Incidentele inkomsten verhullen structurele geldproblemen gemeenten
De 355 Nederlandse gemeenten sloten 2020 af met een positief resultaat van €4,6 miljard – een flinke verbetering ten opzichte van de €747 miljoen verlies van 2019. Toch is er volgens BDO weinig reden tot juichen: de zwarte cijfers zijn grotendeels het gevolg van incidentele meevallers. “Verdere verschraling van gemeentelijke voorzieningen ligt nog steeds op de loer, terwijl de uitdagingen veel groter worden.”
Het accountants- en adviesbureau beoordeelde voor zijn jaarlijkse ‘Benchmark Nederlandse gemeenten’ de financiële gezondheid van alle (toen nog) 355 gemeenten. Het positieve resultaat van €4,6 miljard is grotendeels toe te schrijven aan de verkoop van Eneco-aandelen door 44 gemeenten voor €4,1 miljard.
Ook ontvingen gemeenten voor de periode 2019 tot en met 2021 een aanvullende bijdrage van €1 miljard voor jeugdzorg en nog eens €1 miljard aan coronasteun. Bovendien gaven gemeenten vanwege de pandemie minder geld uit aan activiteiten.
“Deze eenmalige meevallers camoufleren de onderliggende zorgelijke situatie”, stelt Rob Bouman, voorzitter branchegroep Overheid van BDO. Ondanks het positieve gemiddelde sloten 125 gemeenten (35%) 2020 af met een begrotingstekort. 64 gemeenten (18%) hebben een solvabiliteit onder de 20%, waarmee ze in de categorie ‘meest risicovol’ vallen. 28 gemeenten (8%) geven aan dat hun buffers te klein zijn om mogelijke tegenvallers op te vangen.
Grote regionale verschillen
De regionale verschillen zijn dit jaar volgens BDO groter dan ooit. Overschotten zijn er vooral in Zuid-Holland (dankzij de Eneco-aandelen), Flevoland en Zeeland. Tekorten zijn er vooral in Utrecht, Drenthe en Limburg.
Onder de gemeenten met meer dan 100.000 inwoners komt Tilburg net als vorig jaar uit de bus als financieel het meest gezond, gevolgd door stijgers Dordrecht en Zoetermeer. Amsterdam zakt naar de zevende plaats, twee plaatsen achter stijger Rotterdam en nog net vóór stijger Den Haag.
Het onder Den Haag gelegen Westland is met een rapportcijfer van 5 de minst financieel gezonde grote gemeente. Landelijk bungelt de Twentse gemeente Borne onderaan, als enige gemeente met een 3.
Teruglopende investeringen leiden tot verschraling
De gecamoufleerde geldproblemen van gemeenten openbaren zich volgens BDO in de al twee jaar teruglopende gemeentelijke investeringen in wegen, scholen en andere voorzieningen.
“Dit houdt zonder twijfel verband met de financiële tekorten van de afgelopen jaren en de hierdoor noodzakelijke bezuinigingen die gemeenten hebben doorgevoerd”, aldus Bouman. “Dat wordt nog extra versterkt door de impact van corona.”
Deze bezuinigingen hebben volgens Bouman “een verschralend effect op de voorzieningen en het lokaal bestuur van de gemeenten”. Ook zien gemeenten zich genoodzaakt tot het opschroeven van de gemeentelijke belastingtarieven. De gemeentelijke woonlasten voor meerpersoonshuishoudens met een eigen huis namen met ruim 5% toe, de sterkste stijging in jaren.
Kosten sociaal domein blijven oplopen
De druk op de begroting is nog altijd grotendeels afkomstig van de tekorten in het sociaal domein. De uitgaven aan onder meer jeugd-, ouderen- en thuiszorg blijft in het boekjaar 2020 met gemiddeld 39% van de begroting de grootste kostenpost van gemeenten. Bij 20 gemeenten ging zelfs meer dan de helft van de begroting op aan het sociaal domein.
Mede vanwege de Tozo-uitkering, die werd opgetuigd om ondernemers door de coronacrisis te helpen, stegen de totale uitgaven van gemeenten in het sociaal domein in 2020 met 12%, tot meer dan €3 miljard. Per inwoner stegen de kosten van €1.493 tot €1.669.
Tekort in aantocht?
Gemeenten lijken er zelf goed bewust van dat de positieve resultaten geen goede weergave zijn van hun financiële positie. Uitgaande van de begrotingen voor dit jaar, verwachten ze een gezamenlijk tekort van €1 miljard.
Daarbij merkt Bouman wel op dat de begrotingen van gemeenten “geen goede verwachtingen weergeven, mede omdat ze zeer sterk afhankelijk zijn van bijdragen van het Rijk. Vorig jaar prognosticeerde 80% van de gemeenten een tekort, maar dat kwam uiteindelijk uit op slechts 35%.”
Van controle naar vertrouwen
Hij benadrukt het belang van een langetermijnvisie, een structureel gezond financieel beleid en stabiliteit – ook vanuit het landelijke overheidsbeleid. “We zitten kort na de presentatie van het regeerakkoord en de gemeenteraadsverkiezingen staan bijna voor de deur. Het is belangrijker dan ooit om het komende jaar het vertrouwen tussen rijk en gemeenten te herstellen en andere vormen van samenwerken en financieren te ontwikkelen.”
“Daarbij is meer behoefte aan sturing op basis van vertrouwen, en minder op basis van controle”, geeft hij aan. “Met de energietransitie, woningbouwopgaven, stijgende zorgkosten (jeugd), de digitale transformatie en de coronacrisis zijn de uitdagingen van gemeenten groter dan ooit.”