Hoe Zeeland de mobiliteit in de provincie wil verbeteren

04 mei 2020 Consultancy.nl

Zeeland werkt de komende jaren hard aan nieuwe mobiliteitsoplossingen. Meer dan 60 partijen hebben de handen ineengeslagen om te zorgen dat alle steden en dorpen in de provincie de komende decennia goed bereikbaar blijven. Er zijn ontwikkelgroepen gevormd rond vijf urgente thema’s. Zij werken naar pilots toe waarin nieuwe mobiliteitsoplossingen worden verkend. “Op die manier leren we wat werkt en wat niet, dit vormt input voor de ontwikkelagenda die gedurende 2020 verder wordt verrijkt”, aldus adviesbureau P2, dat met alle partners uit de provincie de ontwikkelagenda opstelt.

Hoe zorg je in een relatief dunbevolkte provincie, grotendeels verdeeld door water, voor een effectief én betaalbaar mobiliteitsnetwerk? Over deze vraag buigen de Zeeuwse partners zich sinds afgelopen zomer. Samen werken ze aan de ontwikkelagenda mobiliteit voor Zeeland, waarin wordt vooruitgekeken naar de middellange (2024) en lange termijn (2040). In 2024 lopen de huidige ov-concessie en een aantal contracten voor doelgroepenvervoer af, en het bestaande mobiliteitssysteem zal op de lange termijn niet meer aan de eisen voldoen.

In juni vorig jaar begonnen gesprekken tussen de verschillende mobiliteitspartners – gemeenten, provincie, maar ook zorg- en onderwijsinstellingen –, waarin werd gekeken naar de zorgen, ambities en knelpunten voor de toekomst. Deze werden geclusterd in tien thema’s, waaruit de partners op basis van urgentie vijf clusters selecteerden om de schouders onder te zetten. Voor elk cluster is een ontwikkelgroep gevormd. Sinds september werken de vijf groepen gezamenlijk rondom een inhoudelijk thema.

Vijf ontwikkelgroepen

De groep ‘Betrouwbare, slimme verbindingen’ richt zich op het bevorderen van de mobiliteitsvrijheid van ouderen en scholieren en een efficiënte inzet van mobiliteitsgelden. “Daarvoor onderzoeken we welke flexibele concepten een waardevolle aanvulling kunnen zijn op het ov in landelijk gebied”, legt Nadieh Roodbeen uit, die als Projectmanager Mobiliteit bij P2 meewerkt aan de mobiliteitsagenda. “Welzijn van ouderen en scholieren wordt momenteel beperkt door hun beperkte mobiliteitsvrijheid. Het huidige ov en doelgroepenvervoer systeem is te star en inefficiënt om op een betaalbare manier aan de behoeften van deze reizigers te voldoen.”
Een gezamenlijke opgave met twee vergezichten

De groep ‘Verbinding en sociale ontmoeting’ maakt gebruik van bestaande sociale voorzieningen om een fysieke plek te creëren waar mobiliteit en verbinding tussen mensen samenkomen. “Mobiliteit verbindt, maar mensen die in de loop der jaren minder zelfstandig worden kunnen hier veel beperkter gebruik van maken”, geeft Marcel Vos aan, die als zelfstandig adviseur binnen het P2-netwerk betrokken is bij de agenda. “De huidige mobiliteitsknopen liggen vaak niet op plekken waar mensen moeten zijn. Door de bestaande voorzieningen slimmer te gebruiken dien je twee doelen: de mobiliteitsknoop wordt een fijnere verblijfsplek, en bij de sociale voorziening komt meer beweging en diversiteit.”

De groep ‘Grensoverschrijdende mobiliteit’ bestrijdt de krapte op de Zeeuwse arbeidsmarkt. Door aandacht te besteden aan de flexibele, grensoverschrijdende en dagelijkse mobiliteitsbehoeften van forenzen en studenten moet de drempel voor (toekomstig) talent om naar Zeeland te reizen worden verlaagd, zodat de provincie aantrekkelijk blijft om te werken. Vos: “Hoe kunnen we bestaande drempels inzichtelijk krijgen en wegnemen? En met welke nieuwe of reeds lopende mobiliteitsinitiatieven kunnen we experimenteren om kansen te benutten die de bereik- en leefbaarheid van Zeeland vergroten?”

De groep ‘Toeristen minder afhankelijk van de auto’ richt zich op het benutten van de massale vervoersstromen om toeristen andere manieren van vervoer aan te kunnen bieden. “Zeeland is populair en de komende jaren zal het aantal toeristen snel toenemen”, aldus Roodbeen. “Dit drukt steeds meer op de leefbaarheid. Denk aan de parkeerdruk in dorpen als Domburg of rondom stranden. We willen toeristen stimuleren de auto te laten staan. Met aantrekkelijk aanbod via een Mobility as a Service (MaaS)-platform kunnen we ander reisgedrag stimuleren. Daarom willen we stappen zetten in de ontwikkeling van een effectief MaaS-platform.”

