Ziekenhuizen verlenen steeds vaker zorg thuis bij de patiënt
Nederland heeft de afgelopen vijf jaar aardige stappen gezet op het gebied van zorg aan huis. Meer dan één op de tien patiënten kan zijn zorg thuis ontvangen en twee derde van de ziekenhuizen heeft thuiszorg omarmd als een belangrijke strategie. Zo blijkt uit een nieuw onderzoek van Gupta Strategists.
‘Wanneer mag ik naar huis?’ Het is volgens de auteurs van het rapport de eerste vraag die patiënten stellen als ze in het ziekenhuis liggen. Het rapport maakt de tussentijdse balans op vijf jaar nadat Gupta Strategists onderzoek deed naar het potentieel van zorg aan huis.
Destijds stelden de onderzoekers vast dat 46% van de activiteiten die in het ziekenhuis plaatsvinden thuis zouden kunnen worden verricht. Vijf jaar later heeft 12% van de patiënten in Nederland de mogelijkheid om zijn zorg thuis te ontvangen.
Of dit mogelijk is hangt grotendeels af van het soort zorg dat iemand behoeft. Operaties en diagnostische scans zijn logischerwijs lastig buiten de muren van het ziekenhuis te brengen.
Poliklinische bezoeken, verschillende therapeutische behandelingen en verpleegdagen kunnen al wel deels thuis plaatsvinden. Gupta stelt vast dat anno 2020 zelfs twee keer zoveel poliklinische bezoeken thuis plaatsvinden als vijf jaar eerder voor mogelijk werd gehouden.
Ongelijk verdeelde vooruitgang
Het strategisch zorgadviesbureau ziet dan ook de nodige vooruitgang in de afgelopen vijf jaar. “Veel van de belemmeringen zijn weggenomen: patiënten en artsen hebben kunnen ervaren dat zorg thuis werkt, vergoedingen zijn aangepast en de kosten van de benodigde technologie zijn gedaald.”
In lijn hiermee zetten ziekenhuizen steeds meer in op zorg aan huis: 66% van de ziekenhuizen heeft het inmiddels omarmd als een belangrijke strategie. Daarbij zien de onderzoekers wel duidelijke koplopers en achterblijvers: “Het maakt een groot verschil waar je als patiënt woont. Het verschil tussen landen is groot, en binnen landen zijn de verschillen minstens zo groot.”
Nederlandse ziekenhuizen die vooroplopen in de transitie zijn Isala, Canisius Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ), St. Antonius en Zuyderland. Dit zijn stuk voor stuk topklinische ziekenhuizen en ze scoren hoog op zowel gereedheid als uitvoering.
Opvallend genoeg lijkt het Elkerliek Ziekenhuis de meeste initiatieven voor zorg aan huis te ondersteunen, terwijl het geen duidelijke ambitie of bereidheid toont. “Er is in ieder geval hard gewerkt aan het terugdringen van de verblijfsduur, met als resultaat een grote daling van het aantal opnamedagen”, aldus de onderzoekers.
Grote ziekenhuizen voorop
In zijn algemeenheid blijken grote ziekenhuizen voorop te lopen in de transitie. Dat hebben ze met name te danken aan hun hogere eigen vermogen, waardoor ze meer investeringsruimte hebben.
Plattelandsziekenhuizen behoren meestal tot de achterblijvers. Waar gedacht zou kunnen worden dat juist zij vanwege het grotere gebied dat ze bedienen gebaat zijn bij zorg aan huis, stellen de onderzoekers dat geografische afstand in ons kleine land minder meespeelt. Wel zijn deze ziekenhuizen vaak kleiner, zodat ze minder investeringsruimte hebben.
De belangrijkste factor blijken echter de mensen die het ziekenhuis runnen. “Individuele overtuigingen en ambities van ziekenhuisleiders en artsen zijn een veel belangrijkere drijfveer voor de transitie dan geografische locatie, beschikbaar kapitaal of ziekenhuisomgeving”, constateren de onderzoekers.
