Zuid-Holland zet in op betere arbeidsmarkt
Hoe kan Zuid-Holland vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar afstemmen? Deze vraag stond centraal in een onderzoek van Birch in opdracht van de provincie. De onderzoekers concluderen dat een regio-brede aanpak moet inzetten op meer bijscholing, meer veerkracht en een betere benutting van het arbeidspotentieel.
Met meer dan 3,6 miljoen inwoners is Zuid-Holland met afstand Nederlands grootste provincie. Als zodanig speelt de regio een belangrijke rol in de nationale economie en het oplossingsvermogen voor maatschappelijke uitdagingen. Waar het bruto regionaal product van Zuid- Holland een bovengemiddelde groei doormaakte, blijft de ontwikkeling van de werkgelegenheid echter wat achter. In het derde kwartaal van 2019 was 3,6% van de beroepsbevolking werkloos – 0,4 procentpunt boven het landelijk gemiddelde.
Tegelijkertijd kampt de provincie juist met een gebrekkige beschikbaarheid en productiviteit van menselijk kapitaal – een derde van alle Nederlandse bedrijven met arbeidstekorten is gevestigd in Zuid-Holland. Dat er zowel hoge werkloosheid als een gebrek aan personeel is, wordt deels toegeschreven aan het ontbreken van een structurele aanpak voor de arbeidsmarkt in Zuid-Holland. Hierdoor worden potentiële werknemers en werkgevers niet effectief aan elkaar gekoppeld. Dit vormt ook een belemmering in het bijdragen aan het oplossen van mondiale uitdagingen op gebieden als digitalisering, energietransitie en circulaire economie.
De provincie Zuid-Holland en Economic Board Zuid-Holland (EBZ) vinden het daarom hoog tijd dat er wel een regionale aanpak komt voor de arbeidsmarkt. Het is ook duidelijk geworden dat overheden, hogescholen, universiteiten en het bedrijfsleven daar samen aan willen werken. In dit kader hebben de Werkgroep Human Capital en provincie Zuid-Holland adviesbureau Birch gevraagd onderzoek te doen naar de realisatie van een gedegen en passende gezamenlijke agenda: Wat zou een structurele oplossing kunnen zijn om de afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in Zuid-Holland te verbeteren?
Bijscholen, overstappen en benutten
De grootste winst is volgens de onderzoekers te behalen in het bijscholen van werkenden, waarin de provincie achterloopt op veel andere regio’s. Door deze achterstand om te zetten in een voorsprong zouden meer dan 40.000 extra werknemers en nog eens 45.000 flexwerkers zich kunnen ontwikkelen zodat hun menselijk kapitaal wordt vergroot.
Ook in het aantal transities dat werknemers maken tussen werkgevers loopt de regio achter, terwijl de productiviteit vaak toeneemt als werkenden overstappen naar een andere werkgever: “Dit geeft aan dat Zuid-Holland een minder veerkrachtige arbeidsmarkt heeft dan koploper Utrecht. Naar verhouding zou Zuid-Holland jaarlijks 55.000 extra transities moeten realiseren om op het niveau van Utrecht te komen”, aldus de onderzoekers, die toevoegen dat er bovendien grote economische en maatschappelijke winsten kunnen worden gerealiseerd wanneer deze transities plaatsvinden van krimp- naar tekortsectoren.
Tot slot moet het Zuid-Hollandse arbeidspotentieel beter worden benut. De provincie ken historisch gezien een hoog werkloosheidspercentage en staat volgens het CBS momenteel op de tiende plaats (van de twaalf) in het benutten van arbeidspotentieel. “Als Zuid-Holland naar het niveau van het Nederlands gemiddelde wil voor het benutten van arbeidspotentieel, dient zij 18.000 werklozen en 9.000 ‘niet-werkenden’ naar de arbeidsmarkt te bewegen. Deze hoeveelheden liggen in lijn met de recent geformuleerde ambities van de verschillende gemeenten binnen Zuid-Holland”, stellen de onderzoekers.
“Door deze drie ambities te realiseren komen 200.000 personen méér beschikbaar om de economische ambities van de regio te realiseren.”
Door deze drie ambities te realiseren kunnen 200.000 mensen worden bereikt, “de helft via ontwikkeling, een kwart via transities en een kwart door de stap van huis of (deeltijd) naar (meer) werk te maken”, zo stelt Birch. “Daarmee komen 200.000 personen méér beschikbaar om de economische ambities van de regio te realiseren, die zonder hun inzet zouden worden belemmerd. Deze toename aan productiviteit levert ook nog eens 6 miljard extra toegevoegde waarde in de regio.”
Gezamenlijk optrekken
Om dit voor elkaar te krijgen moet er dus wel beter worden samengewerkt: “Deelregio’s zullen alleen kijken naar de behoeften van hun bedrijven en werkzoekenden, terwijl transities over regiogrenzen heen nodig zijn.” De onderzoekers bepleiten één human capital-akkoord en -strategie voor heel Zuid-Holland, evenals de oprichting van een regionaal ‘Human Capital Fonds’, dat een einde moet maken aan de versnipperde financiering van human capital-interventies. Daarnaast moet er meer “loopvermogen en organisatiekracht” worden georganiseerd aan werkgeverszijde: “De aanbodkant heeft aandacht (gemeenten, UWV), de vraagkant (hoe richten werkgevers hun organisatie in) veel minder.”
Provincie Zuid-Holland en Economic Board Zuid-Holland (EBZ) nemen de conclusies van Birch ter harte. Naar aanleiding van het onderzoek heeft de EZB besloten in te zetten op een regionaal human capital-akkoord met stevige ambities. “Het is een gedegen onderzoek en objectief onderbouwd”, stelt Ron Brans, beleidsmedewerker van de provincie Zuid-Holland. “Daardoor is het onderwerp minder politiek gemaakt en bleek vrijwel (provinciale) statenbrede steun mogelijk.”
Marja van Bijsterveldt, burgemeester van Delft en voorzitter van de werkgroep Human Capital, kijkt met genoegen terug op de samenwerking met Birch: “Als Economic Board en Provincie Zuid-Holland hebben we met Birch in vijf maanden een heldere Human Capital Agenda opgesteld. Een verrassende analyse hielp ons bij het stellen van doelen en het vinden van passende acties. Birch weet de feiten een goede wijze bij elkaar te brengen, en stond daarbij open voor nadere sturing op het proces. De eerste stappen om uitvoering te geven aan deze agenda zijn al gezet.”