Nieuwe directie aan het roer bij Vannimwegen
Warren van Hoof en Robert de Heer zijn sinds deze week aandeelhouder en directeur van adviesbureau Vannimwegen. Zij volgen Erik-Jan Hopstaken op.
Het in Amsterdam gevestigde Vannimwegen bedient al bijna veertig jaar woningcorporaties en gemeenten bij thema’s als organisatiebeleid, communicatie, participatie, vastgoed en financiën.
Ruim 25 jaar geleden nam Erik-Jan Hopstaken samen met een compagnon het toenmalige Vannimwegen & Partners over van oprichter Frank van Nimwegen. Onder zijn leiding is Vannimwegen uitgegroeid tot een bekende naam in de sectoren waarin het actief is. Het team is gegroeid naar ruim 25 adviseurs.
Op zaterdag 15 juni gaf Hopstaken formeel het stokje over aan Van Hoof en De Heer. Zij zijn nu beide voor 50% eigenaar en daarmee directeur-grootaandeelhouder van Vannimwegen.
“Ruim baan voor een jonge garde”, zo licht Hopstaken zijn keuze voor overdracht toe. “Ik kon slecht wennen aan het inzicht dat Vannimwegen niet langer de ‘jonge hond’ onder de adviesbureaus was. Het was een schok om na de coronacrisis te ervaren dat wij de ‘oude garde’ waren. Goede adviseurs hebben past wel bij het bedrijf, bij het verleden horen niet.”
De Heer is sinds eind 2022 verbonden aan Vannimwegen. Hij staat als organisatiepsycholoog, bedrijfskundige en oud-directeur van HabiTask dicht bij de mens- en organisatieontwikkeling.
Van Hoof kwam in 2019 aan boord bij het adviesbureau. Als adviseur, jurist en projectbegeleider helpt hij klanten op het gebied van volkshuisvesting en binnen de culturele en sociaal maatschappelijke sector.
De twee directeuren laten weten de unieke cultuur van Vannimwegen te behouden. “Daarom kozen wij zelf ooit voor dit bedrijf, we hebben geen ambitie dat te veranderen”, is hun nuchtere boodschap.
Vertrouwen in de toekomst
Hopstaken blijft als associé aan Vannimwegen verbonden. “Ik ga onder dezelfde regeling werken als die waar ik 27 jaar geleden mee begon. Ik kijk met trots en veel vertrouwen naar de toekomst… en ik heb het plan nog jaren als adviseur via Vannimwegen te blijven werken.”