Nederland: positieve uitschieter zonder strategie
Internationaal doet Nederland het behoorlijk goed, waarbij we als land grappig genoeg een soortgelijke positie innemen als Elkerliek Ziekenhuis binnen ons eigen land: een duidelijke bereidheid en landelijke strategie ontbreken, maar in de executie behoren we tot de koplopers.
Een verschil is wel dat Nederland niet helemaal vooroploopt: Denemarken en Finland – die beide ook aanzienlijk beter scoren op bereidheid – gaan aan kop. Het verschil in bereidheid relateert Gupta aan ons geprivatiseerde zorgstelsel, waardoor hier minder “politieke sturing” is dan in de Scandinavische landen.
Deze schijnbare correlatie wordt ondersteund door het achterblijven van landen als Frankrijk en Italië, waar ook veel van de zorg is geprivatiseerd. Dat de VS wat achterblijft komt waarschijnlijk door de hoge kosten van zorg daar: “De transitie naar zorg thuis is veel moeilijker vanuit kostenoogpunt dan vanuit het oogpunt van patiëntgerichtheid.”
De winst van corona vasthouden
De vooruitgang die de laatste vijf jaar is geboekt heeft een flinke impuls gekregen door corona, zo constateert Gupta. Beddencapaciteit moest worden vrijgehouden voor covidpatiënten en andere ernstig zieken, ziekenhuizen werden gemeden uit angst voor besmetting en het massale thuiswerken, -studeren en -socialiseren zorgde voor een culturele kentering in het denken over zorg aan huis.
Opgeteld resulteerde dit in een enorme stijgingen in de hoeveelheid thuis geleverde zorg. Niet-fysieke consults zijn meer dan verviervoudigd, waarbij onderzoek naar digitale vervolgconsulten tijdens de pandemie liet zien dat artsen en patiënten de interactie hetzelfde ervoeren als bij een fysiek consult en er weinig technische belemmeringen waren.
Gupta spoort ziekenhuizen en andere branchepartijen aan om het momentum te gebruiken om de transitie naar de volgende fase te brengen door de zorgprocessen opnieuw te ontwerpen, werkroutines aan te passen en de logistiek van ziekenhuizen te actualiseren.
Ook de overheid moet de handschoen oppakken: “Het is belangrijk dat beleidsmakers de nieuwe manieren van zorgverlening bijhouden en borgen in regelgeving. Het kan niet zo zijn dat belemmeringen voor zorg thuis weer worden opgeworpen, omdat coronabeleid wordt ingetrokken.”
Schaalbare zorg
De pandemie heeft volgens de onderzoekers de waarde van zorg aan huis extra zichtbaar gemaakt. Zeker met de toenemende vergrijzing is het besparen van ziekenhuisbedden van groot belang. Gupta becijfert dat de koers die Denemarken en Nederland varen één ziekenhuis per miljoen mensen bespaart.
Met name de schaalbaarheid van zorg aan huis zorgt voor waardevolle nieuwe mogelijkheden. “De interactie tussen mensen en technologie bij de behandeling van zorg thuis creëert een enorme kans om de effectiviteit van de zorgverlening te vergroten. Processen zullen voor het eerst schaalbaar worden.”
Om deze unieke kans te benutten moeten overheden en zorgverzekeraars wel het midden zien te vinden tussen een laissez-faire houding en een rigide top-downbenadering, zo concludeert Gupta tot slot.
Te veel laissez-faire zorgt voor kwaliteits- en doelmatigheidsrisico’s, terwijl een rigide top-downbenadering de vooruitgang zal schaden. De sweet spot ligt in marktcoöperatie, waarin marktpartijen de regie nemen rond schaalvergroting en samenwerking tussen aanbieders en financiers suboptimale ontwerpkeuzes voorkomt.