De groep ‘De waarde van nieuwe mobiliteitsinitiatieven’, ten slotte, focust zich op maatschappelijke waarde van mobiliteit en op alternatieve financieringsbronnen die kunnen helpen om nieuwe initiatieven operationeel te krijgen. Er wordt gezocht naar andere vormen van financiering, onder meer door de maatschappelijke waarde te betrekken bij mobiliteitsinitiatieven en daar een bruikbaar model voor te ontwikkelen. “Bij Zeeuwse mobiliteitsinitiatieven stokt het vaak bij kosten of schaalgrootte, waardoor ze niet altijd van de grond komen”, licht Roodbeen toe. “Door anders kijken willen we hier verandering in brengen.”

Ontwikkelthema’s

Aangezien elk van deze vijf ontwikkelgroepen werkt aan zijn eigen inhoudelijke thema, volgen ze ieder hun eigen pad. Tegelijkertijd kunnen de groepen wel van elkaar leren en elkaar versterken. In dat kader komen de verschillende groepen periodiek samen. Er wordt dan onder meer gekeken waar de groepen elkaar kunnen vinden. Zo spelen er verschillende ontwikkelthema’s die relevant zijn voor alle groepen.

Een belangrijk overkoepelend thema is ‘MaaS’, als de verbindende factor tussen al het aanbod en de reiziger. “Landelijk wordt er volop geëxperimenteerd met dergelijke platforms, en ook voor Zeeland is het evident dat MaaS waardevol zou kunnen zijn”, stelt Vos. “De essentie is dat er met behulp van verzamelde data over de reisbehoefte van reizigers een zo goed mogelijk passende dienst kan worden geleverd. Het opzetten van MaaS moet op grote schaal worden opgepakt, provinciaal of zelfs landelijk.”

De verschillende ontwikkelthema’s voor een nieuw mobiliteitssysteem

Op het gebied van ‘aanbod’ zijn twee componenten te onderscheiden. Ten eerste ‘flexibel aanbod’, zoals deelauto’s en -fietsen of een belbus. Roodbeen: “Het aanbod ‘slim’ en inpasbaar maken in een MaaS-systeem en het verzamelen van reisdata zijn een vereiste om flexibel aanbod aan te laten sluiten op de behoefte van de reiziger.” Het tweede component betreft het ‘kernnet’. “Een snel en frequent kernnet van trein en bus is waardevol in Zeeland”, aldus Roodbeen. “Hoe dit er idealiter uitziet moet verder worden uitgedacht. Deze vraag is relevant voor de invulling van de periode na de huidige concessie.”

Ook het thema ‘hubs en infrastructuur’ kent twee onderdelen. In de eerste plaats zijn comfortabele ‘mobiliteitshubs’ nodig voor een aantrekkelijk en goed functionerend kernnet. “Dit gaat verder dan een kale halte langs een provinciale weg”, licht Vos toe. “Het moet bijvoorbeeld aantrekkelijk te zijn hier je e-bike te stallen. Misschien kun je er ook naar de wc en je waterflesje vullen.” Daarnaast zijn sociale hubs belangrijk. Vos: “Hier komen sociale voorzieningen en mobiliteit samen. Sociale hubs benutten bestaande voorzieningen en zorgen dat hier meer beweging komt door hier fijnmazig vervoer aan te verbinden.”

Tot slot leunt het mobiliteitssysteem op drie ‘bouwstenen’. De eerste is een ‘mobiliteitskennisbank’, waarin de kennis die is opgedaan in pilots, initiatieven en onderzoek voor iedereen toegankelijk is. “Er gebeurt in Zeeland ontzettend veel”, aldus Roodbeen. “De waardevolle inzichten die hierbij worden opgedaan zijn niet bij iedereen bekend of makkelijk toegankelijk en dat is zonde.”

Een andere belangrijke bouwsteen is een ‘businessmodel voor mobiliteitsinitiatieven’. “Veel mobiliteitsaanbieders staan niet meteen te springen om de Zeeuwse markt te betreden”, stelt Roodbeen. “De massa ontbreekt, zo is de gedachte. Door op een andere manier naar de economische en maatschappelijke waarde te kijken en middelen op andere manieren in te zetten, kunnen kansen worden gecreëerd, bijvoorbeeld door betere randvoorwaarden te creëren voor aanbieders of gebruikers.”

De derde bouwsteen, tot slot, betreft ‘organisatie’. “Als we het Zeeuwse mobiliteitssysteem opnieuw willen inrichten, moeten we ook kijken naar de manier waarop we ons organiseren. Niet alleen binnen Zeeland, maar ook de grensoverschrijdende verbinding met Belgische vervoerders en vervoerders in andere regio’s”, benadrukt Vos. “Is de huidige manier van organiseren nog steeds logisch en effectief? Welke rollen en verantwoordelijkheden passen bij welke organisaties?”

Grote lijnen

Deze grote lijnen, uiteengezet in de ontwikkelagenda, bieden de samenwerkende partners handvatten bij het verder inrichten van het mobiliteitssysteem van de toekomst. “Wat nu volgt is per thema een meer inhoudelijke invulling”, legt Roodbeen uit. “Er zijn nog genoeg vragen te beantwoorden, rond thema’s als het beschikbare budget, de nieuwe concessies, de modaliteiten die daarin worden meegenomen en de invulling die wordt gegeven aan duurzaamheidsdoelstellingen. Het raamwerk dat er nu ligt kan helpen bij het gezamenlijk verkrijgen van helderheid over de doelen en de stappen daarnaartoe.”

More on: P2
Netherlands
Company profile
P2
P2 is a Netherlands partner of Consultancy.org