Voor €34 miljard aan aanvragen voor Nationaal Groeifonds
Aan animo voor deelname aan het Nationaal Groeifonds is geen gebrek. De afgelopen periode is voor meer dan €34 miljard aan plannen ingediend, terwijl het fonds ‘slechts’ €16 miljard in kas heeft om mogelijkerwijs uit te keren. Dat blijkt uit een analyse van It’s Public.
Het Nationaal Groeifonds werd vorig jaar onder veel belangstelling gelanceerd door de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Financiën (zij beheren gezamenlijk het fonds namens het kabinet). Doel van het fonds (ook bekend als het Wopke-Wiebes-groeifonds) is om in de komende vijf jaar zo’n €20 miljard te steken in projecten die een impuls geven aan de Nederlandse economie en aan verduurzaming.
In de eerste ronde werd in totaal €4,1 miljard toebedeeld aan plannen van de ministeries. De tweede ronde betrof een ‘openbare’ ronde – iedere Nederlander of organisatie kon een groeiplan indienen, en daar is gretig gebruik van gemaakt. Volgens It’s Public, een strategiekantoor gericht op de publieke sector, is in totaal zo’n €34 miljard aan groeigeld aangevraagd.
“De meeste (49%) van de groeiplannen bevinden zich op het terrein van onderzoek, ontwikkeling en innovatie, naast infrastructuur en kennisontwikkeling. Qua sector zijn de meeste voorstellen gericht op duurzaamheid (32%), maar ook op het gebied van zorg, infrastructuur, onderwijs en IT zijn veel plannen ingediend”, vertelt Steven Jonker, directeur van It’s Public.
Bij 39% van de groeiplannen is een bedrijf betrokken, bij 16% een kennisinstelling, 8% een branchevereniging en 7% is ingediend door een individu. Jonker: “De meeste groeiplannen zijn ontwikkeld door bestaande of nieuwe consortia van bedrijven, universiteiten en regionale overheden.”
Ongeveer de helft (115) van de groeiplannen heeft een landelijke focus. De meeste lokale initiatieven richten zich op Zuid-Holland (14%), gevolgd door Noord-Holland (8%) en Gelderland (5%).
Omdat het aanvraagbedrag meer dan twee keer zo hoog ligt als het beschikbare budget zal het kabinet harde keuzes moeten maken. Met behulp van een onafhankelijke commissie worden projecten beoordeeld en begin 2022 zal worden besloten welke initiatieven steun zullen ontvangen.
It’s Public nam meer dan 240 ingediende plannen onder de loep en op basis hiervan constateert Jonker dat er behoorlijke verschillen zitten in de kwaliteit. “Aan een groot deel van de groeiplannen is veel aandacht besteed en zijn goed onderbouwd, maar andere zijn onvoldoende onderbouwd. Deze vertellen bijvoorbeeld niet waarom de maatschappij als geheel door hun plan meer welvaart zal gaan realiseren.”
Volgens Jonker hebben consortia de meeste kans van slagen. “Ze bieden de ministeries een gereedstaande organisatie, samenwerking en draagvlak om de beloofde groei snel te gaan realiseren.”