEF bevestigt het vermoeden dat er iets niet in de haak is. In opdracht van de gemeente Amsterdam onderzocht het adviesbureau het ondernemersklimaat van de Amsterdamse binnenstad.
Voor bonafide ondernemers is het niet meer zo interessant om zich in het centrum te vestigen. Dat komt door de hoge huurprijzen en de samenstelling van het winkelend publiek: de lokale bevolking mijdt het centrum wegens de grote hoeveelheid toeristen.
Tegelijkertijd maken malafide ondernemers juist gebruik van de hoge vastgoedprijzen en de vele toeristen. Dat samenspel resulteert namelijk in weinig sociale controle in de buurten waar ze zich vestigen.
“Ondanks alle inspanningen om malafide ondernemers aan te pakken, maken we niet het verschil.”
– Femke Halsema
Ook op andere vlakken is lange tijd sprake geweest van weinig controle. De afgelopen veertig jaar ontwikkelde de Rijksoverheid veel beleid om ondernemerschap te stimuleren. Zo werden vestigings- en sluitingstijdregels versoepeld en soms zelfs afschaft.
Deze beleidskeuzes hebben onder andere gezorgd voor veel nieuwe ondernemers. Dat is natuurlijk positief, maar de keerzijde is dat de overheid niet veel controle meer heeft op de soorten winkels die zich vestigen op bepaalde plekken.
Vergunningsplicht
“Ondanks alle inspanningen om malafide ondernemers aan te pakken, maken we niet het verschil”, aldus burgemeester Femke Halsema in een brief aan de Amsterdamse gemeenteraad naar aanleiding van het AEF-onderzoek. “Er lijkt een parallelle economie te zijn ontstaan in de binnenstad.”
In de brief geeft Halsema ook aan dat een vergunningsplicht zal worden ingesteld voor de detailhandelaren in het centrum die zich richten op toeristen. Daaronder vallen bijvoorbeeld ook cannabiswinkels, meldt dagblad Parool.
“We willen de economische structuur in de binnenstad doorbreken en ondermijning aanpakken en tegengaan”, zegt Halsema in de brief. “Alleen dan lukt het om het centrum wezenlijk te transformeren.”
Halsema gaat eveneens in op een mogelijk waterbedeffect van de vergunningsplicht. Criminele ondernemers kunnen er immers voor kiezen om hun malafide praktijken naar andere delen van de stad te verplaatsen. Daarom onderzoekt de gemeente of het mogelijk is om de regels uit te breiden.
In 2021 voerde Amsterdam reeds een vergunningsplicht in voor detailhandelaren in een paar straten van de Wallen. Uit een evaluatiestudie blijkt dat sindsdien 17% van de aanvragen is geweigerd wegens criminele risico’s – de vergunningsplicht lijkt wel effect te hebben.
In de brief maakt Halsema zich ook hard voor de bonafide ondernemers. Op dit moment onderzoeken medewerkers van de gemeente Amsterdam welke mogelijkheden en hulpmiddelen er voor deze ondernemers zijn. De medewerkers buigen zich ook over de vraag welke rol eigenaren van winkelpanden spelen binnen de gehele problematiek.