Familiebedrijven vrezen de impact van inflatie (maar blijven positief)
Nederlandse familiebedrijven vrezen de impact van inflatie. Vooral de stijgende prijzen van grondstoffen en personeelskosten baren directeur-grootaandeelhouders (dga’s) grote zorgen. Dat blijkt uit onderzoek van RSM en Nyenrode Business Universiteit.
De onderzoekers vroegen meer dan 100 bestuurders van familiebedrijven (86% is eigenaar) naar hun verwachtingen voor 2023, en wat volgens hen de grootste bedreigingen en kansen vormen.
Net als bestuurders in het bredere bedrijfsleven, zijn dga’s optimistisch gestemd over het komende jaar. De helft denkt dat een succesvoller jaar wordt voor hun bedrijf dan in 2022. Een meerderheid van de bestuurders (55%) verwacht een hogere omzet, waarbij de gemiddelde verwachte omzetstijging uitkomt op 4,5%.
Roberto Flören, professor Bedrijfsoverdracht van Nyenrode Business Universiteit, zegt dat hij “positief verrast” is over de optimistische verwachtingen van familiebedrijven. Wel is er volgens hem sprake van een voorbehoud: in de omzetstijging zit namelijk ook inflatie verwerkt, wat inhoudt dat een gedeelte van de omzetstijging toe te schrijven is aan hogere prijzen, en niet zozeer aan de uitbouw van de activiteiten.
Toch constateren RSM en Nyenrode Business Universiteit ook optimisme als het aankomt op de kengetallen die bestuurders voor hun sturing inzetten. “Ze verwachten ook een stijging in bedrijfsresultaat en zijn bereid om meer te investeren.”
“Al met al zijn de verwachtingen van de directeuren van de Nederlandse familiebedrijven voor 2023 positiever dan in 2022, terwijl dat ook al voor veel familiebedrijven een succesvol jaar was”, voegt hij toe.
Zorgen zijn er echter ook. En die zijn behoorlijk. Want meer dan de helft van de bestuurders zegt dat de problemen die ze verwachten op thema’s als personeelskosten, rentes, geopolitieke spanningen, onzekere inkoopprijzen, schaarste op de arbeidsmarkt en het behouden van talent dit jaar zullen toenemen.
Kosten en nog hogere kosten
Een thema dat bestuurders meer dan ooit grote zorgen baart: het risico van een kostenexplosie. Aan de kant van hun primaire processen worden bestuurders vaak getroffen door hogere prijzen voor de inkoop van goederen en diensten. Maar ook het personeel vraagt (eist) meer van hun werkgevers.
Bijna 9 op de 10 ondervraagde directeuren verwachten dat hun salariskosten zullen stijgen. Hun prognoses: een stijging met gemiddeld 7,2%, wat een behoorlijke hap uit hun marges zou betekenen.
Volgens het onderzoek gaat 91% van de familiebedrijven proberen deze kostenstijgingen door te berekenen aan hun klanten. “Echter, meer dan de helft zal ‘slechts’ maximaal 10% van de kostenstijgingen kunnen doorberekenen”, zegt Laura Bles-Temme, co-managing partner van RSM in Nederland.
Uit eerder deze week uitgebracht onderzoek van Berenschot komt een vergelijkbaar somber beeld naar voren rond de doorberekeningsverwachting van bestuurders. Zo heeft ongeveer een derde van de bestuurders überhaupt moeite met het doorberekenen van hun kostenstijgingen aan klanten – enerzijds omdat ze te maken hebben met lopende contracten die niet aangepast kunnen worden, anderzijds omdat ze bang zijn om klanten kwijt te raken of de relatie te beschadigen.
Bles-Temme: “In hoeverre de kostenstijgingen aan klanten worden doorberekend in 2023 kan iets spannends betekenen voor de algehele economie. Het kan een gevaarlijke cocktail uitlokken: een mogelijke loon-prijsspiraal. Maar liefst twee derde van de familiebedrijven vreest dit scenario.”
Nederland telt volgens het CBS bijna 290.000 familiebedrijven. Hiermee is de branche goed voor 60% van alle bedrijven in ons land – niet voor niets wordt de sector ook de ‘motor’ van de economie genoemd.