KplusV adviseert Utrecht over verbeteren van circulair scholingsaanbod
De circulaire economie vraagt om andere skills op de werkvloer. Maar zijn er wel genoeg om- en bijscholingsmogelijkheden om werknemers de benodigde vaardigheden bij te brengen? De provincie Utrecht vroeg KplusV om onderzoek te doen naar circulaire vaardigheden in het LLO-aanbod in de Regio Utrecht.
Om onze economie op peil te houden, startte de Nederlandse overheid een aantal jaar geleden met het programma ‘Leven Lang Ontwikkelen’ (LLO). Door werkenden om of bij te scholen, wil het Rijk ervoor zorgen dat ook in de toekomst zoveel mogelijk Nederlanders goed inzetbaar blijven op de arbeidsmarkt.
Lees verder: ‘Leven Lang Ontwikkelen gaat onderwijs en arbeidsmarkt transformeren’.
Ook werkt Nederland momenteel hard aan de transitie naar een circulaire economie, waarin hergebruik van producten en het behoud van natuurlijke grondstoffen centraal staat. En dat vraagt om werknemers met andere vaardigheden. Het LLO-programma leent zich dan ook goed voor de transitie naar de circulaire economie.
De vraag is echter of de opleidingsinstituten die het LLO-programma uitvoeren binnen hun scholingsaanbod intussen al voldoende aandacht besteden aan circulaire vaardigheden. KplusV werd door de provincie Utrecht gevraagd om hier onderzoek te doen.
Kinderschoenen
In zijn algemeenheid blijkt het circulaire LLO-aanbod in de Regio Utrecht nog in zijn kinderschoenen te staan. Dat komt vooral doordat veel onderwijsinstellingen hun aanbod afstellen op basis van de vraag vanuit de markt, waar volgens de scholingsinstituten op dit moment nog beperkt interesse lijkt te zijn in circulaire vaardigheden.
“Weliswaar weten de meeste bedrijven wel dat ze de komende jaren aan de slag moeten met de circulaire economie, maar tegelijkertijd weten ze nog niet hoe ze dit moeten omzetten richting een specifieke scholingsvraag”, aldus KplusV. “En doordat die vraag dus uitblijft, is het circulaire LLO-aanbod tot op heden gering.”
In lijn hiermee zijn veel opleidingsinstellingen in de regio pas net gestart met het ontwikkelen van een circulair LLO-aanbod. “Dit draagt bij aan de beperkte verankering van circulaire vaardigheden in het scholingsaanbod”, stelt KplusV.
Verder komt naar voren dat private opleidingsinstituten over het algemeen meer aandacht besteden aan de circulaire vaardigheden binnen hun LLO-aanbod. Volgens de onderzoekers is dat niet opmerkelijk. “Het LLO is hun kernactiviteit en dus is het logisch dat ze dit aanbod in grotere mate hebben doorontwikkeld.”
Systemisch verankeren
KplusV komt ook met enkele aanbevelingen. Zo doet de provincie er goed aan zich te richten op het systemisch verankeren van circulaire vaardigheden in het LLO-aanbod.
“Zorg ervoor dat de circulaire vaardigheden zijn verweven in het hele LLO-aanbod en daar dus een integraal onderdeel van vormen”, aldus de onderzoekers. “Daartoe moeten per sector de belangrijkste skills worden geïdentificeerd. En daarover moeten alle betrokkenen – zoals opleiders, studenten, bedrijven en brancheverengingen – met elkaar in gesprek.”
Daarnaast is het volgens KplusV nuttig als de onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven binnen Utrecht op dit vlak nauwer met elkaar gaan samenwerken. Op die manier kunnen vraag en aanbod veel beter op elkaar worden afgestemd. Zo wordt het zelfs mogelijk om maatwerk te leveren.
Ten slotte raden de onderzoekers de provincie aan om zich naast het formele LLO-aanbod ook te richten op informele vormen van leren. Denk hierbij aan initiatieven waar niet per se een diploma of officiële erkenning tegenover hoeft te staan.
