Geef grote stadskerken meer aandacht in het cultuurbeleid
Binnen het cultuurbeleid van overheden wordt onvoldoende rekening gehouden met grote stadskerken. Dat concludeert Berenschot in een nieuw rapport.
In de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw stapten Nederlanders in toenemende mate af van hun geloof. In de daaropvolgende decennia zette deze trend zich voort: volgens statistiekbureau CBS behoort inmiddels de meerderheid van de Nederlandse bevolking niet meer tot een religieuze groep.
In lijn hiermee liep de afgelopen 70 jaar ook het kerkbezoek flink terug, blijkt uit onderzoek van Andere Tijden. Neem het katholicisme, nog altijd Nederlands grootste religieuze stroming. Maar waar eind jaren zestig nog 2,7 miljoen katholieken wekelijks de kerk bezochten, zijn dat er tegenwoordig nog maar zo'n 170.000.
Door de leegloop kregen veel kerken de afgelopen jaren een herbestemming. Vaak blijft het grote succes daarbij echter uit, zo stellen onderzoekers van Berenschot in een rapport, dat ze schreven in opdracht van koepelorganisatie het Grote Kerken Overleg (GKO).
Onvoldoende ondersteuning
De afgelopen jaren hebben gemeenten, provincies en de Rijksoverheid veel geld geïnvesteerd in het onderhouden en restaureren van grote stadskerken. Maar dat is met het oog op de lange termijn volgens Berenschot niet voldoende.
Kerken moeten namelijk niet alleen overeind worden gehouden, maar ook worden gebruikt. En dat vraagt om extra financiële ondersteuning en een plan van aanpak. “Een mooie etalage (gebouw) verdient mooie producten (programmering)”, aldus de onderzoekers.
Geef kerkbeheerders duidelijkheid
Voor hun onderzoek spraken ze met verschillende beheerders van grote stadskerken. Deze lieten weten dat ze veel plannen hebben met hun kerken, maar “zich in hun missie beperkt voelen vanwege de wankele financiële posities en hun kleine organisaties”.
Om die reden is het volgens Berenschot hard nodig dat kerkbeheerders worden geholpen door gemeenten, provincies en het Rijk. En wel door beheerders voor de lange termijn duidelijkheid te bieden door afspraken met ze te maken en deze op te nemen in het culturele overheidsbeleid.